ECLI:NL:GHARL:2020:5810
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in hoger beroep betreffende poging tot doodslag en zware mishandeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2019. De verdachte, geboren in 1998 en thans verblijvende in de PI Leeuwarden, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. In hoger beroep heeft de verdachte de vrijspraak van een bedreiging betwist, maar het hof heeft geoordeeld dat hij daarin niet-ontvankelijk is. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd voor zover het aan zijn oordeel was onderworpen. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de bedreiging, maar veroordeeld voor de andere feiten. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal tot veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met bijzondere voorwaarden, toegewezen. Tevens is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 1.841,19 toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld en verbeterd, maar de bewezenverklaring van de feiten is juist bevonden. De beslissing omtrent de strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de feiten.