ECLI:NL:GHARL:2020:6065

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
30 juli 2020
Zaaknummer
21-001907-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens winkeldiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor vier winkeldiefstallen gepleegd bij het winkelbedrijf Makro in de periode van maart tot en met april 2012. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en in plaats daarvan een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen en dat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, Makro, toegewezen tot een bedrag van € 2.170,09, ter compensatie van de materiële schade die de benadeelde partij heeft geleden door de diefstallen. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en vastgesteld dat de schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde handelen van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van winkeldiefstal en de impact daarvan op winkeliers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001907-19
Uitspraak d.d.: 30 juli 2020
VERSTEK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 18 juni 2015 met parketnummer 18-148975-12 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 juli 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van de vier primair tenlastegelegde diefstallen en veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van twee jaar, alsmede toewijzing van de vordering van de benadeelde partij conform de beslissing van de politierechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 2.170,09 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en heeft de benadeelde partij in de rest van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 31 maart 2012, te en in de gemeente [gemeente] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoonhoes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 31 maart 2012, te en in de gemeente [gemeente] , opzettelijk een telefoonhoes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 3 april 2012, te en in de gemeente [gemeente] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 overhemden en een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 3 april 2012, te en in de gemeente [gemeente] , opzettelijk 2 overhemden en een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 5 april 2012, te en in de gemeente [plaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3. subsidiair
hij op of omstreeks 5 april 2012, te en in de gemeente [plaats] , opzettelijk 2 laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op of omstreeks 19 april 2012, te en in de gemeente [gemeente] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4. subsidiair
hij op of omstreeks 19 april 2012, te en in de gemeente [gemeente] , opzettelijk een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Makro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primair
hij op 31 maart 2012, te [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoonhoes, toebehorende aan het winkelbedrijf Makro;
2.primair
hij op 3 april 2012, te [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 overhemden en een laptop, toebehorende aan het winkelbedrijf Makro;
3.primair
hij op 5 april 2012, te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 laptops, toebehorende aan het winkelbedrijf Makro;
4.primair
hij op 19 april 2012, te en in de gemeente [gemeente] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan het winkelbedrijf Makro.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich viermaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal bij de Makro, driemaal in [gemeente] en eenmaal in [plaats] . Winkeldiefstal betreft een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade oplevert. Verdachte heeft met zijn handelen telkens inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de desbetreffende winkelier.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 15 juni 2020 - niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken zoals was opgelegd door de eerste rechter, in beginsel een passende en noodzakelijke bestraffing. Het hof ziet echter in het tijdsverloop in onderhavige zaak reden om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en zal in plaats daarvan een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken opleggen met een proeftijd van twee jaren.

Vordering van de benadeelde partij Makro

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg aanvankelijk € 30.917,16 en is later verminderd tot een bedrag van € 2.170,09. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.170,09. Daarom dient het hof wederom te oordelen over deze gehele (aangepaste) vordering. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiele schade bestaande uit de waarde van de weggenomen goederen en een vergoeding voor zeven uren die de benadeelde partij heeft besteed ten behoeve van deze zaak.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, en 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij Makro [gemeente]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Makro [gemeente] ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.170,09 (tweeduizend honderdzeventig euro en negen cent) ter zake van materiële schade.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Makro [gemeente] , ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.170,09 (tweeduizend honderdzeventig euro en negen cent) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 31 (eenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 30 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. De Witt is buiten staat dit arrest te ondertekenen.