ECLI:NL:GHARL:2020:623
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldige intrekking van het hoger beroep en de rol van schriftelijke volmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 januari 2020 uitspraak gedaan over de rechtsgeldigheid van de intrekking van een hoger beroep. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, maar op 12 november 2019 werd er per fax een verzoek tot intrekking van het hoger beroep ingediend, ondertekend door de secretaresse van de raadsvrouw. Het hof moest beoordelen of deze intrekking rechtsgeldig was, gezien de omstandigheden rondom de verzending van het faxbericht en de daaropvolgende communicatie.
De raadsvrouw betwistte de rechtsgeldigheid van de intrekking, stellende dat de secretaresse niet in haar opdracht had gehandeld en dat zij het faxbericht niet had gezien. De advocaat-generaal daarentegen stelde dat er wel degelijk sprake was van een rechtsgeldige intrekking. Het hof oordeelde dat het faxbericht voldeed aan de wettelijke eisen voor een schriftelijke volmacht en dat de intrekking rechtsgeldig was. Het hof benadrukte dat het gebruikelijk is dat een secretaresse handelingen verricht in opdracht van de advocaat, en dat er geen twijfel bestond over de bedoeling van het faxbericht.
Het hof concludeerde dat de intrekking van het hoger beroep correct was uitgevoerd volgens de wettelijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing om het hoger beroep in te trekken houdt in dat de verdachte afstand doet van de mogelijkheid om het rechtsmiddel opnieuw aan te wenden. De uitspraak van het hof bevestigt de rechtsgeldigheid van de intrekking en de procedurele aspecten die daarbij komen kijken.