In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een verzoek tot herberekening van de kinderalimentatie door de man, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De man verzoekt de kinderalimentatie te verlagen van € 159,- naar € 97,- per maand, terwijl de vrouw in incidenteel hoger beroep verzoekt om een verhoging naar € 500,- per maand. De procedure in eerste aanleg vond plaats op 21 oktober 2019, en de mondelinge behandeling in hoger beroep vond plaats op 22 juni 2020 via een beeldverbinding vanwege de coronamaatregelen.
Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind in 2019 € 821,- per maand bedraagt. De man en de vrouw zijn het erover eens dat de draagkracht van de vrouw € 1.135,- per maand is, terwijl de draagkracht van de man, rekening houdend met zijn verdiencapaciteit, op € 711,- per maand wordt geschat. Het hof oordeelt dat de man een bijdrage van € 111,- per maand moet betalen, rekening houdend met de zorgkorting van 25% die van toepassing is. De man heeft ook verzocht om terugbetaling van te veel betaalde kinderalimentatie, maar het hof oordeelt dat dit verzoek te laat is ingediend.
De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te vernietigen en de kinderalimentatie te wijzigen naar € 111,- per maand, met ingang van 1 januari 2019. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2020.