Omzetbelasting
Boete omzetbelasting 2012 tot en met 2015
Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslagen genoemd onder punt 5.1 wordt ingevolge artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de paragrafen 25 en 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst een vergrijpboete opgelegd van 25%. De grondslag van de boete wordt gevormd door het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald, een en ander voor zover dat bedrag als gevolg van grove schuld niet of niet tijdig is betaald.
Motivering boete correctie facturen [B]
Belastingplichtige heeft ten onrechte drie facturen verwerkt in zijn administratie. De feiten staan vermeld onder punt 3.4 van het verslag. Belastingplichtige was tot 1 juli 2013 vennoot van [B] V.O.F. Per 1 juli 2013 heeft hij zijn aandeel overgedragen aan [C] .
Voorafgaand aan de overdracht heeft belastingplichtige zelf, als vennoot van [B] , een drietal facturen opgemaakt en uitgereikt aan [D] , de eenmanszaak van belastingplichtige. Waarop deze facturen berusten blijkt nergens uit. Er zijn geen goederen overgedragen en/of diensten geleverd. Bij [B] zijn de facturen onbekend en de bedragen zijn niet belast geworden. [B] heeft de in rekening gebrachte omzetbelasting niet afgedragen. Maar [D] heeft wel de omzetbelasting teruggevraagd. De echtheid van de facturen is op geen enkele manier aangetoond. Het is de belastingplichtige ernstig te verwijten dat hij de facturen toch opgenomen heeft in de administratie en de aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting op deze administratie te baseren. Het is sprake van een aan opzet grenzende onachtzaamheid gelijk te stellen met een geval van grove schuld.
Motivering boete correctie creditfacturen
Uit het relaas wat omschreven is in § 4.2 van dit verslag blijkt dat belastingplichtige omzetbelasting crediteert, terwijl er geen sprake is van een (belaste) levering. Toch heeft belastingplichtige bij het doen van de aangiften omzetbelasting rekening gehouden met de creditfacturen. De belastingplichtige kan worden verweten dermate onachtzaam te zijn geweest in het verzamelen, opstellen en vastleggen van de boeken en bescheiden waaruit juiste aangiften zouden kunnen worden opgemaakt, dat deze onachtzaamheid als aan opzet grenzende onachtzaamheid moet worden aangemerkt, zodanig dat sprake is van grove schuld.
Motivering Boete
Ingevolge art 10a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen jo. artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 en de paragrafen 25, 28a en 28e van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst wordt een vergrijpboete opgelegd van 25%. De grondslag van de boete wordt gevormd door het bedrag van de belasting dat als gevolg van het niet naleven van de hiervoor bedoelde verplichting niet of niet tijdig is betaald, een en ander voor zover dat bedrag als gevolg van grove schuld niet of niet tijdig is betaald. De grondslag van de boete is in dit geval het bedrag van de niet betaalde suppletiebedragen.
Ingaande 2012 is art 10a opgenomen in de Algemene wet inzake Rijksbelastingen. In dat artikel is de verplichting opgenomen om zodra men kennis neemt van onjuistheden of onvolledigheden in de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens, de inspecteur daarvan in kennis te stellen.
Bij het opmaken van de jaarrekening 2014 bleek uit de herrekening omzetbelasting dat er aanvullende afdrachten nodig waren. De accountant/consulent was op de hoogte van die verplichting en het is niet aannemelijk dat hij dat niet besproken heeft met de belastingplichtige.
Los daarvan heeft de belastingplichtige het jaarverslag over 2014 ook gezien. Het had hem niet hoeven ontgaan dat er nog een aanzienlijk bedrag aan omzetbelasting te betalen was.
Toch onderneemt belastingplichtige niet de in eerder genoemd wetsartikel vereiste actie. De belastingplichtige kan worden verweten daarmee dermate nalatig te hebben gehandeld dat het aan zijn grove schuld te wijten is dat de relevante wetsbepaling niet is opgevolgd. Daarom wordt een vergrijpboete opgelegd van 25%. De grondslag voor de boete is het bedrag aan belasting dat als gevolg van het niet nakomen van de eerder genoemde verplichting niet of niet tijdig is geheven.”