In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van de curatele van [verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1994. De kantonrechter in de rechtbank Overijssel had eerder, op 17 juli 2018, het verzoek van [verzoekster] tot opheffing van haar curatele afgewezen, omdat de gronden voor curatele nog steeds aanwezig werden geacht. [Verzoekster] is in hoger beroep gegaan en heeft verzocht de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en haar curatele op te heffen, dan wel haar onder bewind te stellen in combinatie met mentorschap.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 mei 2019 is gebleken dat [verzoekster] van mening is dat de curatele niet meer nodig is en dat zij begeleiding en ondersteuning nodig heeft, maar dat curatele een te zware maatregel is. De curator heeft echter betoogd dat er nog steeds sprake is van een instabiele situatie en dat enige ondersteuning noodzakelijk blijft. Het hof heeft na de mondelinge behandeling kennisgenomen van aanvullende correspondentie van beide partijen.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen nieuwe signalen zijn die de noodzaak van de curatele onderstrepen. Zowel [verzoekster] als de curator achten een omzetting van de curatele in een beschermingsbewind en een mentorschap in het belang van [verzoekster]. Het hof heeft daarom besloten de curatele op te heffen en de goederen van [verzoekster] onder bewind te stellen, met benoeming van Beschermingsbewind Twente B.V. als bewindvoerder en mentor. De beschikking is gepubliceerd in de Staatscourant en ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en Bewindregister.