ECLI:NL:GHARL:2020:5898

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
21-006609-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis wegens onvoldoende bewijs van criminele herkomst van navigatiesystemen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor moord met terroristisch oogmerk en stond nu terecht voor opzetheling van navigatiesystemen. De verdachte had op 18 november 2017 in Utrecht geprobeerd twee navigatiesystemen te verkopen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis omdat niet kon worden vastgesteld dat beide navigatiesystemen van misdrijf afkomstig waren. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist dat het navigatiesysteem dat hij in zijn bezit had, van diefstal afkomstig was. Het hof concludeerde dat de verdachte niet betrokken was bij de diefstal en sprak hem vrij van het tweede navigatiesysteem. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke geldboete geëist, maar het hof oordeelde dat, gezien de eerdere levenslange gevangenisstraf van de verdachte, het opleggen van enige straf niet passend was. Het hof heeft de artikelen 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht toegepast en besloot geen straf op te leggen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006609-17
Uitspraak d.d.: 27 juli 2020
VERSTEK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 28 november 2017 met parketnummer 16-232288-17 in de strafzaak tegen

[Voornamen en achternaam verdachte] ,

geboren te [Geboortedatum, -plaats en -land] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de [detentieplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en de door de politierechter opgelegde straf niet (meer) mogelijk is. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 november 2017 te Utrecht, (een) goed(eren) te weten een of meer navigatiesystemen (TOMTOMS) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Op grond van de gebruikte bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen en waarvan het hof geen reden heeft om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen, stelt het hof allereerst vast dat het onder de verdachte in beslag genomen navigatiesysteem met serienummer [serienummer 1] van misdrijf, te weten van diefstal of verduistering, afkomstig is. Het hof stelt voorts vast dat niet is gebleken van een aanwijzing dat verdachte zelf op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de diefstal of verduistering van dit goed.
In aanvulling op de bewijsmiddelen overweegt het hof als volgt.
Het bij verdachte aangetroffen TomTom-navigatiesysteem met serienummer [serienummer 1] is blijkens de aangifte van [naam aangever diefstal TomTom] uit de auto van aangever weggenomen tussen 11 november 2017 om 16:00 uur en 13 november 2017 om 8:00 uur. Verdachte wordt op 18 november 2017 aangetroffen in het bezit van dit navigatiesysteem, korte tijd nadat hij dat navigatiesysteem op straat heeft geprobeerd te verkopen aan getuige [naam getuige] . Verdachte heeft daarop afstand gedaan van het onder hem in beslag genomen navigatiesysteem.
Gelet op bovenstaande acht het hof de verklaring van verdachte, dat het zijn eigen TomTom-navigatiesysteem betreft, volstrekt onaannemelijk, aangezien verdachte relatief kort na het vervreemden van het navigatiesysteem in dezelfde stad in het bezit van dat navigatiesysteem is aangetroffen, terwijl hij dat navigatiesysteem even daarvoor – vanuit zijn rugzak – aan een willekeurig persoon op de openbare weg heeft geprobeerd te verkopen. Uit die wijze van handelen van verdachte blijkt naar het oordeel van het hof dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van dat navigatiesysteem wist dat deze van misdrijf afkomstig was.
Nu het eveneens onder verdachte inbeslaggenomen TomTom-navigatiesysteem met serienummer [serienummer 2] niet (op enig moment) als gestolen gesignaleerd is geweest, zal het hof de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks18 november 2017 te Utrecht,
(een) goed(eren) te weteneen
of meernavigatiesysteem (TOMTOM
S) heeft
verworven,voorhanden gehad
, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,-, te vervangen door zes dagen vervangende hechtenis, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd voor de duur van één jaar.
Het hof stelt vast dat uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 15 juni 2020 betreffende verdachte blijkt dat hij op 20 maart 2020 door de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf ter zake van kort gezegd onder meer moord, meermalen gepleegd met terroristisch oogmerk. Dit vonnis is op 4 april 2020 onherroepelijk geworden. Het hof is – gelet op die veroordeling en mede gezien artikel 59 van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat in het onderhavige geval oplegging van enige straf niet (meer) passend en geboden is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Legt aan verdachte geen straf op.

Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. R.J Bokhorst en mr. S. Bek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier,
en op 27 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.