ECLI:NL:GHARL:2020:5370

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
TBS P19/0405
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot hervatting van verpleging van overheidswege na stabiele psychische situatie terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 10 december 2019, die de hervatting van de verpleging van overheidswege had bevolen. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1959, verblijft in een kliniek en heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof heeft de relevante stukken van de rechtbank en aanvullende informatie van de reclassering in overweging genomen. De reclassering heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde een stabiele psychische situatie heeft bereikt en dat er een voorziening beschikbaar is voor een verantwoord resocialisatieproces. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw, mr. M. Hoekzema, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. D.J. de Jong, en deskundige I.F.J. Nibbelink. De reclassering adviseerde om de dwangverpleging niet te hervatten, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege afgewezen. Tevens zijn de voorwaarden voor de beëindiging van de verpleging gewijzigd, zodat deze aansluiten bij het verblijf in zorgboerderij [locatie 2]. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 juli 2020.

Uitspraak

TBS P19/0405
Beslissing d.d. 2 juli 2020
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
verblijvende in [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s‑Hertogenbosch, van 10 december 2019. De rechtbank heeft beslist tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
 het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
 de beslissing waarvan beroep;
 de akte van het namens de terbeschikkinggestelde op 16 december 2019 ingestelde beroep;
 de aanvullende informatie van 12 maart 2020 van Reclassering Nederland, Regio Oost, RN Advies&Toezichtunit 5 Oost (hierna: de reclassering), met als bijlage de wettelijke aantekeningen betreffende de periode van oktober 2019 tot en met week 10 van 2020;
 het bericht van de raadsvrouw van 13 maart 2020;
 het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 19 maart 2020;
 de aanvullende informatie van 11 juni 2020 van de reclassering.
Het hof heeft ter zitting van 18 juni 2020 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht, en de advocaat-generaal, mr. D.J. de Jong. Verder is als deskundige gehoord: I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker.

Overwegingen

Het advies van de reclassering
Aanvullende informatie van 12 maart 2020
De terbeschikkinggestelde is eind november 2019 overgeplaatst naar een afdeling waar het beveiligingsniveau hetzelfde is, maar waar een rustiger klimaat heerst. Hierop volgde een geleidelijke verbetering van het toestandsbeeld van de terbeschikkinggestelde, waarbij de psychotische kenmerken afnamen tot een lichte achterdocht wat betreft medewerkers van de afdeling waarop hij verbleef. De inschatting van de reclassering was dat deze verbetering van zijn toestandsbeeld weliswaar gepaard ging met een afname van het recidiverisico, maar dat dit risico nog steeds aanwezig was.
Verder stond de terbeschikkinggestelde op een wachtlijst voor overplaatsing naar woonzorgcomplex [locatie 1] . Hierover schreef de reclassering het volgende:
Daar waar onze overwegingen aanvankelijk leken te resulteren in het standpunt dat hervatting van de dwangverpleging, vanuit betrokkene’s kwetsbaarheid, de vereiste zorgvuldigheid/geleidelijkheid en vanuit praktisch oogpunt, onvermijdelijk zou zijn heeft het beschikbaar komen van een plek in een vervolgvoorziening tot een ander standpunt geleid. Aangezien [locatie 1] voor de heer [naam terbeschikkinggestelde] een bekende woonplek is, waar hij vertrouwen in heeft en eerder goed gefunctioneerd heeft schatten we in dat de overgang een kans van slagen heeft. Om de haalbaarheid van de overplaatsing in een voorzetting van de voorwaardelijke beëindiging te kunnen waarborgen en verantwoord te laten zijn, zouden we dit een periode van 2 tot 3 maanden willen monitoren, alvorens een definitief advies over al dan niet hervatting van de dwangverpleging te geven. Derhalve is ons advies om de behandeling van de hervatting van de dwangverpleging in hoger beroep enkele maanden aan te houden.
Naar aanleiding van dit advies heeft de raadsvrouw bij e-mail van 13 maart 2020 verzocht de geplande behandeling van de zaak op de zitting in hoger beroep van 19 maart 2020 aan te houden, welk verzoek is toegewezen.
Aanvullende informatie van 11 juni 2020
De gewenste verdere stabilisatie is gerealiseerd. De terbeschikkinggestelde heeft meer vertrouwen ontwikkeld, zijn achterdocht is verder naar de achtergrond verdwenen en hij is geleidelijk meer gaan deelnemen aan dagbestedingsactiviteiten. Dit is verlopen zonder problemen of incidenten. De geplande overplaatsing naar [locatie 1] is niet doorgegaan in verband met de uitbraak van COVID-19. Een alternatief daarvoor is een overplaatsing naar [locatie 2] , waar de setting vergelijkbaar is met die in [locatie 1] . De overplaatsing naar [locatie 2] is gepland voor 19 juni 2020.
Wat betreft de voorzetting van het resocialisatieproces in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, schrijft de reclassering het volgende:
Om de haalbaarheid van de overplaatsing in [het kader van] een voorzetting van de voorwaardelijke beëindiging te kunnen waarborgen en verantwoord te laten zijn, hadden we dit graag enkele maanden hebben willen monitoren, alvorens een definitief advies over al dan niet hervatting van de dwangverpleging te geven. Echter de onmacht die in de huidige omstandigheden ontstaan is heeft dit niet mogelijk gemaakt. Gezien het verbeterde, stabieler functioneren van de heer [naam terbeschikkinggestelde] en het als verantwoord inschatten van de overplaatsing zowel door FPC [naam] alsmede door de reclassering komen we, na bespreking in het [tbs-casuïstiekoverleg van de drie reclasseringsorganisaties], tot het advies om de dwangverpleging niet te hervatten. Hervatting van de dwangverpleging achten we, bijna een jaar nadat een eerste officiële waarschuwing gegeven is waarbij zichtbaar was dat het psychisch functioneren verslechterde, niet langer noodzakelijk om het resocialisatietraject van de heer [naam terbeschikkinggestelde] verantwoord vorm te geven.
Ter zitting van 18 juni 2020 heeft de deskundige dit advies onderschreven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich achter het advies van de reclassering geschaard en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering en tot wijziging van de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft hetzelfde standpunt ingenomen als de advocaat-generaal.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen en de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege afwijzen. Uit de informatie van de reclassering volgt dat bij de terbeschikkinggestelde inmiddels sprake is van een stabiele psychische situatie. Verder is een voorziening beschikbaar waar het resocialisatieproces op een verantwoorde wijze kan worden voortgezet binnen het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Verder zal het hof de voorwaarden, verbonden aan de beëindiging van de verpleging van overheidswege, wijzigen zoals voorgesteld door de reclassering, teneinde deze af te stemmen op een verblijf in zorgboerderij [locatie 2] .

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing waarvan beroep.
Wijst afde vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Wijzigtde
voorwaarden, laatstelijk gewijzigd op 21 juni 2019 bij beschikking van rechtbank Oost-Brabant, waardoor deze als volgt komen te luiden (gewijzigde onderdelen cursief weergegeven):
Standaard voorwaarden:
  • De terbeschikkinggestelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • De terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • De terbeschikkinggestelde begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. Hij overlegt hierover vooraf met de reclassering;
  • De terbeschikkinggestelde verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
  • De terbeschikkinggestelde werkt mee aan Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) en, indien de reclassering dit nodig acht, aan een time-out in FPC [kliniek] van maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • De terbeschikkinggestelde verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
  • zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
  • zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
  • medewerking verlenen aan huisbezoeken;
  • inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
  • niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
  • medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
Bijzondere voorwaarden:
  • De terbeschikkinggestelde is verplicht om in het kader van zijn plaatsing vanuit Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam] te verblijven in Zorgboerderij [locatie 2] (adres: [adres] ) of een soortgelijke instelling, waarbij hij zich dient te houden aan de huisregels en de aanwijzingen van deze instelling;
  • De terbeschikkinggestelde werkt mee aan een eventueel Forensisch Psychiatrisch Toezicht door [naam] ;
  • De terbeschikkinggestelde houdt zich aan het medicatiebeleid;
  • De terbeschikkinggestelde onthoudt zich van alcoholgebruik en (soft- en hard-) drugsgebruik en werkt mee aan controles, af te nemen door de instelling waar betrokkene verblijft of door de reclassering.
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
drs. A. Vissers en drs. C.J.J.C.M. van Gestel, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 2 juli 2020 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Laurens en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.