In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bezwaren van [verzoekster] tegen de eindrekening en verantwoording van de bewindvoerder van de overleden [C]. De minderjarige [de meerderjarige] is tijdens de procedure meerderjarig geworden, wat complicaties met zich meebracht voor de vertegenwoordiging in de procedure. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek van [verzoekster] om de procedure voort te zetten niet kon worden ingewilligd om proceseconomische redenen, aangezien de verzoeken op inhoudelijke gronden moesten worden afgewezen. De kantonrechter had eerder de bezwaren van [verzoekster] verworpen en vastgesteld dat er geen schade was door slecht bewind. In hoger beroep heeft [verzoekster] drie grieven ingediend, maar het hof heeft geoordeeld dat deze grieven niet konden leiden tot vernietiging van de eerdere beschikking. Het hof heeft de kosten van de procedure aan de zijde van de bewindvoerder toegewezen en de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. De beslissing is genomen in het openbaar en de kosten zijn vastgesteld op € 1.611,-.