ECLI:NL:GHARL:2020:5812

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
21-002000-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoonteheling van een groot aantal van misdrijf afkomstige fietsen in georganiseerd verband

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van opzetheling van een groot aantal fietsen, die van misdrijf afkomstig waren, en van deelname aan een criminele organisatie. Het hof oordeelde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van opzetheling, gezien het grote aantal fietsen dat in zijn woning was aangetroffen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf op van vier maanden, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De verdachte had in de periode van 26 september 2011 tot en met 4 juli 2016, samen met anderen, een groot aantal fietsen verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze van diefstal afkomstig waren. Daarnaast had hij deelgenomen aan een organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, waaronder diefstal en heling van fietsen. Het hof achtte de bewijsvoering voldoende om de verdachte schuldig te verklaren en legde de straf op, waarbij ook het beslag op de in beslag genomen voertuigen werd verbeurd verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002000-17
Uitspraak d.d.: 22 juli 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 4 april 2017 met parketnummer 16-652429-16 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Land onbekend) op [geboortedag] 1988,
in de BRP ingeschreven op het adres [adres] , [geboorteplaats] (Polen).
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. E.H. Bokhorst, naar voren is gebracht.
De omvang van het hoger beroep
De rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte vrijgesproken van het onder feiten 2 en 3 tenlastegelegde.
Het door verdachte ingestelde hoger beroep
Door verdachte is onbeperkt hoger beroep ingesteld. Hoger beroep tegen de gegeven vrijspraken staat niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
Het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep
Uit de akte instellen hoger beroep blijkt dat het hoger beroep door de officier van justitie onbeperkt is ingesteld. Het hoger beroep richt zich zodoende tegen de beslissing van de rechtbank ten aanzien van alle drie ten laste gelegde feiten. Nu er door de officier van justitie echter geen grieven ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde zijn ingediend en de advocaat-generaal ter terechtzitting heeft aangegeven dat het hoger beroep zich enkel richt tegen de bewezenverklaring ten aanzien van feit 1 en de gegeven vrijspraak ten aanzien van feit 2, is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie geen belang heeft bij het hoger beroep ten aanzien van feit 3. Daarom zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep ten aanzien van de door de rechtbank gegeven vrijspraak van het onder feit 3 tenlastegelegde.
Op grond van het voorgaande zijn in hoger beroep thans enkel de feiten 1 en 2 aan de orde.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 4 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een groot aantal - te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 1 en/of 4 juli 2016 in een, op naam van verdachte staande, Daewoo Tacuma met kenteken [kenteken] te Bunschoten-Spakenburg) - fietsen, althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl hij met zijn mededader(s), althans alleen, van (opzet)heling een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/of medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de advocaat-generaal het volgende aangevoerd. Op 1 juli 2016 werd in een bungalow, een aangelegen schuur en een aanhanger aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg een groot aantal fietsen, gereedschap, stickers met valse framenummers, verpakkingen met fietssloten en meerdere lopers aangetroffen. Verdachte was op dat moment in de woning aanwezig. Verbalisanten hebben voorts geconstateerd dat verdachte stickervellen met valse framenummers en lopers door het toilet probeerde te spoelen. Verdachte was daarbij de huurder van de woning. In een Daewoo Tacuma, die op naam van verdachte stond, werden (later) nog eens twee fietsen aangetroffen. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij alle fietsen heeft gekocht, is niet onderbouwd en ongeloofwaardig. Gelet op de omstandigheden waaronder de fietsen zijn aangetroffen moet verdachte hebben geweten dat deze van diefstal afkomstig waren. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van gewoonteheling, gepleegd in de periode van 14 juni 2016 tot en met 1 juli 2016. De advocaat-generaal heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde aangevoerd dat van een criminele organisatie kan worden gesproken indien een samenwerkingsverband (ook) een gestructureerd karakter heeft. Uit het dossier kan worden afgeleid dat sprake is geweest van planmatigheid, nu alle in en rondom de bungalow aangetroffen fietsen waren voorzien van nieuwe sloten en valse framenummers.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij de fietsen (voor een groot geldbedrag) heeft gekocht, dat verdachte de fietsen daarmee op rechtmatige wijze heeft verkregen en dat hij niet kon weten dat zich onder die fietsen ook door misdrijf verkregen fietsen bevonden. De raadsman heeft daarbij opgemerkt dat sommige fietsen reeds jaren daarvoor waren gestolen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte van het plegen van (opzet)heling een gewoonte heeft gemaakt, nu op grond van het dossier enkel kan worden vastgesteld dat verdachte de fietsen op 1 juli 2016 voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat sprake is van een zodanig korte pleegperiode, dat niet kan worden gesproken van een duurzaam samenwerkingsverband.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen, inhoudende de feiten en omstandigheden die redengevend zijn voor de beslissing dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zijn weergegeven in de bijlage bij dit arrest. Ter nadere onderbouwing van deze beslissing overweegt het hof het volgende.
Ten aanzien van feit 1
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verbalisanten op 1 juli 2016 naar camping [camping] , gelegen aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg, [adres] , zijn gegaan. Op het terrein van de bungalow stond een niet afgesloten schuur waarvan de deur op een kier stond. Verbalisanten zagen dat er in deze schuur minstens tien fietsen opeengestapeld lagen en dat het vrij nieuwe fietsen waren die alle voorzien waren van nieuwe sloten. Zij zagen dat in de woning drie personen aanwezig waren en dat er in de woning een grote hoeveelheid goederen lag die gelinkt kon worden aan fietsendiefstallen. Zo zagen zij een grote stapel met sloten liggen in originele verpakking alsmede veel lege verpakkingen van fietssloten. Ook zagen zij meerdere stickervellen liggen met, vermoedelijk, valse stickers met framenummers.
Tevens zagen verbalisanten in de woning veel attributen liggen die thuis horen op fietsen, zoals fietstassen, jasbeschermers en zadels. Verbalisanten hadden dan ook het vermoeden dat de bungalow gebruikt werd voor het omkatten van fietsen. Hierbij worden kenmerkende attributen verwijderd, de sloten vervangen en de originele framestickers vervangen door valse.
De verbalisanten hielden twee mannen op heterdaad aan op verdenking van heling van de in de schuur aangetroffen fietsen. Later bleek dat zij de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] waren. Zij zagen dat in de woning nog een derde man, naar later bleek verdachte, aanwezig was die de woning niet uit wilde komen. Zij zagen dat deze man sleutels en stickervellen bijeen pakte, richting de badkamer liep en de deur van de badkamer achter zich sloot. De verbalisanten troffen (een deel van) de stickervellen later aan in de toiletpot.
Naast de fietsen in de schuur werden ook in de bungalow zelf en in een aanhanger die op het perceel stond nog tientallen fietsen aangetroffen. Hiervan waren de sturen in de lengterichting gedraaid, de zadels eraf en de trappers gedemonteerd. Overal lag ook gereedschap. Tevens lagen in de bungalow tientallen stickers met vermoedelijk valse framenummers, tientallen (lege) verpakkingen met fietssloten en meerdere valse sleutels (lopers).
De stickers met framenummers zijn later onderzocht. Omdat er meerdere stickers waren met hetzelfde framenummer en het lettertype afweek van de originele framenummers, waren de stickervellen met framenummers vals.
Alle in beslag genomen fietsen zijn onderzocht op merk, kleur, bijzonderheden enz. Uit dit onderzoek zijn in totaal 17 aangiften gevonden. Van de meeste fietsen was het framenummer verwijderd. Het originele framenummer is een papieren sticker waar overheen gelakt is. Op veel aangetroffen fietsen was reeds een valse sticker geplakt op de plek waar de originele sticker had gezeten. De 17 aangiftes van de fietsen waarvan een eigenaar is gevonden, zijn in het dossier opgenomen.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt voorts dat tijdens de plaats delict bewaking op
2 juli 2016 op de parkeerplaats van het bungalowpark aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg een grijze Daewoo Tacuma met geblindeerde achterramen en voorzien van een Pools kenteken [kenteken] werd aangetroffen. Achterin deze auto lagen meerdere fietsen. De auto stond op naam van verdachte. Bij nader onderzoek troffen verbalisanten in de laadruimte van deze Daewoo Tacuma twee herenfietsen aan, beide van het merk Gazelle. De eerste fiets betrof een herenfiets van het type Orange Comfort. Op het achterspatbord van deze fiets stond een sticker van “Tweewieler centrum [bedrijf] ”. Deze fiets bleek van diefstal afkomstig te zijn. Aangever [aangever 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van deze fiets. De tweede fiets was van het type Chamonix Plus. Het achterspatbord van deze fiets was voorzien van een sticker van “ [bedrijf] ”. Deze fiets bleek als gestolen gesignaleerd te staan. [aangever 2] heeft op 6 juli 2016 aangifte van diefstal van deze Gazelle Chamonix gedaan.
De verhuurder van de woning, getuige [getuige] , heeft verklaard dat hij rond 14 juni 2016 in de woning is geweest en op dat moment en ook daarvoor geen bijzonderheden heeft aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij op de [adres] te Bunschoten-Spakenburg woonde en daar ook verbleef. Hij heeft voorts verklaard dat hij in het algemeen graag wil bekennen over de heling.
Verdachte heeft verklaard dat hij de fietsen voor een bedrag van € 20.000,- heeft gekocht. Deze verklaring mist evenwel iedere concrete en verifieerbare onderbouwing en vindt geen steun in de overige bewijsmiddelen. Het hof acht deze verklaring derhalve niet geloofwaardig. Aldus heeft verdachte voor voormelde omstandigheden, zoals die uit de gebezigde bewijsmiddelen naar voren komen en die redengevend moeten worden geacht voor het bewijs, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven. Het hof betrekt zulks bij de waardering van het bewijs. Gelet hierop alsmede gelet op de hiervoor beschreven omstandigheden waaronder de fietsen zijn aangetroffen, acht het hof het aannemelijk dat verdachte, op het moment van het verkrijgen van de fietsen, wist dat deze fietsen van misdrijf afkomstig waren.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich in de periode van 14 juni 2016 tot en met 1 juli 2016 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van een groot aantal fietsen.
Het hof acht voorts bewezen dat verdachte van het plegen van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt, gezien het grote aantal fietsen dat in de woning is aangetroffen. De enkele omstandigheid dat de heling in een relatief kort tijdsbestek heeft plaatsgevonden, doet daaraan niet af.
Ten aanzien van feit 2
Het hof is van oordeel dat voorts wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat bij de toepassing van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht onder een organisatie wordt verstaan ‘een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste een andere persoon’. Duurzaamheid en structuur lijken daarbij op communicerende vaten: een (zeer) gestructureerde maar relatief kort geleden gevormde groep van personen kan zodoende worden aangemerkt als een organisatie. Uit de rechtspraak volgt derhalve geen vuistregel voor de duur van het bestaan van een criminele organisatie. Anders dan de rechtbank, is het hof dan ook van oordeel dat de periode die in casu ten laste is gelegd niet aan het bewijs van een criminele organisatie in de weg hoeft te staan.
Het hof is van oordeel dat dat het criminele samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn medeverdachten een gestructureerd en planmatig karakter had, zodat aan de vereisten voor het aannemen van een criminele organisatie is voldaan. Het hof overweegt daartoe dat uit het dossier volgt dat in de woning en aangrenzende schuur in totaal 58 (in ieder geval deels) van diefstal afkomstige (elektrische) fietsen zijn aangetroffen, welke waren voorzien van nieuwe sloten en/of valse framenummers. Tevens werden grote aantallen sloten, verpakkingen van sloten, stickervellen met valse framenummers, fietsonderdelen, gereedschap en valse sleutels (lopers) in de woning aangetroffen. Een deel van de fietsen lag reeds opgestapeld in een aanhanger om te worden vervoerd. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte samen met meerdere medeverdachten deel uitgemaakt van een criminele organisatie. Dat het hof verdachte in de zaken van enkele medeverdachten buiten de in die zaken aan de orde zijnde bewezenverklaringen van deelneming aan een criminele organisatie heeft gehouden, doet hieraan niet af.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.hij in of omstreeksde periode van 26 september 2011 14 juni 2016 tot en met 4

1juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen,
althans alleen,een groot aantal - te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in
en rondomeen bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en
/of2 (aangetroffen op
1 en/of 42juli 2016 in een, op naam van verdachte staande, Daewoo Tacuma met kenteken [kenteken] ) - fietsen,
althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van
de verwerving en/ofhet voorhanden krijgen van deze fiets
(en
)wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof, terwijl hij met zijn mededader
(s
), althans alleen,van
(opzet
)heling een gewoonte heeft gemaakt;

2.2.hij in of omstreeksde periode van 26 september 2011 14 juni 2016 tot en met 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/of medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van een gewoonte maken van opzetheling.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte ter zake van het medeplegen van opzetheling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden op te leggen.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan de gewoonteheling van een aanzienlijk aantal (elektrische) fietsen, dat een grote waarde vertegenwoordigde. Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie waarbinnen deze gewoonteheling plaatsvond. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. De verdachte heeft kennelijk uit winstbejag gehandeld en daarbij alleen oog gehad voor zijn eigen financiële belangen. Het hof rekent dit verdachte sterk aan.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens gelet op de inhoud van het uittreksel justitiële documentatie van 8 juni 2020, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder wegens een vermogensdelict is veroordeeld. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, in combinatie met verdachtes justitieel verleden en bezien in het licht van de zaken van de medeverdachten, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden passend zou zijn, ware het niet dat in hoger beroep sprake is geweest van een overschrijding van de redelijke termijn (in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM). Immers is het hoger beroep ingesteld op
11 april 2017 en wordt dit arrest gewezen op 22 juli 2020, waardoor in beginsel sprake is van een overschrijding met ruim vijftien maanden. Het hof ziet in deze termijnoverschrijding aanleiding de duur van de op te leggen gevangenisstraf te verlagen van 5 naar 4 maanden.
Ten aanzien van het beslag
Het hof stelt vast dat bij gelegenheid van het onderzoek onder verdachte een nog niet teruggeven personenauto (Daewoo Tacuma, kenteken [kenteken] ) en een nog niet teruggegeven aanhanger in beslag zijn genomen. Het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot deze voorwerpen, die aan verdachte toebehoren. Deze zullen daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 225,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 527,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 555,36. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 47, 57, 140 en 417 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart verdachte niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover gericht tegen de vrijspraken;
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Aanhanger Kl: zwart met dichte bak/ G1743594.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Personenauto [kenteken] DAEWOO tacuna Kl: grijs geen achterbank/ G 1712101.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J. Corthals, voorzitter,
mr. R.M. Maanicus en mr. R.J Bokhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. de Jong, griffier,
en op 22 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage
Waar hierna wordt verwezen naar bladzijden wordt bedoeld bladzijden uit het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Eenheid Midden-Nederland, districtsrecherche Oost-Utrecht, met registratienummer PL0900-2016205755 Z (pagina’s 1 tot en met 415), dat is gesloten op 23 november 2016.
De inhoud van de hierna te noemen bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde,
waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft:

1.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli, p. 46 t/m 48, voor zover

inhoudende:

Op vrijdag 1 juli 2016, (…) waren wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , belast met opsporingswerkzaamheden binnen het werkgebied Veluwe West. (…) In verband met de stijging van het aantal fietsen diefstallen is door ons een fiets geplaatst aan de [adres] te Harderwijk. Deze fiets was voorzien van een peilbaken. Op vrijdag 1 juli 2016, omstreeks 19:20 uur kreeg ik, verbalisant [verbalisant 1] op mijn mobiele telefoon een melding dat het peilbaken in beweging was. (…) Ik zag dat het peilbaken als locatie [locatie] te Harderwijk aan gaf.
Op genoemde datum omstreeks 22.15 uur voegden collega’s [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van politie-unit BES, waar Bunschoten-Spakenburg onderdeel van is, zich bij ons verbalisanten. Collega [verbalisant 4] kende [medeverdachte 4] ambtshalve en wist ons verbalisanten te vertellen dat deze verbleef op camping [camping] gelegen aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg, [adres] . Wij verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] zijn daarop met de collega’s van unit BES naar camping [camping] gegaan.
Op de camping hebben wij verbalisanten de bewuste bungalow opgezocht. Op het terrein van de bungalow stond een onafgesloten schuur waarvan de deur op een kier stond. Wij verbalisanten zagen dat er in deze schuur minstens tien (10) fietsen opeengestapeld lagen. Wij verbalisanten zagen dat het vrij nieuwe fietsen waren die allen voorzien waren van nieuwe sloten.
Naast de fietsen in de schuur werden ook in de bungalow zelf en in een aanhanger die op het perceel stond nog tientallen fietsen aangetroffen die vermoedelijk van diefstal afkomstig zijn. Tevens lagen in de bungalow tientallen stickers met vermoedelijk valse framenummers, tientallen (lege) verpakkingen met fietssloten en meerdere valse sleutels (lopers).

2.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 54 t/m 56, en de

bijgevoegde foto’s, p. 57 t/m 59, voor zover inhoudende:

Op vrijdag 1 juli 2016 waren wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , belast met de uitoefening van de algemene politietaak (…).
Wij verbalisanten zijn daarop met de collega’s van unit BES naar camping [camping] gegaan.
Op de camping hebben wij verbalisanten de bewuste bungalow opgezocht.
Wij verbalisanten zagen dat er in de woning een grote hoeveelheid goederen lagen die gelinkt konden worden aan fietsendiefstallen. Wij verbalisanten zagen een grote stapel met sloten liggen in originele verpakking alsmede veel lege verpakkingen van fietssloten. Ook zagen wij meerdere stickervellen liggen met, vermoedelijk, valse stickers met framenummers.
Tevens zagen wij in de woning veel attributen liggen die thuishoren op fietsen zoals fietstassen, jasbeschermers en zadels. Wij verbalisanten hadden dan ook het vermoeden dat de bungalow gebruikt werd voor het omkatten van fietsen. Hierbij worden kenmerkende attributen verwijderd, de sloten vervangen en de originele framestickers vervangen door valse.

3. Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016 en de bijgevoegde foto’s, p.

60 t/m 75, voor zover inhoudende:

Omstreeks, 22.25 uur, kwamen wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , samen met de collega’s van Eenheid Oost, ter plaatse op de [adres] , [adres] te Bunschoten-Spakenburg.
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , zagen dat er een plastic schuurtje stond op het erf van eerder genoemde bungalow. (…) Wij zagen dat de deuren van dit schuurtje op een kier stonden. Wij zagen dat er in de schuur een zeer grote hoeveelheid fietsen waren opgestapeld welke nog niet erg oud waren. Wij zagen dat van een aantal van deze fietsen ook de voorwielen verwijderd waren. Gezien de nieuwe staat van deze fietsen en de manier waarop deze aangetroffen werden, achtte wij het aannemelijk dat deze fietsen van diefstal danwel heling afkomstig waren.
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] zagen in de woonkamer van de woning een drietal mannen zitten.
Wij zagen dat er twee mannen naar buiten kwamen lopen.
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , hielden daarop deze twee mannen, omstreeks 22.30 uur, op heterdaad aan op verdenking van heling van de in de schuur aangetroffen fietsen. Later bleek dat dit de verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] waren.
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , zagen dat er in de woning nog een derde man, welke naar later bleek verdachte [verdachte] , aanwezig was welke de woning niet uit wilde komen. Wij zagen dat deze man sleutels en stickervellen bijeen pakte en richting de badkamer liep. Wij zagen dat de man de deur van de badkamer achter zich sloot.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag, tijdens het wachten op de Hulp Officier van Justitie, dat er op het parkeervak achter het plastic schuurtje een zwarte gesloten aanhangwagen zonder kentekenplaat stond. Ik zag dat dit parkeervak bij de bungalow van [adres] hoorde.
Ik zag dat in de aanhangwagen een nog grotere hoeveelheid aan fietsen lag opgestapeld dan in het schuurtje.
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , zagen in de woonkamer diverse verpakkingen liggen met daarin sloten van het merk Lock-it. Wij zagen dat er ook diverse lege verpakkingen lagen van sloten van ditzelfde merk. Wij zagen dat er in de beide slaapkamers van de woning diverse dure en in nieuwstaat verkerende fietsen stonden. Wij zagen dat in de badkamer van de woning tevens een fiets stond gestald. Wij zagen dat er in het toilet diverse stickervellen met framenummers lagen. Wij zagen dat deze in het water van het toilet lagen.

4.Het proces-verbaal van bevindingen van 16 juli 2016, p. 147, voor zover

inhoudende:

Op zaterdag 2 juli 2016 tussen 09.13 uur en 12.05 uur heb ik, [verbalisant 7] , samen met de rechter commissaris en mijn collega’s [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , in [adres] gelegen op het terrein van bungalowpark de [adres] te Bunschoten-Spakenburg een huiszoeking gedaan.
Ik zag dat in elke ruimte van de woning fietsen stonden/lagen. Ik zag dat deze fietsen veelal waren ontdaan van hun voorwiel, zadel en trappers. De meeste sturen waren verdraaid van “dwars op de fiets” naar in de lengterichting van de fiets.
Tevens lag er in de gehele woning overal diverse soorten gereedschap waaronder diverse dop-, ring- en steeksleutels.
Ik zag dat naast het toilet op de grond een zwarte fietsmand stond met daarin een aantal vellen met framenummerstickers. In het toilet zag ik een aantal vellen met framenummerstickers liggen.
Ook lagen er een flink aantal losse kettingsloten, fietsmandjes, fietstassen en twee kinderzitjes door de woning heen verspreid op de grond.

5.Het proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2016 en de bijgevoegde

mailwisseling, p. 161 t/m 164, voor zover inhoudende:

Op maandag 11 juli 2016 is, door verbalisant [verbalisant 10] , onderzoek gedaan naar aangetroffen stickers met framenummers.
Door verbalisant [verbalisant 10] is een kopie van een aantal van deze stickers per email gestuurd aan de heer [naam] van BATAVUS.
Hij oordeelde dat de inbeslaggenomen stickers van het merk Batavus vals waren. Dit omdat er meerdere stickers waren van hetzelfde framenummer en het gebruikte lettertype afwijkt van de originelen.

6.Het proces-verbaal van relaas van verbalisant [verbalisant 11] , van 23 november

2016, p. 14A t/m 14R, voor zover inhoudende:

In totaal zijn er 58 fietsen in de woning, schuur en aanhanger aangetroffen.
Onderzoek inbeslaggenomen fietsen
Alle inbeslaggenomen fietsen zijn onderzocht op merk, kleur, bijzonderheden enz. Uit dit onderzoek zijn in totaal 17 aangiften gevonden.
Groot probleem bij het onderzoek was het feit, dat uit de meeste fietsen het framenummer was verwijderd. Het originele framenummer is een papieren sticker, waarover heen gelakt is. Op veel aangetroffen fietsen was reeds een valse sticker geplakt op de plek, waar de originele sticker had gezeten.

7.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2016, p. 148, voor zover

inhoudende:

Op vrijdag 02 juli 2016, was ik verbalisant [verbalisant 12] belast met bewaking van de plaats delict op het bungalowpark aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg.
Omstreeks 02:45 uur liep ik over de parkeerplaats van het bungalowpark.
Ik zag een grijze auto staan waarvan de achterramen geblindeerd waren. Ik zag dat het merk van de auto Daewoo was type Tacuma.
Ik zag dat achterin deze auto meerdere fietsen lagen.
Ik zag dat het voertuig voorzien was van kenteken [kenteken] . Ik zag dat het een Pools voertuig betrof.
Ik zag dat het voertuig op naam stond van:
Naam : [verdachte]
Voornaam : [voornaam verdachte]

8.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2016, p. 149, voor zover

inhoudende:

Op maandag 4 juli 2016 omstreeks 14.40 uur bevonden wij ons op het parkeerterrein gelegen aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg.
Op dit parkeerterrein troffen wij de hiervoor genoemde Daewoo Tacuma aan.
In de laadruimte van de Daewoo troffen wij twee herenfietsen aan, beide van het merk Gazelle aan, welke mogelijk van diefstal afkomstig waren. Een herenfiets was van het type Orange en was zwart van kleur met wit/grijze details.
Op het achter spatbord van de fiets stond een sticker van “Tweewieler [bedrijf] ”.
De tweede fiets was van het type Chamonix Plus en was zwart/wit van kleur met gifgroene details.
Het achter spatbord van de fiets was voorzien van een sticker van “ [bedrijf] ”.

9.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 september 2016, p. 258, voor

zover inhoudende:

In het proces-verbaal van bevindingen PL0900-2016202985-64, opgemaakt op 4 juli 2016 werd verklaard dat een herenfiets merk Gazelle, typ Orange Comfort, kleur zwart met wit/grijze details werd aangetroffen.
In BVI-B zag ik dat de hieronder vermelde aangever [aangever 1] aangifte van diefstal had gedaan van voornoemde fiets.

10.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2016, p. 260, voor zover

inhoudende:

Op woensdag 20 juli 2016 waren wij in dienst en belast met de doorzoeking van een inbeslaggenomen voertuig van het merk Daewoo en voorzien van het Poolse kenteken [kenteken] .
In het voertuig troffen wij twee fietsen aan. Eén van deze fietsen bleek als gestolen gesignaleerd te staan. Dit betrof de volgende fiets:
Nummer aan fiets : 200 Gazelle Chamonix Plus

11. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 6 juli 2016, p. 269, voor

zover inhoudende:

Ik doe aangifte van diefstal van mijn fiets. Dit betreft een Gazelle Chamonix herenfiets, zwart/grijs van kleur.

12. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 4 juli 2016, p. 183

t/m 185, voor zover inhoudende:

Ik ben eigenaar van een vakantiewoning, gelegen op een bungalowpark aan de [adres] in Bunschoten-spakenburg. Mijn woning betreft [nummer] op voornoemd adres.
Sinds 15 december 2015 heb ik deze woning, [nummer] , verhuurd. Ik heb een huurovereenkomst opgesteld met de huurder.
Deze huurder heet [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1988 in [geboorteplaats] , Polen.
Na 2 a 3 maanden hoorde ik van medebewoners dat [verdachte] terug was gegaan naar Polen. (…) De betaling werd na dat moment overgenomen door [medeverdachte 1] . Ik ken hem en heb hem meerdere malen ontmoet.
Ik ben rond 14 juni 2016 voor het laatst binnenin de woning geweest. (…) Op dat moment heb ik geen bijzonderheden in de woning of daarbuiten aangetroffen.
Ik had [voornaam verdachte] als aanspreekpunt en later [medeverdachte 1] .

13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 juli 2016, p. 429, voor

zover inhoudende:

V: Waar woon jij?
A: Ik woon in [woonplaats] , [adres] .
V: Verblijf jij daar ook?
A: Ja. In het algemeen wil ik graag bekennen over de heling (…).
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 22 juli 2020.
Tegenwoordig:
mr. A.H. Garos, voorzitter,
mr. M. Zwartjes, advocaat-generaal,
H. de Graaf, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.