ECLI:NL:GHARL:2020:5813

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
21-002111-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en gewoonteheling van fietsen in georganiseerd verband

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is beschuldigd van diefstal in vereniging van meerdere fietsen en gewoonteheling van een groot aantal fietsen, die van misdrijf afkomstig zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een gewoonte heeft gemaakt van opzetheling, gezien het grote aantal fietsen dat in zijn woning is aangetroffen. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in het hoger beroep. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van fietsen op 1 juli 2016 en 18 december 2016, waarbij hij samen met anderen handelde. Het hof heeft ook geoordeeld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van fietsendiefstallen en het helen van gestolen fietsen. De verdachte is vrijgesproken van de heling van enkele fietsen, maar de bewezenverklaring van de andere feiten is gehandhaafd. Het hof heeft de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende bewijs was dat de schade door de verdachte was veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002111-17
Uitspraak d.d.: 22 juli 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 4 april 2017 met parketnummer 16-652434-16 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Polen) op [geboortedag 1] 1992,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S.B. Kleerekooper, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Harderwijk en/of te Waddinxveen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een groot aantal fietsen, althans meerdere fietsen, althans een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen, immers heeft verdachte (onder meer):
- op 1 juli 2016 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets, toebehorende aan Politie Midden-Nederland, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
- op 1 juli 2016 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 1] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
- op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 2] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
- op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 3] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of Harderwijk en/of te Waddinxveen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een groot aantal – te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een Fiat Doblo te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 18 december 2016 te Waddinxveen) – fietsen, althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl hij met zijn mededader(s), althans alleen, van (opzet)heling een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/of medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen;
3.
hij op of omstreeks 1 juli 2016 te Harderwijk en/of te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als eigenaar of houder een motorrijtuig, (merk Fiat Doblo), voorzien van het (originele) (Poolse) kenteken [kenteken] , op de weg, te weten (onder meer) [adres] te Harderwijk en/of [adres] te Bunschoten-Spakenburg, heeft laten staan of daarmede over die weg(en) heeft laten rijden, terwijl hij wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig het kenteken [kenteken] was aangebracht, dat niet ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken door kon gaan voor een zodanig kenteken dan wel met de kennelijke bedoeling dat teken te doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands kenteken of een met toepassing van artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 opgegeven kenteken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs [1]
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde diefstallen op 18 december 2016 heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat door een verbalisant is gezien dat twee mannen aandacht hadden voor de voor een kerk geparkeerde fietsen en er vervolgens ieder op een fiets vandoor gingen en dat de betreffende verbalisant verdachte, die even later werd staande gehouden, als één van de twee mannen heeft herkend. Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde heling van de fietsen die op
1 juli 2016 zijn aangetroffen in de bungalow te Bunschoten-Spakenburg heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat verdachte stond ingeschreven op het betreffende adres, dat er verschillende poststukken op naam van verdachte en een ID-kaart van verdachte in de bungalow zijn aangetroffen, dat er daarom van uit moet worden gegaan dat de woning (nog steeds) (mede) in gebruik was bij verdachte en dat verdachte – gelet op de omstandigheden waaronder de fietsen zijn aangetroffen – moet hebben geweten dat deze van diefstal afkomstig waren. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van gewoonteheling, gepleegd in de periode van 14 juni 2016 tot en met 1 juli 2016. De advocaat-generaal heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde aangevoerd dat van een criminele organisatie kan worden gesproken indien een samenwerkingsverband (ook) een gestructureerd karakter heeft. Uit het dossier kan worden afgeleid dat sprake is geweest van planmatigheid, nu alle in en rondom de bungalow aangetroffen fietsen waren voorzien van nieuwe sloten en valse framenummers. Voorts kan uit het dossier worden afgeleid dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte 4] , op 1 juli 2016 onderweg was naar de bungalow met twee kort daarvoor door verdachte gestolen fietsen, in een auto met valse kentekenplaten, kennelijk bedoeld om eventuele opsporing te bemoeilijken.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde diefstallen op 18 december 2016 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte weliswaar ter terechtzitting heeft verklaard dat hij beide fietsen heeft gestolen, maar dat deze verklaring niet strookt met de bevindingen van de politie en zodoende enkel het plegen van de diefstal van één fiets kan worden bewezen. Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde heling van de fietsen in de bungalow te Bunschoten-Spakenburg heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte de in de bungalow aangetroffen fietsen voorhanden heeft gehad, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte gedurende de periode van 14 juni 2016 tot en met 1 juli 2016 in de woning heeft verbleven. De enkele omstandigheid dat in de woning een aantal poststukken en een ID-kaart van verdachte is aangetroffen, is daartoe onvoldoende. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld of verdachte een rol heeft gespeeld in de organisatie en zo ja, waar deze rol dan uit heeft bestaan. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsman zich, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen, inhoudende de feiten en omstandigheden die redengevend zijn voor de beslissing dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zijn weergegeven in de bijlage bij dit arrest. Ter nadere onderbouwing van deze beslissing overweegt het hof het volgende.
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde diefstallen op 1 juli 2016
Het hof volstaat ten aanzien van het bewezenverklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en niet door de raadsman vrijspraak is bepleit.
Deze opgave luidt als volgt.
Ten aanzien van het eerste streepje:
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 juli 2016, p. 468;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 46-48.
Ten aanzien van het tweede streepje:
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 juli 2016, p. 468;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 47;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 2 juli 2016, p. 192 en 195;
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde diefstallen op 18 december 2016
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat op 18 december 2016 te 13.52 uur aangifte is gedaan door [aangever 4] . Zij is de eigenaar van een zwarte Gazelle dames fiets, voorzien van cognackleurige handvaten en zadel. Op haar bagagedrager is een zwart kinderzitje bevestigd. Op 18 december 2016 heeft zij haar fiets omstreeks 09.25 uur neergezet in het fietsenrek voor de kerk aan de Sterrelaan 1 te Waddinxveen. Zij heeft haar fiets afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald. Omstreeks 11.25 uur kwam zij de kerk uit en liep richting het fietsenhok. In het fietsenhok zag zij dat haar fiets was weggenomen. Omstreeks 12.00 uur zag zij op de hoek van de Joke Smithoeve met de Jacobshoeve haar fiets staan. Terwijl zij de sleutel in het slot stak en heen en weer bewoog, zag zij dat haar slot niet open ging. Zij vermoedde dat de personen die haar fiets hadden weggenomen haar slot hadden vernield.
Ook [aangever 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn fiets van het merk Gazelle type Ultimate. Op 18 december 2016 heeft hij zijn fiets omstreeks 09.25 uur neergezet in het fietsenrek voor de kerk, gevestigd aan de Sterrelaan 1 te Waddinxveen. Hij heeft zijn fiets afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald. Hij is hierna bij de kerk naar binnen gegaan. Omstreeks 11.25 uur kwam hij de kerk uit en liep hij richting het fietsenhok. In het fietsenhok zag hij dat zijn fiets was weggenomen. Omstreeks 12.00 uur zag hij op de hoek van de Joke Smithoeve met de Jacobshoeve zijn fiets staan. Terwijl hij de sleutel in het slot stak en heen en weer bewoog, zag hij dat zijn slot niet open ging. Hij vermoedde dat de personen die zijn fiets hadden weggenomen zijn slot hadden vernield.
Op 18 december 2016 omstreeks 10.30 uur zag verbalisant [verbalisant 1] twee mannen lopen ter hoogte van het kerkgebouw gelegen aan de Sterrenlaan 1 te Waddinxveen. Het viel verbalisant op dat beide personen constant om zich heen aan het kijken waren, waarbij zij meerdere keren in de richting van de gestalde fietsen keken. Verbalisant kreeg hierdoor het vermoeden dat de mannen van plan waren om een fiets weg te nemen en heeft hierop het alarmnummer gebeld. Verbalisant zag vervolgens dat beide personen ieder gebukt stonden bij een fiets en hier kennelijk handelingen bij verrichtten ter hoogte van de achterzijde van de fietsen. Hij zag dat beide personen ieder op een fiets stapten en wegreden in de richting de Mina Druckerhoeve. Hij zag dat een van de fietsen voorzien was van een zwartkleurig kinderzitje bevestigd op de achterzijde van deze fiets. Later zag hij op de Mina Druckerhoeve de verdachten lopen op het trottoir komende uit de richting van de Zuidplaslaan en gaande in de richting van het Zonnehof. Verbalisant herkende beide verdachten direct als de personen die de fietsen eerder bij het kerkgebouw hadden weggenomen. Op 18 december 2016 omstreeks 11.13 uur werd verbalisant gebeld door een medewerker van politie Waddinxveen. Hij hoorde deze medewerker zeggen dat er een mogelijke verdachte was staande gehouden op de Visserhoeve te Waddinxveen. Verbalisant zag bij deze politiemedewerkers een persoon staan die hij direct herkende als NN1. Hij herkende NN1 aan zijn jas en zijn opvallende smalle gezicht. Verbalisant zag dat NN1 hierna werd aangehouden.
Verbalisant [verbalisant 2] hoorde via de portofoon van een collega dat de twee verdachten zich hadden opgesplitst en zich vermoedelijk ophielden in de buurt van de Zuidplaslaan in Waddinxveen. Omstreeks 11.10 uur reed hij op de Kuyperhoeve in Waddinxveen en zag in de verte dat een jongen in zijn richting kwam lopen die voldeed aan het signalement van een van de twee personen. Hij zag dat de jongen zijn kant op keek, zichtbaar schrok, zich omdraaide en van verbalisant wegrende de wijk in. Vervolgens is verbalisant snel achter de jongen aangefietst en heeft verder gezocht naar de persoon.
De melder en tevens getuige herkende de staande gehouden persoon als de verdachte van de fietsendiefstal. Vervolgens is verdachte aangehouden.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bekend dat hij bij de diefstallen op
18 juli 2016 betrokken is geweest. Het hof acht de verklaring van verdachte, voor zover inhoudende dat hij beide fietsen in zijn eentje heeft weggenomen, gelet op al het voorgaande, niet aannemelijk. Aldus is het hof, net als de rechtbank, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van beide diefstallen, gepleegd op 18 december 2016.
Nu het hof zowel beide ten laste gelegde diefstallen op 1 juli 2016 als beide ten laste gelegde diefstallen op 18 december 2016 bewezen acht, zal verdachte worden vrijgesproken van de heling van deze fietsen zoals ten laste gelegd onder feit 1.
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde heling
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verbalisanten, in verband met de stijging van het aantal fietsendiefstallen, een zogenoemde lokfiets met een peilbaken hebben geplaatst aan de [adres] te Harderwijk. Kort hierop kregen verbalisanten een melding dat het peilbaken in beweging was en zich bevond op [adres] te Harderwijk. Verbalisanten zijn hierop naar genoemde locatie gereden en zagen daar een blauwe Fiat Doblo met daarin de lokfiets staan. Toen het voertuig even later wegreed, zagen verbalisanten twee mannen in de auto zitten. Verbalisanten zijn het voertuig gevolgd en kwamen uiteindelijk uit op [adres] te Bunschoten-Spakenburg. Aldaar kregen verbalisanten het gevoel dat de inzittenden van het voertuig hen in de gaten hadden, doordat zij hun snelheid verhoogden en richting het centrum reden. Het voertuig werd op een parkeerplaats aan de [adres] geparkeerd en de twee inzittenden renden weg. Beide inzittenden zijn hierop aangehouden. Het betroffen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] . Collega [verbalisant 3] kende verdachte ambtshalve en wist dat verdachte verbleef op camping [camping] , gelegen aan [adres] te Bunschoten-Spakenburg, [adres] . Verbalisanten zijn hier op
1 juli 2016 naartoe gegaan.
Op het terrein van de bungalow stond een niet afgesloten schuur waarvan de deur op een kier stond. Verbalisanten zagen dat er in deze schuur minstens tien fietsen opeengestapeld lagen en dat het vrij nieuwe fietsen waren die alle voorzien waren van nieuwe sloten. Naast de fietsen in de schuur werden ook in de bungalow zelf en in een aanhanger die op het perceel stond nog tientallen fietsen aangetroffen. Hiervan waren de sturen in de lengterichting gedraaid, de zadels eraf en de trappers gedemonteerd. Overal lag ook gereedschap. Tevens lagen in de bungalow tientallen stickers met vermoedelijk valse framenummers, tientallen (lege) verpakkingen met fietssloten en meerdere valse sleutels (lopers).
De stickers met framenummers zijn later onderzocht. Omdat er meerdere stickers waren met
hetzelfde framenummer en het lettertype afweek van de originele framenummers, waren de
stickervellen met framenummers vals.
Tevens zagen verbalisanten in de woning veel attributen liggen die thuis horen op fietsen, zoals fietstassen, jasbeschermers en zadels. Verbalisanten hadden dan ook het vermoeden dat de bungalow gebruikt werd voor het omkatten van fietsen. Hierbij worden kenmerkende attributen verwijderd, de sloten vervangen en de originele framestickers vervangen door valse.
Alle in beslag genomen fietsen zijn onderzocht op merk, kleur, bijzonderheden enz. Uit dit onderzoek zijn in totaal 17 aangiften gevonden. Van de meeste fietsen was het framenummer verwijderd. Het originele framenummer is een papieren sticker waarover heen gelakt is. Op veel aangetroffen fietsen was reeds een valse sticker geplakt op de plek, waar de originele sticker had gezeten. De 17 aangiftes van de fietsen waarvan een eigenaar is gevonden, zijn in het dossier opgenomen.
De bungalow bestond uit twee slaapkamers. In beide slaapkamers lag een matras op de grond. In de gehele woning lag overal op de grond rondslingerende kleding, schoenen en tassen met kleding.
Verdachte heeft bij de politie alsook ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij de bungalow aan [adres] te Bunschoten-Spakenburg als postadres gebruikte, maar dat hij daar op of omstreeks 1 juli 2016 niet heeft verbleven. Het hof acht deze verklaring niet geloofwaardig. In de woning zijn verschillende persoonlijke spullen van verschillende verdachten aangetroffen. Onder deze spullen bevonden zich meerdere, recente poststukken gericht aan verdachte, waaronder een brief van het UWV van
23 juni 2016, een brief van [bedrijf] van 24 juni 2016 en aanmaningen van het CJIB van 19 april 2016 en 23 april 2016. Ook het identiteitsbewijs van verdachte, iets waarover je in beginsel dagelijks beschikt, lag in de woning. Daar komt bij dat verdachte wisselend heeft verklaard over waar hij op dat moment woonachtig was. In eerste instantie heeft hij verklaard dat hij zou verblijven op [adres] te Lunteren. Navraag bij receptionisten van deze camping, waarbij foto’s zijn getoond van verdachte, leverde echter op dat beide receptionisten verdachte niet herkenden en dat verdachte niet stond ingeschreven op deze camping. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij toen woonachtig was in Amersfoort.
De verhuurder van de woning, getuige [getuige] , heeft verklaard dat er, naast degene die de huur betaalde, meerdere personen in de woning hebben verbleven. De getuige heeft tevens verklaard dat hij rond 14 juni 2016 in de woning is geweest en op dat moment en ook daarvoor geen bijzonderheden heeft aangetroffen.
Het hof acht het op grond van deze omstandigheden aannemelijk dat verdachte gedurende een langere periode (geregeld) in de betreffende woning heeft verbleven. Verdachte heeft hiermee de beschikking gehad over de in de woning en in de daarbij behorende schuur aangetroffen fietsen en verdachte moet, gelet op de genoemde omstandigheden waaronder deze zijn aangetroffen, hebben geweten dat deze van misdrijf afkomstig waren. Het hof betrekt bij dit oordeel tevens dat verdachte geen openheid heeft willen geven over het bezit van de fietsen (en dus ook niet over de wijze waarop hij deze heeft verkregen) en dus geen geloofwaardige, hem ontlastende verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van die fietsen. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachtes wetenschap op een later moment is ontstaan dan op het moment dat verdachte die fietsen voorhanden kreeg, zodat het hof ervan uitgaat dat verdachte ook op het moment van het voorhanden krijgen wist dat deze door misdrijf waren verkregen.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich in de periode van 14 juni 2016 tot en met 1 juli 2016 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van een groot aantal fietsen.
Het hof acht voorts bewezen dat verdachte van het plegen van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt, gezien het grote aantal fietsen dat in de woning is aangetroffen. De enkele omstandigheid dat de heling in een relatief kort tijdsbestek heeft plaatsgevonden, doet daaraan niet af.
Ten aanzien van feit 2
Het hof is van oordeel dat voorts wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat bij de toepassing van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht onder een organisatie wordt verstaan ‘een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste een andere persoon’. Duurzaamheid en structuur lijken daarbij op communicerende vaten: een (zeer) gestructureerde maar relatief kort geleden gevormde groep van personen kan zodoende worden aangemerkt als een organisatie. Uit de rechtspraak volgt derhalve geen vuistregel voor de duur van het bestaan van een criminele organisatie. Anders dan de rechtbank, is het hof dan ook van oordeel dat de periode die in casu ten laste is gelegd niet aan het bewijs van een criminele organisatie in de weg hoeft te staan.
Het hof is van oordeel dat dat het criminele samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn medeverdachten een gestructureerd en planmatig karakter had, zodat aan de vereisten voor het aannemen van een criminele organisatie is voldaan. Het hof overweegt daartoe dat uit het dossier volgt dat in de woning en aangrenzende schuur in totaal 58 (in ieder geval deels) van diefstal afkomstige (elektrische) fietsen zijn aangetroffen, welke waren voorzien van nieuwe sloten en/of valse framenummers. Tevens werden grote aantallen sloten, verpakkingen van sloten, stickervellen met valse framenummers, fietsonderdelen, gereedschap en valse sleutels (lopers) in de woning aangetroffen. Een deel van de fietsen lag reeds opgestapeld in een aanhanger om te worden vervoerd. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte samen met meerdere medeverdachten deel uitgemaakt van een criminele organisatie. Dat het hof verdachte in de zaken van enkele medeverdachten buiten de in die zaken aan de orde zijnde bewezenverklaringen van deelneming aan een criminele organisatie heeft gehouden, doet hieraan niet af.
Ten aanzien van feit 3
Het hof volstaat ten aanzien van het bewezenverklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en niet door de raadsman vrijspraak is bepleit.
Deze opgave luidt als volgt:
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 juli 2016, p. 470;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 46;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 49.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 en 18 december 2016 te Harderwijk en/ofte Waddinxveen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een groot aantal fietsen, althansmeerdere fietsen, althans een fiets, geheel of ten deletoebehorende aan een ander ofanderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen, immers heeft verdachte (onder meer):

- op 1 juli 2016 te Harderwijk,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets, toebehorende aan Politie Midden-Nederland,
althans aan een ander of anderen dan aan verdachte,weggenomen en
/of
- op 1 juli 2016 te Harderwijk,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 1] ,
althans aan een ander of anderen dan aan verdachte,weggenomen en
/of
- op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 2] ,
althans aan een ander of anderen dan aan verdachte,weggenomen en
/of
- op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 3] ,
althans aan een ander of anderen dan aan verdachte,weggenomen;
en
/of
hij in
of omstreeksde periode van
26 september 201114 juni 2016tot en met
18 december1 juli2016 te Bunschoten-Spakenburg
en/of Harderwijk en/of te Waddinxveen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen,
althans alleen,een groot aantal
– te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een Fiat Doblo te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 18 december 2016 te Waddinxveen) –fietsen,
althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van
de verwerving en/ofhet voorhanden krijgen van deze fiets
(en
)wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof, terwijl hij met zijn mededader
(s
), althans alleen,van
(opzet
)heling een gewoonte heeft gemaakt;

2.hij in of omstreeksde periode van 26 september 2011 14 juni 2016 tot en met 18 december 1 juli2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen,heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/ofmedeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen;

3.
hij op
of omstreeks1 juli 2016 te Harderwijk en
/ofte Bunschoten-Spakenburg
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als eigenaar of houder een motorrijtuig, (merk Fiat Doblo), voorzien van het (originele) (Poolse) kenteken [kenteken] , op de weg, te weten (onder meer) [adres] te Harderwijk en
/of[adres] te Bunschoten-Spakenburg, heeft laten staan of daarmede over die weg
(en
)heeft laten rijden, terwijl hij wist
of redelijkerwijze kon vermoedendat op dat motorrijtuig het kenteken [kenteken] was aangebracht, dat niet ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken door kon gaan voor een zodanig kenteken
dan wel met de kennelijke bedoeling dat teken te doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands kenteken of een met toepassing van artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 opgegeven kenteken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
telkens: diefstal
en
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van een gewoonte maken van opzetheling.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 41, eerste lid onderdeel d, van de Wegenverkeerswet
1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte ter zake van het plegen van diefstal, het medeplegen van diefstal, het medeplegen van opzetheling en ter zake van overtreding van artikel 41, eerste lid onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
De advocaat-generaal heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Het hof heeft daarbij in het bijzonder, deels conform de rechtbank, het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Verdachte heeft zich op 1 juli 2016 en 18 december 2016 schuldig gemaakt aan vier fietsendiefstallen. Twee fietsen, waaronder een lokfiets van de politie Midden-Nederland, zijn achterin aangetroffen in een bestelauto Fiat Doblo, welke auto was voorzien van valse kentekenplaten. Een fietsendiefstal veroorzaakt ergernis en overlast, met name voor de directe slachtoffers die – naast het financiële nadeel dat zij ondervinden – tijd kwijt zijn aan het doen van aangifte en het zoeken naar een nieuw vervoermiddel.
Tevens heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de gewoonteheling van een aanzienlijk aantal (elektrische) fietsen, dat een grote waarde vertegenwoordigde. Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie waarbinnen deze gewoonteheling plaatsvond. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. De verdachte heeft kennelijk uit winstbejag gehandeld en daarbij alleen oog gehad voor zijn eigen financiële belangen.
Wat het hof verdachte in het bijzonder kwalijk neemt is dat hij zich, vrijwel direct na uit de voorlopige hechtenis te zijn geschorst, opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens gelet op de inhoud van het uittreksel justitiële documentatie van 8 juni 2020, waaruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, in combinatie met verdachtes justitieel verleden en bezien in het licht van de zaken van de medeverdachten, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden passend zou zijn, ware het niet dat in hoger beroep sprake is geweest van een overschrijding van de redelijke termijn (in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM). Immers is het hoger beroep ingesteld op
18 april 2017 en wordt dit arrest gewezen op 22 juli 2020, waardoor in beginsel sprake is van een overschrijding met ruim vijftien maanden. Het hof ziet in deze termijnoverschrijding aanleiding de duur van de op te leggen gevangenisstraf te verlagen van 7 naar 6 maanden.
Ten aanzien van het beslag
Het hof stelt vast dat bij gelegenheid van het onderzoek op 1 juli 2016 onder verdachte een nog niet teruggeven personenauto (Fiat Doblo) in beslag is genomen. Het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot dit voorwerp, dat aan verdachte toebehoort. Het zal daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 225,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 527,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 555,36. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 47, 57, 63, 140, 310, 311 en 417 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 41 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. Fiat Doblo, in beslag genomen op 1 juli 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J. Corthals, voorzitter,
mr. R.M. Maanicus en mr. R.J Bokhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. de Jong, griffier,
en op 22 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage
Waar hierna wordt verwezen naar bladzijden wordt bedoeld bladzijden uit het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Eenheid Midden-Nederland, districtsrecherche Oost-Utrecht, met registratienummer PL0900-2016205755 Z (pagina’s 1 tot en met 415), dat is gesloten op 23 november 2016.
De inhoud van de hierna te noemen bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde,
waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft:

1. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] met proces-verbaalnummer PL1500-2016350595-1, van 18 december 2016, blad 1, voor zover inhoudende:

Ik ben de eigenaar van een zwarte gazelle dames fiets, de fiets is voorzien van cognac
kleurige handsvaten en zadel. Op mijn bagagedrager is een zwart kinderzitje bevestigd. Op
zondag 18 december 2016, heb ik mijn fiets omstreeks 09:25 uur neergezet in het fietsenrek
voor de kerk. De kerk is gevestigd op Sterrelaan 1 te Waddinxveen. Ik heb mijn fiets
afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald. (…) Omstreeks 11:25 uur kwam ik de kerk uit
en liep ik richting het fietsenhok. In het fietsenhok zag ik dat mijn fiets was weggenomen.
(…) Omstreeks 12:00 uur zag ik op de hoek van de Joke Smithoeve met de Jacobshoeve ,
mijn fiets staan. (…) Omdat ik de sleutel nog in mijn bezit had, stak ik de sleutel in het slot,
zodat ik mijn fiets mee kon nemen. Terwijl ik de sleutel in het slot stak en heen en weer
bewoog, zag ik dat mijn slot niet open ging. Ik vermoed dat de personen die mijn fiets
hebben weggenomen, mijn slot hebben vernield. (…)

2. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] met proces-verbaalnummer PL1500-2016350532-1, van 18 december 2016, blad 1, voor zover inhoudende:

Ik ben de eigenaar van een grijze heren fiets van het merk: gazelle type: Ultimate. Op
zondag 18 december 2016, heb ik mijn fiets omstreeks 09:25 uur neergezet in het fietsenrek
voor de kerk. De kerk is gevestigd op Sterrelaan 1 te Waddinxveen. Ik heb mijn fiets
afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald. (…) Omstreeks 11:25 uur kwam ik de kerk uit
en liep ik richting het fietsenhok. In het fietsenhok zag ik dat mijn fiets was weggenomen.
(…) Omstreeks 12:00 uur zag ik op de hoek van de Joke Smithoeve met de Jacobshoeve ,
mijn fiets staan. (…) Omdat ik de sleutel nog in mijn bezit had, stak ik de sleutel in het slot,
zodat ik mijn fiets mee kon nemen. Terwijl ik de sleutel in het slot stak en heen en weer
bewoog, zag ik dat mijn slot niet open ging. Ik vermoed dat de personen die mijn fiets
hebben weggenomen, mijn slot hebben vernield. (…)

3.Het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL1500-

2016350532-6, van 18 december 2016, blad 1 t/m 3, voor zover inhoudende:

Ik, verbalisant, [verbalisant 1] (…) verklaar het volgende: (…) Op zondag 18 december 2016 omstreeks 10:30 uur zag ik, verbalisant, twee mannelijke personen lopen ter hoogte van het kerkgebouw (
hof: gelegen aan de Sterrelaan 1 te Waddinxveen). (…) Ik, verbalisant, zag dat beide personen bij het voorbij lopen van het kerkgebouw keken in de richting van het kerkgebouw waar de fietsen van de bezoekers gestald waren. Ik, verbalisant, zag dat beide personen langzamer gingen lopen toen zij langs de gestalde fietsen liepen. (…) Het viel mij, verbalisant, op dat beide personen constant om zich heen aan het kijken waren, waarbij zij meerdere keren keken in de richting van de gestalde fietsen keken. Gezien voornoemde feiten en omstandigheden had ik, verbalisant, het vermoeden dat beide personen mogelijk van plan waren om een fiets weg te nemen bij het kerkgebouw. Ik, verbalisant, heb hierop op zondag 18 december 2016 te 10:33 uur het alarmnummer 112 gebeld (…). (…) Ik, verbalisant, zag dat vlak na dit telefonisch contact beide personen naar de ingang liepen van het kerkgebouw en het terrein waar de fietsen van de bezoekers gestald stonden opliepen. Ik, verbalisant, zag dat beide personen ieder gebukt stonden bij een fiets en hier kennelijk handelingen bij verrichten ter hoogte van de achterzijde van de fietsen. (…) Ik, verbalisant, zag dat beide personen ieder op een fiets stapten en wegreden in de richting van de Mina Druckerhoeve . Ik, verbalisant, zag dat een van de fietsen voorzien was van een zwartkeurig kinderzitje bevestigd op de achterzijde van deze fiets. (…) Ik, verbalisant, zag op de Mina Druckerhoeve de verdachten lopen op het trottoir komende uit de richting van de Zuidplaslaan en gaande in de richting van het Zonnehof. Ik, verbalisant, herkende beide verdachten direct als de personen die de fietsen eerder bij het kerkgebouw hadden weggenomen. (…) Op zondag 18 december 2016 omstreeks 11:13 uur werd ik, verbalisant, gebeld door een medewerker van politie Waddinxveen. Ik, verbalisant, hoorde deze medewerker zeggen dat er een mogelijke verdachte was staande gehouden op de Visserhoeve te Waddinxveen. (…) Ik, verbalisant, zag bij deze politiemedewerkers een persoon staan die ik, verbalisant, direct herkende als NN1. Ik herkende NN1 aan zijn jas en zijn opvallende smalle gezicht. Ik, verbalisant, zag dat NN1 hierna werd aangehouden. (…)

4.Het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL1500-

2016350523-4, van 18 december 2016, blad 1, voor zover inhoudende:

Op zondag 18 december 2016 was ik verbalisant [verbalisant 2] (…) belast met een fietssurveillancedienst in Waddinxveen. Op genoemde datum omstreeks 11:00 uur hoorde ik (…) dat er zojuist een fietsendiefstal had plaatsgevonden van twee fietsen door twee personen bij de kerk ‘Morgenster’ aan de Sterrenlaan in Waddinxveen. (…) Ik verbalisant [verbalisant 2] hoorde via de portofoon van een collega dat de twee verdachten zich hadden opgesplitst en zich vermoedelijk ophielden in de buurt van de [adres] in Waddinxveen. (…) Omstreeks 11:00 uur reed ik op de Kuyperhoeve in Waddinxveen en zag in de verte dat een jongen in mijn richting kwam lopen die voldeed aan het hierboven genoemde signalement van persoon 2. Ik zag dat de jongen mijn kant op keek, zichtbaar schrok, zich omdraaide en van verbalisant wegrende de wijk in. Vervolgens ben ik snel achter de jongen aangefietst en heb verder gezocht naar de persoon. (…) Ik ben vervolgens van mijn fiets gesprongen en heb de jongen beetgepakt en staande gehouden. (…)

5. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 juli 2020, voor

zover inhoudende:

Ik wil de diefstallen gepleegd op 18 december 2016 te Waddinxveen bekennen. (…) Ik heb die diefstallen gepleegd.

6. Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 46 t/m 48, voor zover

inhoudende:

Op vrijdag 1 juli 2016, (…) waren wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , belast met opsporingswerkzaamheden binnen het werkgebied Veluwe West. (…) In verband met de stijging van het aantal fietsen diefstallen is door ons een fiets geplaatst aan de [adres] te Harderwijk. Deze fiets was voorzien van een peilbaken. Op vrijdag 1 juli 2016, omstreeks 19:20 uur kreeg ik, verbalisant [verbalisant 4] op mijn mobiele telefoon een melding dat het peilbaken in beweging was. (…) Ik zag dat het peilbaken als locatie [adres] te Harderwijk aan gaf.
Wij, verbalisanten zijn naar de genoemde locatie gereden en ik, [verbalisant 4] zag hier een blauwe Fiat Doblo op de parkeerplaats staan.
Ik, [verbalisant 4] heb achterin de auto gekeken en zag dat daar onze fiets met peilbaken lag.
Op genoemde dag, omstreeks 21:05 uur zag ik, verbalisant [verbalisant 6] , dat eerder genoemde voertuig [adres] verliet en reed in de richting van de parkeerplaats van de Albert Hein Supermarkt welke gelegen is aan de [adres] . Ik, [verbalisant 5] , zag dat er in het voertuig twéé manspersonen zaten.
Ik volgde het voertuig met achter mij de andere collega’s.
Op de A1 verliet het voertuig de snelweg bij de afslag Baarn/Eembrugge. Middels een aantal binnendoor wegen kwam het voertuig uiteindelijk uit op [adres] te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschoten-Spakenburg.
Op deze locatie kregen wij verbalisanten het gevoel dat de inzittenden ons in de gaten hadden. Wij verbalisanten zagen dat het voertuig zijn snelheid verhoogde en in de richting van het centrum van Bunschoten-Spakenburg reed.
Binnen de bebouwde kom van Spakenburg zette de bestuurder het voertuig neer op een parkeerplaats aan de [adres] . Hier verlieten de twéé inzittenden het voertuig en renden weg in de richting van de Havenstraat. Wij verbalisanten hebben daarop te voet de achtervolging ingezet en hielde voortdurend zicht op de verdachten.
Op vrijdag 1 juli 2016, om 21:45 uur hield ik, verbalisant [verbalisant 5] op heterdaad aan als verdachte ter zake diefstal, dan wel heling:
[verdachte]
[geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats 1]
Op datzelfde moment en op dezelfde locatie hield ik, verbalisant [verbalisant 6] op heterdaad aan als verdachte ter zake diefstal, dan wel heling
[medeverdachte 4]
[geboortedag 2] 1991 te [geboorteplaats 2]
Op genoemde datum omstreeks 22.15 uur voegden collega’s [verbalisant 7] en [verbalisant 3] van politie-unit BES, waar Bunschoten-Spakenburg onderdeel van is, zich bij ons verbalisanten. Collega [verbalisant 3] kende [verdachte] ambtshalve en wist ons verbalisanten te vertellen dat deze verbleef op camping [camping] gelegen aan [adres] te Bunschoten-Spakenburg, [adres] . Wij verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 4] zijn daarop met de collega’s van unit BES naar camping [camping] gegaan.
Op de camping hebben wij verbalisanten de bewuste bungalow opgezocht. Op het terrein van de bungalow stond een onafgesloten schuur waarvan de deur op een kier stond. Wij verbalisanten zagen dat er in deze schuur minstens tien (10) fietsen opeengestapeld lagen. Wij verbalisanten zagen dat het vrij nieuwe fietsen waren die allen voorzien waren van nieuwe sloten.
Naast de fietsen in de schuur werden ook in de bungalow zelf en in een aanhanger die op het perceel stond nog tientallen fietsen aangetroffen die vermoedelijk van diefstal afkomstig zijn. Tevens lagen in de bungalow tientallen stickers met vermoedelijk valse framenummers, tientallen (lege) verpakkingen met fietssloten en meerdere valse sleutels (lopers).

7. Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 54 t/m 56, voor zover

inhoudende:

Op vrijdag 1 juli 2016 waren wij, verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 8] , belast met de uitoefening van de algemene politietaak (…).
Wij verbalisanten zijn daarop met de collega’s van unit BES naar camping [camping] gegaan.
Op de camping hebben wij verbalisanten de bewuste bungalow opgezocht.
Wij verbalisanten zagen dat er in de woning een grote hoeveelheid goederen lagen die gelinkt konden worden aan fietsendiefstallen. Wij verbalisanten zagen een grote stapel met sloten liggen in originele verpakking alsmede veel lege verpakkingen van fietssloten. Ook zagen wij meerdere stickervellen liggen met, vermoedelijk, valse stickers met framenummers.
Tevens zagen wij in de woning veel attributen liggen die thuishoren op fietsen zoals fietstassen, jasbeschermers en zadels. Wij verbalisanten hadden dan ook het vermoeden dat de bungalow gebruikt werd voor het omkatten van fietsen. Hierbij worden kenmerkende attributen verwijderd, de sloten vervangen en de originele framestickers vervangen door valse.

8. Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016 en de bijgevoegde foto’s, p.

60 t/m 75, voor zover inhoudende:

Omstreeks, 22.25 uur, kwamen wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 7] , samen met de collega’s van Eenheid Oost, ter plaatse op [adres] , [adres] te Bunschoten-Spakenburg.
Wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 7] zagen in de woonkamer van de woning een drietal mannen zitten.
Wij zagen dat er twee mannen naar buiten kwamen lopen.
Later bleek dat dit de verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] waren.
Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag, tijdens het wachten op de Hulp Officier van Justitie, dat er op het parkeervak achter het plastic schuurtje een zwarte gesloten aanhangwagen zonder kentekenplaat stond. Ik zag dat dit parkeervak bij de bungalow van [adres] hoorde.
Ik zag dat in de aanhangwagen een nog grotere hoeveelheid aan fietsen lag opgestapeld dan in het schuurtje.
Wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 7] , zagen in de woonkamer diverse verpakkingen liggen met daarin sloten van het merk Lock-it. Wij zagen dat er ook diverse lege verpakkingen lagen van sloten van ditzelfde merk. Wij zagen dat er in de beide slaapkamers van de woning diverse dure en in nieuwstaat verkerende fietsen stonden. Wij zagen dat in de badkamer van de woning tevens een fiets stond gestald.

9.Het proces-verbaal van bevindingen van 16 juli 2016, p. 147, voor zover

inhoudende:

Op zaterdag 2 juli 2016 tussen 09.13 uur en 12.05 uur heb ik, [verbalisant 9] , samen met de rechter commissaris en mijn collega’s [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , in bungalow [adres] gelegen op het terrein van bungalowpark [adres] te Bunschoten-Spakenburg een huiszoeking gedaan.
Ik, [verbalisant 9] , zag dat de bungalow bestond uit een badkamer, twee slaapkamers en een woonkamer met keukenblok. Ik zag dat in elke ruimte van de woning fietsen stonden/lagen. Ik zag dat deze fietsen veelal waren ontdaan van hun voorwiel, zadel en trappers. De meeste sturen waren verdraaid van “dwars op de fiets” naar in de lengterichting van de fiets.
Langs de rechter wand van deze slaapkamer lag een matras op de grond. In de tweede slaapkamer bevonden zich ook een aantal fietsen. Ook hier lag een matras op de grond.
In de gehele woning trof ik overal op de grond rondslingerende kleding, schoenen en tassen met kleding aan. Tevens lag er in de gehele woning overal diverse soorten gereedschap waaronder diverse dop-, ring- en steeksleutels.
Ik zag dat naast het toilet op de grond een zwarte fietsmand stond met daarin een aantal vellen met framenummerstickers. In het toilet zag ik een aantal vellen met framenummerstickers liggen
Ook lagen er een flink aantal losse kettingsloten, fietsmandjes, fietstassen en twee kinderzitjes door de woning heen verspreid op de grond.

10.Het proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2016 en de bijgevoegde

mailwisseling, p. 161 t/m 164, voor zover inhoudende:

Op maandag 11 juli 2016 is, door verbalisant [verbalisant 12] , onderzoek gedaan naar aangetroffen stickers met framenummers.
Door verbalisant [verbalisant 12] is een kopie van een aantal van deze stickers per email gestuurd aan de heer [naam] van BATAVUS.
Hij oordeelde dat de inbeslaggenomen stickers van het merk Batavus vals waren. Dit omdat er meerdere stickers waren van hetzelfde framenummer en het gebruikte lettertype afwijkt van de originelen.

11.Het proces-verbaal van relaas van verbalisant [verbalisant 13] , van 23 november

2016, p. 14A t/m 14R, voor zover inhoudende:

In totaal zijn er 58 fietsen in de woning, schuur en aanhanger aangetroffen.
Onderzoek inbeslaggenomen fietsen
Alle inbeslaggenomen fietsen zijn onderzocht op merk, kleur, bijzonderheden enz. Uit dit onderzoek zijn in totaal 17 aangiften gevonden.
Groot probleem bij het onderzoek was het feit, dat uit de meeste fietsen het framenummer was verwijderd. Het originele framenummer is een papieren sticker, waarover heen gelakt is. Op veel aangetroffen fietsen was reeds een valse sticker geplakt op de plek, waar de originele sticker had gezeten.

12. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 4 juli 2016, p. 183

t/m 185, voor zover inhoudende:

Ik ben eigenaar van een vakantiewoning, gelegen op een bungalowpark aan [adres] in Bunschoten-spakenburg. Mijn woning betreft [adres] op voornoemd adres.
Sinds 15 december 2015 heb ik deze woning, [adres] , verhuurd. Ik heb een huurovereenkomst opgesteld met de huurder.
Deze huurder heet [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 3] 1988 in [geboorteplaats 2] , Polen.
Ik hoorde hem [
het hof begrijpt: [medeverdachte 1]] zeggen dat hij met nog 3 andere personen daar zou gaan wonen.
De betaling werd door [medeverdachte 1] contant aan mij gedaan.
De ene keer zaten er 4 dan weer 5 personen.
Na 2 a 3 maanden hoorde ik van medebewoners dat [medeverdachte 1] terug was gegaan naar Polen. (…) De betaling werd na dat moment overgenomen door [medeverdachte 4] . Ik ken hem en heb hem meerdere malen ontmoet.
Ik ben rond 14 juni 2016 voor het laatst binnenin de woning geweest. (…) Op dat moment heb ik geen bijzonderheden in de woning of daarbuiten aangetroffen.
Ik had [medeverdachte 1] als aanspreekpunt en later [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 4] betaalde aan mij de huur via de bankrekening.

13. Het proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2016, p. 90 en 91, en de bijbehorende foto’s op p. 96, 97, 98, 100 en 101, voor zover inhoudende:

In de woning [
het hof begrijpt: [adres] aan [adres] te Bunschoten-Spakenburg] en de bij de woning behorende schuur werden diverse goederen voor onderzoek in beslag genomen.
Tevens zijn foto’s gemaakt van diverse rekeningen en afschriften met daarop namen van diverse personen waaronder:
(…)
  • brief van het UWV aan [verdachte]
  • (…)
  • brief van [bedrijf] aan [verdachte] ,
  • (…)
  • aanmaning van het CJIB aan [verdachte] ,
  • legitimatiebewijs [verdachte] ,
  • (…).
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 22 juli 2020.
Tegenwoordig:
mr. A.H. Garos, voorzitter,
mr. M. Zwartjes, advocaat-generaal,
H. de Graaf, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar bladzijden wordt bedoeld bladzijden uit het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Eenheid Midden-Nederland, districtrecherche Oost-Utrecht, met registratienummer PL0900-2016205755 Z (pagina’s 1 tot en met 415), dat is gesloten op 23 november 2016.