Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. B. Klunder, naar voren is gebracht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1961, was eerder veroordeeld voor oplichting en had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 14 november 2018, waarin hij was veroordeeld tot een taakstraf van honderdtachtig uren en een schadevergoeding aan de benadeelde partij, Mediamarkt, van € 3.974,80. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar voegde enkele overwegingen toe met betrekking tot de strafoplegging en de vordering van de benadeelde partij.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal tot veroordeling van de verdachte tot een werkstraf van honderdtwintig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaren overwogen. De benadeelde partij had in hoger beroep opnieuw een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 5.996,-. Het hof oordeelde echter dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat de verdachte op 28 januari 2020 failliet was verklaard. Het hof legde wel een schadevergoedingsmaatregel op van € 5.600,-, omdat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die door zijn strafbare feit was toegebracht.
De beslissing van het hof houdt in dat de benadeelde partij zich in geval van faillissement tot de curator moet wenden voor schadevergoeding. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde en heeft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat opgelegd, met wettelijke rente vanaf 2 augustus 2017. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de eerdergenoemde overwegingen.