ECLI:NL:GHARL:2020:6275

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
200.242.202
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake non-conformiteit van een tweedehands auto met technische gebreken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], wonende te [A], tegen [geïntimeerde], wonende te [B]. De zaak betreft de non-conformiteit van een tweedehands auto die door [appellant] is verkocht aan [geïntimeerde]. Het hof heeft het tussenarrest van 19 november 2019 overgenomen en de verdere beoordeling van de zaak voortgezet. De appellant heeft in hoger beroep gesteld dat de verstuivers van de auto in 2019 zijn getest en dat er geen gebreken zijn aangetoond. De geïntimeerde heeft echter betoogd dat de serienummers van de in 2019 geteste verstuivers niet overeenkomen met die van de defecte verstuivers die in februari 2016 zijn getest. Het hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de verstuivers die in de auto aanwezig waren en dat de appellant onvoldoende heeft onderbouwd dat de in 2019 geteste verstuivers dezelfde zijn als die in 2016. Het hof volgt de deskundige en de kantonrechter in hun oordeel dat de verstuivers defect waren ten tijde van de verkoop van de auto en dat dit gebrek voor de appellant kenbaar was. De grieven van de appellant falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Tevens wordt de appellant in de kosten van het hoger beroep veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.242.202
(zaaknummer rechtbank 5465768 CV 16-6567)
arrest van 11 augustus 2020
in de zaak van
[appellant],
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. D.L.A. van Voskuilen,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende [B] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. P.G.E.M. van Oss.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 19 november 2019 hier over.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- de akte na tussenarrest van [appellant] , met twee producties,
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
1.3
Vervolgens heeft het hof wederom arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Partijen zijn in de gelegenheid geweest om zich bij akte uit te laten over de in 2019 onderzochte verstuivers van de auto. [appellant] stelt dat hij de verstuivers heeft laten onderzoeken in 2019 en dat daaruit bleek dat er geen sprake was van een gebrek. [geïntimeerde] wijst erop dat de serienummers van de in 2019 geteste verstuivers niet overeenstemmen met de serienummers van de in februari 2016 geteste verstuivers, die defect waren.
2.2.
Het hof stelt vast dat [appellant] niet weerspreekt dat in 2019 inderdaad andere verstuivers (met een ander serienummer) zijn getest, dan de verstuivers die in februari 2016 zijn getest. Volgens [appellant] heeft autoreparatiebedrijf AutoMeesters (begin januari 2016 in opdracht van [appellant] ) een tweetal verstuivers vervangen en de overige verstuivers opnieuw gemonteerd. Volgens hem zijn de in 2019 geteste verstuivers dezelfde verstuivers die in januari 2016, al voor het onderzoek door [geïntimeerde] , getest waren. “
Het is derhalve heel goed mogelijk dat er andere verstuivers aan Diesel Büchli zijn gestuurd door Autobedrijf Weijers B.V. dan de verstuivers die in de auto zaten.”, volgens [appellant] . Hij beroept zich daarbij op een e-mail van AutoMeesters [A] . Die e-mail houdt in:

Wij hebben de verstuivers van het voertuig[…]
in 2016 getest en vervangen.
Daarna zijn er geen andere verstuivers in het voertuig gekomen. In januari 2019 zijn deze op uw verzoek nogmaals getest.[…]”
2.3.
Het hof overweegt als volgt. [appellant] (en AutoMeesters) geven geen details over de verstuivers van de auto. Over de twee vervangen verstuivers is niets bekend: zo is onduidelijk of die verstuivers nieuw of tweedehands waren en wat de serienummers daarvan waren. Ook ontbreekt alle informatie over de twee niet vervangen verstuivers. Dat betekent dat onduidelijk blijft waarop AutoMeesters en [appellant] baseren dat de in 2019 geteste vier verstuivers dezelfde verstuivers zijn die in februari 2016 in de auto aanwezig waren. Het betoog van [appellant] is daarom een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de stelling dat Weijers in februari 2016 de verstuivers getest heeft die zich op dat moment in de auto bevonden. De eerst bij akte na tussenarrest gemaakte opmerking van [appellant] dat uit het testrapport uit 2016 niet zou blijken dat de verstuivers defect waren, acht het hof gelet op de inhoud van het deskundigenrapport onvoldoende onderbouwd. Het hof volgt daarom ook de door de kantonrechter benoemde deskundige in het oordeel dat alle vier verstuivers op 12 februari 2016 defect waren. Zoals in het tussenarrest al is overwogen, volgt het hof de deskundige en de kantonrechter ook in het oordeel dat dit gebrek reeds aanwezig moet zijn geweest ten tijde van de verkoop van de auto, dat dit voor [appellant] kenbaar moet zijn geweest en dat [geïntimeerde] een dergelijk gebrek niet hoefde te verwachten. Dat betekent dat de auto, met deze technische gebreken, niet aan de overeenkomst beantwoordde. Ook volgt uit het deskundigenbericht dat deze gebreken niet hersteld zijn door [appellant] . De grieven II tot en met V falen daarom.

3.De slotsom

3.1.
De grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
3.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 318,00
- salaris advocaat € 2.685,00 (2,5 punten × tarief II)

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team kanton) te Apeldoorn van 18 mei 2019;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 318,00 voor verschotten en op € 2.685,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.P.M. Rousseau, O.G.H. Milar en A.C. Metzelaar, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2020.