In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling tot een geldboete van 175 euro, die bij gebreke van betaling vervangen zou worden door drie dagen hechtenis. De zaak betreft een incident waarbij de verdachte de politie heeft belemmerd bij de inbeslagname van zijn geluidsinstallatie, na klachten over geluidsoverlast. De politie had op 27 januari 2017 geprobeerd de geluidsinstallatie in beslag te nemen, maar de verdachte weigerde mee te werken en voerde aan dat de politie zich niet had gelegitimeerd bij het binnentreden van zijn woning.
Het hof heeft vastgesteld dat de verbalisanten zich niet hebben gelegitimeerd, wat een vormverzuim oplevert. Echter, het hof oordeelt dat dit verzuim niet leidt tot vrijspraak, omdat de verdachte eerder al door de politie was gewaarschuwd over geluidsoverlast en de inbeslagname van zijn apparatuur. Het hof concludeert dat de verdachte opzettelijk de politie heeft belemmerd in de uitvoering van hun wettelijk voorschrift, en dat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten.
De strafoplegging van de politierechter wordt door het hof bevestigd, waarbij de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van 175 euro, met de mogelijkheid van drie dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking en doet opnieuw recht in deze zaak.