ECLI:NL:GHARL:2020:5398

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
200.266.232/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over zorgregeling en voetbalactiviteit van minderjarige na scheiding ouders

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2007, na de scheiding van zijn ouders. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 21 juni 2019 beslist dat de minderjarige zijn hoofdverblijf bij zijn vader zou hebben, met een regeling voor bezoek aan de moeder. De moeder was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de zorgregeling te wijzigen, zodat de minderjarige vaker bij haar zou verblijven, ook in verband met zijn voetbalactiviteiten. De vader verzocht het hof om de eerdere beslissing te handhaven.

Het hof heeft de situatie van de minderjarige en de communicatie tussen de ouders in overweging genomen. Het hof constateerde dat de ouders niet in staat waren om op een constructieve manier samen te werken in het belang van hun kind. De minderjarige ervaart een loyaliteitsconflict en heeft behoefte aan stabiliteit en structuur in zijn leven. Het hof heeft besloten dat de zorgregeling wordt aangepast, zodat de minderjarige om het weekend bij de moeder verblijft van vrijdag uit school tot maandagochtend, en elke woensdag na school tot 20.00 uur bij de moeder. Tevens heeft het hof de vader vervangende toestemming verleend om de minderjarige in te schrijven bij een voetbalvereniging in de woonplaats van de vader, om zo de reistijd te minimaliseren en de betrokkenheid van de minderjarige bij zijn sport te waarborgen.

De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft de ouders aangespoord om te werken aan hun communicatie en samenwerking ten behoeve van hun kind. De ouders zijn zich ervan bewust dat hun conflicten ook invloed hebben op het welzijn van de minderjarige, en het hof hoopt dat zij in de toekomst beter zullen samenwerken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.266.232
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 480672)
beschikking van 2 juli 2020
inzake
[de moeder] (de moeder),
wonende te [A] ,
advocaat: mr. C.A.C.M. Ficq te [E] ,
en
[de vader] (de vader),
wonende te [B] ,
advocaat: mr. A.C.M. Montessori te Almere.
In gevolge artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is gekend:
de raad voor de kinderbescherming (de raad),
locatie Utrecht.
Ingevolge artikel 809 Rv is gehoord:
[de minderjarige] ,geboren [in] 2007 in [B] ( [de minderjarige] ).

1.Waar gaat het over

1.1
De rechtbank Midden-Nederland, locatie [B] , heeft op 21 juni 2019 beslist:
- dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijf bij zijn vader in [B] heeft;
- wanneer en hoe vaak [de minderjarige] bij de moeder is en bepaald wie hem dan haalt en brengt;
- dat [de minderjarige] zijn hobby (voetbal) uitoefent in [A] , de woonplaats van de moeder.
1.2
De moeder is het niet eens met die beslissing omdat zij wil dat [de minderjarige] vaker bij haar is, ook in verband met voetbal.
1.3
De vader is het niet eens met die beslissing omdat hij wil dat [de minderjarige] in [B] voetbalt.

2.Hoe is de procedure verlopen

2.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- het verzoekschrift van de moeder in hoger beroep met de bijlagen 1 tot en met 8, binnen gekomen bij het hof op 19 september 2019;
- het verweerschrift van de vader met ook een verzoek in hoger beroep;
- een verweerschrift van de moeder;
- een brief van de raad van 23 december 2019;
- een journaalbericht van de moeder van 20 mei 202 met 1 bijlage;
- een journaalbericht van de moeder van 25 mei 2020 met 1 bijlage.
2.2
Op 4 juni 2020 heeft het hof de verzoeken van de ouders op een zitting behandeld. Bij die zitting waren de ouders en hun advocaten aanwezig. Beide advocaten hebben een pleitnota overgelegd. Voorafgaand aan die zitting heeft een raadsheer met [de minderjarige] gesproken.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag uit over [de minderjarige] . Zij woonden in gezinsverband met elkaar in [B] .
3.2
In februari 2015 hebben de vader en de moeder hun samenleving beëindigd en hebben zij afspraken gemaakt over de gevolgen van hun scheiding voor [de minderjarige] . De afspraken zijn opgenomen in een (door de ouders ondertekend) ouderschapsplan. De vader en de moeder hebben onder meer afgesproken dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijf heeft bij de vader (in [B] ) en, ook vanaf het moment dat [de minderjarige] naar de middelbare school gaat, 50% van de tijd bij de vader en 50% van de tijd bij de moeder is (week op, week af met een wissel op maandag).
3.3
De vader en de moeder zijn de jaren daarna de afspraken nagekomen. [de minderjarige] volgde basisonderwijs in [B] en is vanaf 2017 lid van een voetbalvereniging in [A] .
3.4
In mei 2019 is er een procedure gestart tussen de vader en de moeder over de (middelbare) schoolkeuze van [de minderjarige] in [B] of in [A] , de (on)mogelijkheden van het voortzetten van de week op/week af regeling (co-ouderschap), en de plaats waar [de minderjarige] voetbalt. De vader en de moeder hebben de rechtbank gevraagd daarover een beslissing te nemen.
3.5
De kinderrechter heeft met [de minderjarige] gesproken en heeft de vader en de moeder gehoord op een zitting. De raad voor de kinderbescherming (de raad) is op deze zitting aanwezig geweest. De raad heeft geadviseerd om, gelet op de reisafstand tussen de ouders en in het belang van [de minderjarige] , het co-ouderschap te beëindigen vanaf het moment dat hij naar de middelbare school gaat. Ook heeft de raad geadviseerd zijn lidmaatschap bij de voetbal in [A] in stand te houden. De raad heeft geen advies gegeven over de schoolkeuze.
3.6
De rechtbank (Midden-Nederland, locatie Almere) heeft op 21 juni 2019 (en onder wijziging van de afspraken in het ouderschapsplan) (onder 4.1) beslist dat:
de co-ouderschapsregeling komt te vervallen;
[de minderjarige] volledig bij de vader gaat wonen;
[de minderjarige] om het weekend van vrijdag uit school tot zondagavond 19.00 uur bij de moeder verblijft, waarbij de moeder [de minderjarige] op vrijdag ophaalt uit school en de vader [de minderjarige] op zondag ophaalt bij de moeder;
[de minderjarige] iedere woensdag na school tot na de voetbaltraining (op die woensdag) bij de moeder verblijft waarbij de moeder [de minderjarige] ophaalt uit school en de vader [de minderjarige] weer ophaalt bij de voetbaltraining;
[de minderjarige] de helft van de vakanties en feestdagen bij de moeder verblijft.
Ook heeft de rechtbank de vader vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] in te schrijven op het [C] College in [B] en het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing van de rechtbank is nader schriftelijk uitgewerkt in een beschikking van 3 juli 2019.
3.7
[de minderjarige] is inmiddels 12 jaar en volgt met ingang van het schooljaar 2019/2020 voortgezet onderwijs (VWO) aan het [C] College in [B] . Zijn voetbaltrainingen in [A] zijn (anders dan bij de rechtbank) op de dinsdagavond en de donderdagavond.

4.Wat wordt er verzocht

4.1
De vader en de moeder verzoeken het hof een beslissing te nemen over: de zorgregeling en de plaats waar [de minderjarige] voetbalt. Meer specifiek:
4.2
De moeder verzoekt het hof, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te vernietigen de bestreden beschikking van 21 juni 2019, nader schriftelijk uitgewerkt bij
beschikking van 3 juli 2019 voor zover daarbij is bepaald onder 4.1;
II. opnieuw rechtdoende, onder wijziging van het ouderschapsplan, te bepalen dat:
a. [de minderjarige] een keer per twee weken bij de moeder verblijft van woensdag na school tot
maandagochtend, en wekelijks op de donderdag na school tot na de voetbaltraining, waarbij de moeder [de minderjarige] op de dagen dat hij bij haar verblijft naar school brengt en ophaalt en de vader [de minderjarige] op donderdag ophaalt bij de voetbaltraining, althans een regeling waarbij [de minderjarige] - mocht de voetbaltraining niet op dinsdag en donderdag plaatsvinden - in overleg vijf van de veertien nachten aaneensluitend én een middag vanuit school tot na de voetbaltraining bij de moeder verblijft, terwijl de vader [de minderjarige] naar de voetbaltraining brengt op de dagen dat [de minderjarige]
niet bij de moeder is, dan wel een nader door het hof te bepalen zorgregeling;
b. De vakanties, feestdagen en bijzondere dagen te verdelen conform het schema dat
in deze procedure is overgelegd als productie 8;
althans een nader door het hof te bepalen zorgregeling.
III. kosten rechtens.
4.3
De vader verzoekt het hof het hoger beroep van de moeder af te wijzen, en verzoekt op zijn beurt, uitvoerbaar bij voorraad, om de bestreden beschikkingen te vernietigen, voor zover daarbij het verzoek om vervangende toestemming om [de minderjarige] in te schrijven bij een voetbalclub in [B] is afgewezen en hem alsnog toestemming te verlenen om [de minderjarige] met ingang van het schooljaar 2020/2021 bij voetbalvereniging [D] te [B] in te schrijven.
4.4
Het hof zal de verzoeken (en de bezwaren) van de ouders per onderwerp bespreken.

5.De beslissing van het hof

Vooraf
5.1
De vader en de moeder houden allebei erg veel van [de minderjarige] . Het gevolg van hun scheiding is dat [de minderjarige] bij geen van de ouders volledig kan zijn en ieder van de ouders [de minderjarige] , en [de minderjarige] ieder van zijn ouders, een deel van de tijd moet missen. Dat is voor de ouders maar zeker ook voor [de minderjarige] een verdrietige situatie. [de minderjarige] mist zijn vader als hij bij zijn moeder is en [de minderjarige] mist zijn moeder als hij bij zijn vader is. [de minderjarige] is loyaal aan beide ouders en wil het graag goed doen. Voor [de minderjarige] is het enorm moeilijk dat zijn ouders een meningsverschil houden over wanneer hij bij wie is, waar hij voetbalt, waar hij naar school gaat enzovoort. De communicatie tussen de ouders is daardoor ook zeer verslechterd. Beide ouders realiseren zich dat hun meningsverschillen en gebrek aan goede oudercommunicatie zorgen voor pijn en verdriet bij [de minderjarige] en beseffen ook dat het anders moet. De pijn en het verdriet van [de minderjarige] waren ook voor de rechtbank en nu ook bij het hof onmiskenbaar aanwezig. Voor [de minderjarige] duren deze meningsverschillen en het gebrek aan goede oudercommunicatie veel en veel te lang. [de minderjarige] kan nu eenmaal niet op twee plekken tegelijk zijn. Hij heeft het nodig dat de vader en de moeder samen optrekken, samen keuzes maken en naar hem toe één duidelijke koers uitzetten. Het gebrek daaraan maakt hem niet alleen verdrietig maar ook heel onzeker.
Als voorbeeld noemt het hof de oudergesprekken op school waar ouders om beurten naar toe gaan. Een ander voorbeeld is de schoolkeuze. De moeder geeft in haar beroepschrift aan dat zij zich in het belang van [de minderjarige] neerlegt bij de inschrijving van [de minderjarige] op het [C] College te [B] , de school waar [de minderjarige] nu ook naar toe gaat. Het hof vindt dat de moeder daarmee in elk geval in woorden laat zien dat zij in staat is om het belang van haar zoon voorop te stellen. Echter uit het gesprek met [de minderjarige] blijkt dat hij niet ervaart dat zijn moeder zich bij de schoolkeuze heeft neergelegd. In het dagelijkse bestaan ervaart hij dat zijn moeder nog steeds graag wil dat hij naar een andere school gaat, in [E] . [de minderjarige] heeft het fijn op school maar twijfelt nu toch ook want (in zijn eigen woorden:) "stel nou dat het daar toch beter voor mij is". Nog een voorbeeld is de voetbal. [de minderjarige] mist met regelmaat een voetbaltraining omdat hij niet wordt gebracht en gehaald. Hij vindt dit niet leuk omdat hij daardoor ook vaak niet een hele wedstrijd mag spelen.
De beslissing van het hof en de invloed daarop op het welzijn van [de minderjarige] is dan ook zeer afhankelijk van de wijze waarop de ouders de beslissing van het hof weten te gaan aanvaarden en weten uit te dragen naar [de minderjarige] . Helder is immers dat ook het hof niet kan bepalen dat [de minderjarige] op twee plekken tegelijk is en zeker is dan ook dat in elk geval één van de ouders (op onderdelen) niet gelukkig zal met de beslissing die het hof neemt. De ouders willen immers beiden iets anders van het hof.
5.2
De beslissing van de rechtbank heeft voor [de minderjarige] veel te weeg gebracht. Zijn eigen woorden gebruikend "Het was verschrikkelijk, het leek het wel oorlog.". De herinnering eraan maakte ook dat [de minderjarige] tijdens het gesprek bij het hof begon te huilen. [de minderjarige] heeft het hof gevraagd om zelf en als eerste de beslissing van het hof te horen. Hij wil de beslissing niet van zijn ouders horen. Hij heeft het hof gevraagd hem een brief te sturen zodat hij zelf tijd heeft om de beslissing tot zich te nemen en te verwerken voordat zijn ouders het horen. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij zich ook bij elke beslissing zal neerleggen. Ook als hij het er niet mee eens is, gaat hij niet boos worden. Het hof heeft de wens van [de minderjarige] met de ouders ter zitting besproken en de ouders hebben aangegeven het zonder meer goed te vinden dat het hof eerst een brief aan [de minderjarige] schrijft. Zij herkennen dat [de minderjarige] verwerkingstijd nodig heeft. De brief die het hof aan [de minderjarige] heeft geschreven, voegt het hof als bijlage bij deze beschikking.
Wonen [de minderjarige]
5.3
Het hof is het eens met de moeder dat de rechtbank ten onrechte, althans ongelukkig heeft overwogen dat " [de minderjarige] volledig bij de vader zal wonen". De vader en de moeder verschillen niet van mening over het hoofdverblijf van [de minderjarige] en de plek waar hij staat ingeschreven. In lijn met de afspraak die de vader en de moeder in het ouderschapsplan hebben gemaakt heeft [de minderjarige] (bij aanvang al) zijn hoofdverblijf bij de vader en staat hij op dat adres ingeschreven. Er is niet gevraagd om wijziging van deze afspraak en de ouders vinden het allebei ook van belang dat [de minderjarige] ook bij zijn moeder is. Het hof zal de overweging en de uitspraak van de rechtbank op dit punt dan ook vernietigen.
Vakanties en feestdagen
5.4
Tijdens de zitting bij het hof is gebleken dat de ouders geen verschil van mening meer hebben over de zorgregeling voor wat betreft de verdeling van de vakantie- en feestdagen. Het ouderschapsplan wordt door de ouders op dit punt weer gevolgd. Het hof heeft geen reden om daar anders over te beslissen zodat het hof de beslissing van de rechtbank op dit punt zal vernietigen. Als gevolg daarvan blijven de afspraken die de ouders over de verjaardagen, vakanties en bijzondere dagen in het ouderschapsplan hebben gemaakt in stand.
Wekelijkse regeling
5.5
Het hof stelt voorop dat het in dit soort zaken een beslissing neemt die hem
in het belang van het betrokken minderjarige kind wenselijk voorkomt. Het hof weegt bij zo’n beslissing wel alle omstandigheden mee. Dat kan er in dit geval dus ook toe leiden dat andere belangen uiteindelijk zwaarder wegen dan het belang van [de minderjarige] , hoezeer ook het belang van [de minderjarige] een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de afweging van alle belangen.
5.6
Ten tijde van de beslissing van het hof is de situatie zo dat [de minderjarige] sinds de zomer van 2019 om het weekeinde van vrijdag uit school tot zondagavond 19.00 bij de moeder is als ook elke donderdag na school tot na de voetbaltraining waarbij hij (sinds de online lessen in verband met de corona-crisis) ook bij de moeder slaapt.
5.7
De moeder wil graag een uitbreiding van de regeling zoals die door de rechtbank is bepaald. Zij verzoekt met klem om [de minderjarige] te geven wat hij nodig heeft. Een uitgebalanceerde regeling waarbij [de minderjarige] evenwichtig kan opgroeien en waarbij hij in ieder geval de komende jaren nog door beide ouders kan worden begeleid, verzorgd en opgevoed. Zij vindt dat de reisafstand tussen de woonplaatsen van de ouders daarvoor niet belemmerend werkt. [de minderjarige] is daar al vele jaren aan gewend. Ook hebben de ouders in het ouderschapsplan al expliciet afgesproken dat het co-ouderschap niet verandert als [de minderjarige] naar de middelbare school gaat. Daarbij komt dat er kindfactoren zijn die het van belang maken dat [de minderjarige] zijn moeder meer ziet. [de minderjarige] is nog jong en zijn leven bestaat uit zijn ouders, spelen met kinderen in de buurt, de voetbalclub en de dagelijkse gang naar school. De afwisselende nabijheid van beide ouders is voor de ontwikkeling van [de minderjarige] essentieel. Het is voor de moeder ook zichtbaar dat [de minderjarige] haar mist. [de minderjarige] is op de zondagavond en de donderdagen verdrietig.
De vader vindt het van belang om de regeling zoals door de rechtbank bepaald zo te houden omdat die regeling rust en regelmaat brengt voor [de minderjarige] . De ouders wonen ieder in een andere plaats en dat zorgt voor heel veel en langdurig heen en weer gereis. Hoewel de ouders destijds in het ouderschapsplan hebben afgesproken dat de co-ouderschapsregeling ook zou gelden als [de minderjarige] op de middelbare school zou zitten, werd het de vader in toenemende mate duidelijk dat voortzetting van die regeling op de middelbare school niet houdbaar was en niet in het belang van [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft aangegeven dat hij de week op en week af fijn vond maar dat er een andere oplossing moest komen omdat dat niet meer kon. Hij vindt het fijn hoe het nu gaat maar mist zijn moeder wel iets te veel. Hij wil zijn moeder dan ook graag iets meer zien.
5.8
Helder is dat [de minderjarige] al jaren in een moeilijke thuissituatie verkeert. De communicatie tussen de vader en de moeder als ouders van [de minderjarige] is fors verstoord. De vader en de moeder begroeten elkaar niet, [de minderjarige] wordt ingezet als boodschapper en wordt geconfronteerd met belaste uitspraken van de ene ouder over de andere ouder en [de minderjarige] ondervindt de daarbij gepaard gaande emoties. De afstemming tussen de ouders is volstrekt onvoldoende. [de minderjarige] heeft (zijn woorden gebruikend) twee families met een muur ertussen. Zijn ouders hebben eerder geprobeerd om met mediation tot een oplossing te komen maar dat is niet gelukt.
In 2016 is vastgesteld dat [de minderjarige] functioneert verbaal op een bovengemiddeld niveau (VIQ 129), performaal op een gemiddeld niveau (PIQ 102) met een laaggemiddelde verwerkingssnelheid (VSF 85). Professionals hebben in 2017 vastgesteld dat [de minderjarige] een jongen is die gebaat is bij structuur, regelmaat en herhaling. Het is ook een jongen (zoals hij zelf zegt) die alles het liefst houdt zoals het is. Hij heeft meer dan gemiddeld verwerkingstijd nodig. De ouders herkennen die bevindingen ook.
[de minderjarige] ervaart dat hij veel vrienden heeft op zijn huidige school in [B] . Hij heeft daar wel extra ondersteuning nodig. Hij heeft moeite met opstarten, het op gang komen tijdens de lessen, is snel afgeleid en heeft moeite met tijdsplanning. Hij heeft de eerste klas gehaald met twee onvoldoendes op zijn rapport. [de minderjarige] kan vanuit de vader met de fiets naar school en vanuit de moeder wordt hij gebracht en gehaald met de auto.
5.9
Hoewel het hof het met de moeder als uitgangspunt eens is dat een kind beide ouders nodig heeft om tot een optimale ontwikkeling te komen, vindt het hof ook dat in de huidige situatie (met de feiten en omstandigheden zoals die nu eenmaal zijn) de regeling zoals de rechtbank die heeft bepaald het maximaal haalbare is voor [de minderjarige] .
[de minderjarige] moet op dit moment alle zeilen bij zetten om binnen het loyaliteitsconflict waarin hij zich bevindt, goed te gedijen bij de vader, de moeder en nu ook nog op zijn school. Hij moet telkens zelf (om bij de beeldspraak van [de minderjarige] te blijven) "over die muur naar de andere familie' heen klimmen. Dat is niet in het belang van [de minderjarige] en zolang hij niet vrijuit en onbelast tussen zijn ouders kan bewegen, is het in zijn belang dat de momenten van overgang beperkt zijn.
[de minderjarige] heeft een bovengemiddelde verwerkingstijd nodig en aan hem moet zoveel als mogelijk rust en structuur geboden worden. Het is van groot belang dat [de minderjarige] tijd wordt gegund om toe te komen aan zijn eigen ontwikkelingstaken. Weliswaar zullen bij de door de moeder gewenste regeling (om de week op woensdag na school te laten beginnen) het aantal momenten van overdracht in cijfermatige zin niet veranderen, maar wel de momenten waarin [de minderjarige] in verschillende werelden, die zich ook nog op enige fysieke afstand van elkaar bevinden, zich staande moet houden. [de minderjarige] moet een vaste basis hebben van waaruit hij leeft. En die basis is in [B] bij de vader waar hij zijn hoofdverblijf heeft, waar hij naar school gaat en van waar hij zoveel als mogelijk zelfstandig en op de fiets vanuit zijn hoofdverblijf van en naar school kan gaan. Het hof vindt dat hij dit door de week zoveel mogelijk ongestoord moet kunnen doen. Dat biedt [de minderjarige] de meeste rust en die rust acht het hof in het belang van [de minderjarige] .
5.1
Dat stelt dus ook beperkingen aan de zorgregeling. De enige ruimte die het hof nog ziet en in het belang acht van [de minderjarige] is een verruiming van de zorgregeling door de overdracht om de week niet op zondagavond te laten plaatsvinden maar op maandagochtend naar school. Op de zitting is gebleken dat de ouders het over dat laatste zelf ook eens zijn. [de minderjarige] is namelijk klem en verloren geraakt tussen zijn ouders. De overgangen zijn voor hem moeilijk en gebleken is dat de overdrachten via school voor [de minderjarige] beter verlopen. Ter zitting heeft de moeder aangegeven dat zij bereid is om [de minderjarige] op maandagochtend ook naar school te brengen.
5.11
Het hof zal de wekelijks regeling op de woensdag in stand zal laten. Het hof komt daarbij tegemoet aan zowel de wens van de moeder als van [de minderjarige] om elkaar regelmatig te zien. Omdat [de minderjarige] op dit moment geen voetbaltraining heeft op de woensdag zal het hof de regeling in die zin aanpassen dat [de minderjarige] op de woensdag tot 20.00 uur bij de moeder verblijft. Deze regeling heeft alleen wel tot gevolg dat er toch een overdracht plaatsvindt van [de minderjarige] waarbij de ouders met elkaar geconfronteerd zullen worden. Zoals hiervoor al is overwogen wijst de praktijk uit dat de overdrachten voor [de minderjarige] moeilijk zijn. Het hof heeft om die reden ook overwogen om de wekelijks regeling uit te breiden met een nacht zodat de overdracht ook dan op school kan plaatsvinden maar het hof vindt alle belangen afwegend dat niet in het belang van [de minderjarige] . Het hof vindt het, zoals hiervoor al is overwogen, van belang dat [de minderjarige] doordeweeks zijn thuisbasis heeft bij de vader. Het hof wijst de ouders op hun verantwoordelijkheid om deze overdracht voor [de minderjarige] goed en prettig (met respect voor elkaar) te laten verlopen. Indien de vader en de moeder dat onvoldoende lukt, ziet het hof geen mogelijkheden meer voor een wekelijkse regeling.
5.12
Het hof zal om praktische redenen de reguliere zorgregeling in zijn geheel vernietigen en bepalen dat [de minderjarige] om het weekeinde van vrijdag uit school tot maandagochtend naar school bij de moeder verblijft, waarbij de moeder op de vrijdag [de minderjarige] ophaalt bij school en op de maandagochtend [de minderjarige] naar school toebrengt, als ook iedere woensdag na school tot
20
uur waarbij de moeder [de minderjarige] ophaalt bij school en de vader [de minderjarige] ophaalt bij de moeder.
Voetbal [de minderjarige]
5.13
Om dezelfde reden als hiervoor overwogen onder 5.8 en 5.9 vindt het hof het in belang van [de minderjarige] dat heen en weer gereis naar en van de voetbal zoveel als mogelijk wordt voorkomen. Hoewel het zeker zo is dat ook kinderen van niet gescheiden ouders soms met dergelijke reistijden van en naar een hobby of sport te maken hebben, vindt het hof dat in de situatie van [de minderjarige] niet in zijn belang. De thuissituatie van [de minderjarige] is onrustig. Er wordt veel van [de minderjarige] gevraagd. Hij moet zoals hiervoor al overwogen alle zeilen bijzetten. Tussen de ouders mist een goede oudercommunicatie en afstemming.
Daar komt bij dat [de minderjarige] , om welke reden dan ook en los van wiens schuld dat al dan niet is, in [A] nagenoeg wekelijks een training mist. Als gevolg daarvan mag hij tijdens de wedstrijden op zaterdag niet geheel meespelen. [de minderjarige] gaat met veel plezier naar de voetbal in [A] en het zal voor hem dan vast ook verdrietig zijn dat hij daar nu moet stoppen. Het hof heeft
er alleen ook alle vertrouwen in dat [de minderjarige] ook in [B] met veel plezier zal voetballen en is ervan overtuigd dat hij daar op langere termijn meer bij is gebaat. Hij kan dan ook zelf, onafhankelijk van zijn ouders, heen en weer naar de voetbal en naar alle trainingen wint reistijd die hij kan besteden aan andere voor [de minderjarige] belangrijke zaken en er ontstaat meer rust in de doordeweekse thuissituatie. Het hof hoopt dat de moeder de beslissing aanvaardt en nu uit eigen beweging meewerkt aan de inschrijving van [de minderjarige] bij voetbalvereniging [D] te [B] met ingang van het schooljaar 2020/2021. Voor het geval de moeder de toestemming niet verleent, zal het hof aan de vader vervangende toestemming daarvoor verlenen.
Tot slot
5.14
Het hof geeft de vader en de moeder dringend in overweging intensief te gaan werken aan hun oudercommunicatie al dan niet onder professionele begeleiding. In hun ouderschapsplan hebben de ouders afgesproken altijd open te communiceren en te zorgen voor harmonie. Tot verdriet van de vader, de moeder en ook [de minderjarige] is inmiddels gebleken dat dat de afgelopen periode onvoldoende is gelukt. Het is nu tijd om met elkaar weer een andere koers te gaan varen vanuit een gemeenschappelijke liefde voor [de minderjarige]
Samengevat
5.15
Het hof begrijpt de beslissingen die de rechtbank heeft genomen maar neemt die niet geheel over. Anders dan de rechtbank vindt het hof het in het belang van [de minderjarige] dat de overdracht om de week niet op de zondagavond maar op de maandagochtend plaatsvindt, zal het hof een eindtijdstip bepalen voor de woensdag en vindt het hof het in het belang van [de minderjarige] dat hij lid wordt van een voetbalvereniging in [B] .

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere van
21 juni 2019 en zoals nader schriftelijk uitgewerkt op 3 juli 2019, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
- wijzigt de in het ouderschapsplan (onder 3.1.b) overeengekomen reguliere zorgregeling en bepaalt dat [de minderjarige] bij de moeder verblijft:
om de week van vrijdag uit school tot maandagochtend naar school, waarbij de moeder [de minderjarige] haalt en brengt van en naar school;
wekelijks van woensdag uit school tot woensdag 20.00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] haalt van school en de vader [de minderjarige] ophaalt bij de moeder;
- verleent, voor het geval dat de moeder geen toestemming verleent, vervangende toestemming aan de vader om [de minderjarige] met ingang van het schooljaar 2020/2021 in te schrijven bij voetbalvereniging [D] te [B] ;
verklaart deze beschikking (tot zover) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, A.W. Beversluis en S. Rezel, bijgestaan door mr. I.G. Vos als griffier, en is op 2 juli 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.