Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn minderjarige zoon. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, heeft een verleden van criminele activiteiten en alcohol- en drugsgebruik, wat heeft geleid tot een onveilige situatie voor de minderjarige. De rechtbank had eerder op 28 augustus 2019 het gezag van de vader beëindigd op verzoek van de raad voor de kinderbescherming, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig werd bedreigd. Het hof heeft vastgesteld dat, ondanks positieve ontwikkelingen in het leven van de vader, zoals het afronden van een behandeltraject, de situatie nog steeds te onveilig is voor de minderjarige. De vader heeft niet ingezien dat zijn gedrag schadelijk is voor zijn zoon, wat heeft geleid tot een verdere verslechtering van de situatie. Het hof heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat beëindiging van het gezag van de vader noodzakelijk is voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.