In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 21 januari 2020, wordt de zaak behandeld van een appellant die in hoger beroep gaat tegen de Stichting Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Schilderen in de Regio Twente (TSH). De appellant, die van 1999 tot 2010 in loondienst was bij SPOS, heeft in augustus 2009 een arbeidsovereenkomst gesloten met TSH. TSH verwijt de appellant onrechtmatig handelen als bestuurder, omdat hij deze arbeidsovereenkomst voor zichzelf heeft afgesloten terwijl hij als bestuurder van TSH fungeerde. De rechtbank heeft TSH in het gelijk gesteld en de appellant veroordeeld tot betaling van € 304.573,- aan schadevergoeding.
De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de vordering van TSH is verjaard, maar het hof oordeelt dat de vordering niet is verjaard, omdat de schade pas is ontstaan na de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Het hof onderzoekt vervolgens of de appellant daadwerkelijk als bestuurder van TSH was aangesteld op het moment dat de arbeidsovereenkomst werd gesloten. TSH heeft onvoldoende bewijs geleverd dat er een bestuursbesluit is genomen om de appellant tot bestuurder te benoemen. Het hof laat TSH toe om bewijs te leveren dat er een bestuursbesluit is genomen in de periode voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst.
De zaak wordt aangehouden om TSH in de gelegenheid te stellen dit bewijs te leveren. Het hof benadrukt het belang van een formele benoeming van bestuurders en de noodzaak van een bestuursbesluit, zoals vereist door de wet en de statuten van de stichting. De uitspraak onderstreept de juridische vereisten voor bestuurdersaansprakelijkheid en de rol van formele besluitvorming binnen stichtingen.