In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], wonende te [A], tegen [geïntimeerde], wonende te [B]. De zaak betreft de non-conformiteit van een tweedehands auto die door [appellant] is verkocht aan [geïntimeerde]. Het hof heeft het tussenarrest van 19 november 2019 overgenomen en de verdere beoordeling van de zaak voortgezet. De appellant heeft in hoger beroep gesteld dat de verstuivers van de auto in 2019 zijn getest en dat er geen gebreken zijn aangetoond. De geïntimeerde heeft echter betoogd dat de serienummers van de in 2019 geteste verstuivers niet overeenkomen met die van de defecte verstuivers die in februari 2016 zijn getest. Het hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de verstuivers die in de auto aanwezig waren en dat de appellant onvoldoende heeft onderbouwd dat de in 2019 geteste verstuivers dezelfde zijn als die in 2016. Het hof volgt de deskundige en de kantonrechter in hun oordeel dat de verstuivers defect waren ten tijde van de verkoop van de auto en dat dit gebrek voor de appellant kenbaar was. De grieven van de appellant falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Tevens wordt de appellant in de kosten van het hoger beroep veroordeeld.