Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Iris Shipping B.V.gevestigd te Elst,
Somtrans N.V.gevestigd te Wijnegem (België),
1.Samenvatting van dit arrest
De kantonrechter heeft de vordering van Iris Shipping afgewezen omdat zij vond dat niet valt vast te stellen dat Somtrans zich schuldig heeft gemaakt aan het bunkeren van witte gasolie. Het vonnis is gepubliceerd (ECLI:NL:RBGEL:2019:632). Het hof bekrachtigt de beslissing om de vordering af te wijzen, maar doet dit omdat de vordering is verjaard.
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven tevens houdende akte tot vermeerdering van eis ,
- de memorie van antwoord tevens voorwaardelijk incidenteel appel,
- de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel.
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
de Nederlandse rechter is bevoegd en Nederlands recht is toepasselijk
Het hof vindt dat de vordering die Iris Shipping heeft ingesteld is gegrond op de Rompbevrachtingsovereenkomst. Die vordering strekt namelijk tot vergoeding van schade die het gevolg is van het mengen van witte gasolie met rode gasolie, en volgens Iris Shipping is dat gebeurd tijdens het gebruik dat Somtrans maakte van de Bonova. Somtrans had de Bonova in gebruik op grond van de Rompbevrachtingsovereenkomst. Dit betekent dat Iris Shipping aan Somtrans wanprestatie verwijt door de Bonova witte diesel te laten bunkeren. Hierdoor zou Somtrans in strijd met haar contractuele verplichtingen uit de Rompbevrachtingsovereenkomst hebben gehandeld.
Dit betekent dat de vordering van Iris Shipping al was verjaard toen de dagvaarding in eerste aanleg aan Somtrans werd betekend.
De voorwaarde waaronder Somtrans (onnodig) incidenteel hoger beroep heeft ingesteld is niet vervuld. Daarom zal het hof dat hoger beroep niet inhoudelijk behandelen.