Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: [verzoekster] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vereffening van de nalatenschap van [erflater], die in [2016] is overleden. [verzoekster], [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] zijn de enige erfgenamen en hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. In 2017 is mr. A. Schroten benoemd tot vereffenaar. De kantonrechter heeft in 2019 een voorschot op haar loon toegekend en aanwijzingen gegeven over de ontruiming en verkoop van de woning van de erflater. De woning is inmiddels verkocht en de kosten zijn uit de opbrengst betaald.
[verzoekster] heeft de rechtbank verzocht om de vereffenaar te schorsen en te ontslaan, maar haar verzoeken zijn afgewezen. [verzoekster] is het niet eens met deze beslissing en gaat in hoger beroep. [belanghebbende 1] is het eens met [verzoekster] over het functioneren van de vereffenaar, maar vindt dat dit bij de rekening en verantwoording aan de orde moet komen. [belanghebbende 2] heeft geen standpunt ingenomen.
Het hof overweegt dat alle partijen ervan uitgaan dat de vereffening is geëindigd, omdat er geen schulden meer zijn. [verzoekster] heeft geen belang meer bij haar verzoeken om schorsing en ontslag van de vereffenaar. Het hof laat de beslissing van de rechtbank in stand. Ook het verzoek van [verzoekster] om informatie over de werkzaamheden van de vereffenaar wordt afgewezen, omdat zij niet voldoende duidelijk maakt waarom deze stukken nodig zijn. De vereffenaar moet nog rekening en verantwoording afleggen aan de erfgenamen, wat voldoende gelegenheid biedt voor uitleg over haar werkzaamheden en declaraties.