ECLI:NL:GHARL:2020:535

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
200.213.975
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over tekortkoming in nakoming van overeenkomst en opschorting betalingsverplichting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Tricotagefabriek "De Reuver" B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, van 13 januari 2017. De Reuver had in eerste aanleg gevorderd dat de geïntimeerden, bestaande uit Geni-us en Fair and Cute, zouden worden veroordeeld tot betaling van openstaande facturen. De geïntimeerden hadden zich op hun beurt beroepen op een opschortingsrecht, stellende dat De Reuver tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst door te late levering van textiele producten. De kantonrechter oordeelde dat de geïntimeerden zich met recht op hun opschortingsrecht konden beroepen en wees de vordering van De Reuver af, terwijl de vordering van de geïntimeerden in reconventie werd toegewezen.

In hoger beroep heeft De Reuver negen grieven ingediend, waarbij met name de grieven gericht tegen het oordeel van de kantonrechter over het opschortingsrecht en de verrekening van schade centraal stonden. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat De Reuver tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. Het hof oordeelt dat de geïntimeerden niet bevoegd waren om hun betalingsverplichting op te schorten en dat er geen te verrekenen schadevergoedingsvordering bestaat. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van De Reuver toe voor een bedrag van € 11.982,52, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering van de geïntimeerden in reconventie wordt afgewezen. De kosten van beide instanties worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.213.975
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, 5228469)
arrest van 21 januari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tricotagefabriek "De Reuver" B.V.,
gevestigd te Boven-Leeuwen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna: De Reuver,
advocaat: mr. L.J.I. van Til,
tegen

1.[geïntimeerde1] mede h.o.d.n. Geni-us en Fair and Cute,

wonende te [A] ,
2. [geïntimeerde2] ,
wonende te [B] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna: [geïntimeerde1] , [geïntimeerde2] en gezamenlijk: [geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. H.H.G. Theunissen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het verloop van de procedure tot dan toe blijkt uit het tussenarrest in deze zaak van 16 oktober 2018. Bij dat arrest is een comparitie van partijen bepaald.
1.2
Deze comparitie heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2019. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van het hof beantwoord. Daarna heeft het hof op verzoek van partijen arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.13 van het vonnis van 13 januari 2017. Daarnaast gaat het hof uit van de navolgende feiten.
2.2
Bij e-mailbericht van 4 november 2014 heeft [geïntimeerden] c.s. een order met nummer [00000] bij De Reuver geplaatst voor door De Reuver te vervaardigen textiele producten in de lijn “Special Edition”. Daarbij is door [geïntimeerden] c.s. vermeld: ”
Leverdatum: Z.S.M. doch uiterlijk 14 november 2014”.
2.3
Bij e-mailbericht van 25 november 2014 heeft [geïntimeerden] c.s. een order met nummer [00001] geplaatst voor door De Reuver te vervaardigen textiele producten in de lijn “denim” (ook wel aangeduid als “Dutch”). Daarbij is door [geïntimeerden] c.s. vermeld: “
Leverdatum: twee weken na levering garen”.
2.4
Bij e-mailbericht van 12 december 2014 heeft [geïntimeerden] c.s. een order met nummer [00002] geplaatst voor door De Reuver te vervaardigen textiele producten. Daarbij is door [geïntimeerden] c.s. vermeld: “
Leverdatum: Z.S.M. in overleg!!
2.5
Bij e-mailbericht van 20 november 2014 heeft [geïntimeerde1] aan de agent van de garenleverancier geschreven: “
[C] , van de Reuver, heeft deze week ook de kwaliteit WAX besteld (kleur Natur). Ook hier zit een (erg) lange wachttijd op. We gebruiken deze kwaliteit voor een Special Edition welke we voor de feestdagen in de winkels willen hebben liggen. Ik krijg een levertijd door van 12 december. (…) We werken sinds kort met 2 kwaliteiten waarbij we allebei de keren te maken hebben met (behoorlijke) levertijden. (…)
2.6
Bij e-mailbericht van 10 december 2014 heeft [geïntimeerde1] aan De Reuver geschreven: “
(…) De special edition is vorige week naar de winkels verstuurd, zodra we daar betalingen van binnen hebben kunnen we jouw rekeningen voldoen, dan ben je even op de hoogte! (…)
2.7
Bij e-mailbericht van 12 december 2014 heeft [geïntimeerde1] aan De Reuver geschreven: “
(…) Verder hebben we besproken dat je maandag even laat weten wanneer je de Dutch af kan hebben en wanneer wij die dus in huis kunnen hebben. (het garen wordt maandag verstuurd en is dinsdag bij jullie!!) Hopelijk lukt dit binnen een redelijke termijn (…).
2.8
Bij e-mailbericht van vrijdag 9 januari 2015 heeft [geïntimeerde1] aan De Reuver geschreven: “
Hieronder de bevindingen van de verver tav de ontstane krimp… Dit ter voorbereiding op vanmiddag… Enkele opties zouden mogelijk kunnen zijn:
1) extra paraffine
2) extra dun (naaigaren) draadje mee breien
3) misschien 4 draden nu mogelijk nu er losser wordt gebreid???
Kun je hier alvast over nadenken/overleg plegen met [D] ??”
2.9
Via Whatsapp hebben [geïntimeerde1] en ( [C] van) De Reuver op 12 en 13 januari 2015 als volgt met elkaar gecommuniceerd: “
Hey [C] , weet je al iets meer over de deken met extra draad?”Antwoord De Reuver: “
Nee vanmiddag”. [geïntimeerde1] : “
Is ie dan droog??...;-) Ben benieuwd…”. Antwoord De Reuver: “
Ja”. [geïntimeerde1] : “
Hoe kwam ie eruit!??... Beter???” [geïntimeerde1] (op 13 januari): “
[C] , heeft [D] wel dezelfde ‘losheid’ aangehouden met breien?? Omdat dit de ongeverfde versie is??” Antwoord: “
Ja klopt is nu de geverfde aan het breien”. [geïntimeerde1] : “
OK. We waren al even ‘bang’… Is ie al bijna droog??...”.
2.1
Bij e-mailbericht van 15 januari 2015 heeft [geïntimeerde1] aan De Reuver geschreven: “
Zoals gevraagd hieronder nog even kort de afspraken. 1. Dutch breien met 3 draden (zo vast mogelijk) met 1 dunne (naaigaren) draad. (…) 2. Maat: 100cmx120cm. Wil je kijken, mocht je uitkomen met de kostprijs (…) of je hem 1 of 2 cm langer kunt breien? 3. label zoals eerder afgesproken. 4. Vanmiddag afgesproken dat de gestreepte/gemixte gewoon door mogen lopen op de machine. Dit houdt in dat iedere deken met een andere kleur boven aan kan beginnen. (…) Laten we beginnen!!! (…)
2.11
De Reuver heeft telkens na levering van producten de bijbehorende facturen aan [geïntimeerden] c.s. verzonden. [geïntimeerden] c.s. heeft deze facturen - op een bedrag van € 413,61 na - onbetaald gelaten.
2.12
De Reuver heeft bij factuur 2882 van 12 april 2015 een bedrag van € 7.399,83 aan extra kosten in rekening gebracht, die zij stelt te hebben gemaakt omdat de eigenschappen van het garen waren gewijzigd nadat het garen (ten behoeve van een deel van de geleverde producten) in opdracht van [geïntimeerden] c.s. door Ecotextiles was geverfd.

3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep

3.1
Het gaat in deze zaak kort gezegd om de vraag of De Reuver is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomsten en of [geïntimeerden] c.s. op grond daarvan bevoegd was de betaling van de bij die overeenkomsten behorende facturen van De Reuver op te schorten en de door [geïntimeerden] c.s. gestelde schade te verrekenen met de openstaande facturen. De Reuver heeft in eerste aanleg gevorderd dat [geïntimeerden] c.s. wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 19.235,44 aan openstaande facturen, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. [geïntimeerden] c.s. heeft in reconventie gevorderd dat De Reuver wordt veroordeeld tot betaling van € 19.152,04 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft in haar vonnis van 13 januari 2017 geoordeeld dat [geïntimeerden] c.s. zich met recht heeft beroepen op haar opschortingsrecht en dat [geïntimeerden] c.s. de door haar gestelde schade mocht verrekenen met de verschuldigde facturen. De kantonrechter heeft daarom de vordering van De Reuver in conventie afgewezen en de vordering van [geïntimeerden] c.s. in reconventie toegewezen voor het gedeelte van de door haar gestelde schade dat na verrekening is overgebleven. De kantonrechter is er daarbij van uitgegaan dat het bedrag van € 7.399,83 van factuur 2882 ter zake van meerkosten ten onrechte in rekening is gebracht en dat De Reuver nog aan [geïntimeerden] c.s. € 700,- zou moeten crediteren, zodat na verrekening van de door [geïntimeerden] c.s. gestelde schade met de aan De Reuver verschuldigde facturen een bedrag van € 8.016,43 resteert. De kantonrechter heeft De Reuver daarom veroordeeld om aan [geïntimeerden] c.s. € 8.016,43 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 september 2016, alsmede € 966,52 aan buitengerechtelijke incassokosten. In conventie is De Reuver veroordeeld in de proceskosten en in reconventie zijn de proceskosten gecompenseerd.
3.2
De Reuver is in hoger beroep - met negen grieven - opgekomen tegen het vonnis van 13 januari 2017. Grief I is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerden] c.s. zich met recht heeft beroepen op haar opschortingsrecht en grief III tegen het oordeel dat [geïntimeerden] c.s. de door haar gestelde schade mocht verrekenen met de openstaande facturen. Het hof ziet aanleiding deze beide grieven, die de kern van de zaak betreffen, gezamenlijk te behandelen. Voordat het hof ingaat op die grieven, zal eerst grief II worden behandeld. Die grief is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat voormeld bedrag van € 7.399,83 van factuur 2882 ten onrechte in rekening is gebracht. De Reuver heeft met deze factuur extra kosten in rekening gebracht die zij stelt te hebben moeten maken omdat de eigenschappen van het te gebruiken garen waren gewijzigd nadat het garen in opdracht van [geïntimeerden] c.s. door Ecotextiles was geverfd. In eerste aanleg heeft [geïntimeerden] c.s. factuur 2882 betwist en aangevoerd dat zij nimmer op de hoogte is gesteld van de extra kosten. De Reuver heeft daartegenover enkel aangevoerd dat het garen in opdracht van [geïntimeerden] c.s. is geverfd en dat het daarom vanzelfsprekend is dat deze kosten voor rekening van [geïntimeerden] c.s. komen. De Reuver heeft echter geen afspraak met [geïntimeerden] c.s. gemaakt over de betaling van deze extra kosten. Bovendien heeft De Reuver de gestelde extra kosten pas met de factuur van 12 april 2015 aan [geïntimeerden] c.s. gepresenteerd, dus geruime tijd nadat het geverfd zijn van het garen het productieproces bleek te compliceren en kort nadat in maart 2015 het geschil tussen hen was gerezen. De Reuver heeft niet toegelicht waarom zij deze factuur pas op een zo laat tijdstip aan [geïntimeerden] c.s. heeft gestuurd, wat wel op haar weg had gelegen. Het hof ziet in het dossier ook overigens geen aanwijzingen dat de gestelde extra kosten voor rekening van [geïntimeerden] c.s. komen, grief II faalt dus.
3.3
[geïntimeerden] c.s. heeft niet betwist dat zij de in deze procedure door De Reuver naar voren gebrachte openstaande facturen inzake geleverde textiele producten verschuldigd is en gaat bij haar berekening uit van hetzelfde totaalbedrag als De Reuver (€ 20.495,96 inclusief de ongegronde factuur 2882, dus € 13.096,13 zonder factuur 2882). Partijen zijn het er over eens dat het reeds door [geïntimeerden] betaalde bedrag van € 413,61 (zie onder 2.11) in mindering moet worden gebracht op het totaalbedrag van € 13.096,13 en dat een bedrag van € 700,- moet worden afgetrokken vanwege de door De Reuver gedane toezegging dat zij dit bedrag nog zou crediteren. Het voorgaande betekent dat [geïntimeerden] c.s. € 11.982,52 aan De Reuver verschuldigd is uit hoofde van geleverde textiele producten.
3.4
De vraag die nu voorligt is of [geïntimeerden] c.s. bevoegd was de betaling van het verschuldigde bedrag op te schorten. [geïntimeerden] c.s. voert aan dat zij zich terecht heeft beroepen op een opschortingsrecht omdat sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van De Reuver wegens met name te late levering. Het hof oordeelt als volgt. Het beeld dat uit het dossier (in het bijzonder de onder 2.5 en 2.7 t/m 2.10 genoemde vaststaande feiten) rijst, is dat de praktijk voor beide partijen weerbarstiger bleek te zijn dan ten tijde van het plaatsen van order [00000] d.d. 4 november 2014 was gedacht. Zo bleken de levertijden van de garenleverancier langer dan kennelijk was gedacht en bleek het in opdracht van [geïntimeerden] c.s. door Ecotextiles geverfde garen het productieproces te compliceren. Uit het dossier blijkt voorts dat [geïntimeerden] c.s. al in november en december 2014 op hoogte was van de tegenvallers in het leveringsproces van het garen, dat de complicatie in het productieproces met het geverfde garen begin januari 2015 bekend was en dat beide partijen zich hebben ingespannen om de gerezen problemen op te lossen. In de onder 2.2 t/m 2.4 genoemde orders evolueerde de gewenste leveringstermijn ondertussen van “
Z.S.M. doch uiterlijk 14 november 2014” naar “
Z.S.M. in overleg!!”. De door [geïntimeerden] c.s. bestelde producten zijn op verschillende momenten en in verschillende delen in het najaar van 2014 en in de winter van 2014/2015 door De Reuver aan [geïntimeerden] c.s. geleverd en door [geïntimeerden] c.s. geaccepteerd en ook doorverkocht/-geleverd aan de detailhandel. Al met al ziet het hof in het dossier onvoldoende aanwijzingen dat aan de zijde van De Reuver sprake is van tekortkoming wegens te late levering. Op deze grond bestaat zodoende geen opschortingsbevoegdheid aan de zijde van [geïntimeerden] c.s.
3.5
[geïntimeerden] c.s. heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat De Reuver de overeenkomst ondeugdelijk heeft uitgevoerd door op 300 kg (geverfd) garen 17,64 kg te verliezen (door snijverlies en fouten). Volgens De Reuver is een dergelijk verlies inherent aan het breien en onvermijdelijk. [geïntimeerden] c.s. heeft niet alleen nagelaten te motiveren waarom een verlies van 17,64 kg op 300 kg (geverfd) garen in de gegeven omstandigheden als bovenmatig moet worden beschouwd, zij heeft bovendien verzuimd voldoende gemotiveerd aan te voeren in welke afspraak tussen partijen De Reuver daarmee zou zijn tekortgeschoten. [geïntimeerden] c.s. heeft dan ook onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat het genoemde verlies aan garen een tekortkoming aan de zijde van De Reuver oplevert. [geïntimeerden] c.s. heeft ten aanzien van een losse factuur met nummer 2561 inzake op 23 september 2014 bestelde textiele producten, aangevoerd dat de betreffende producten niet in de juiste maat zijn geleverd. De Reuver betwist gemotiveerd dat dit het geval is en voert bovendien aan dat [geïntimeerden] c.s. niet heeft gereclameerd. [geïntimeerden] c.s. heeft haar standpunt dat niet de juiste maat is geleverd niet voorzien van enige onderbouwing, zij heeft zelfs nagelaten te vermelden welke maat dan wel is geleverd. Wel heeft [geïntimeerden] c.s. aangevoerd dat zij de betreffende producten heeft aangenomen omdat de uitstraling van het product goed was en zij met het product haar klanten wilde bezoeken om orders te verwerven. [geïntimeerden] c.s. heeft ten aanzien van de bij factuur 2561 behorende levering naar het oordeel van het hof niets naar voren gebracht waaruit geconcludeerd kan worden dat De Reuver is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
3.6
Omdat geen sprake is van een (toerekenbare) tekortkoming in de nakoming van contractuele verplichtingen door De Reuver, was [geïntimeerden] c.s. niet bevoegd haar betalingsverplichting jegens De Reuver op te schorten en is evenmin sprake van een te verrekenen schadevergoedingsvordering uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming. De grieven I en III treffen doel. De vordering van De Reuver is voor een bedrag van € 11.982,52 (zie onder 3.3) toewijsbaar en de vordering van [geïntimeerden] c.s. dient te worden afgewezen.
3.7
Het voorgaande brengt mee dat de grieven IV, V, VI, VIII en de negende grief (aangeduid als grief IV) geen bespreking meer behoeven. De Reuver voert bij grief VII aan dat haar vordering uit hoofde van buitengerechtelijke incassokosten ten onrechte door de kantonrechter is afgewezen en dat deze vordering ter hoogte van € 968,82 alsnog dient te worden toegewezen. [geïntimeerden] c.s. heeft aangevoerd dat De Reuver enkel werkzaamheden ter voorbereiding van een procedure heeft verricht en dat de daarmee samenhangende kosten vallen onder de wettelijke regeling van de proceskosten. Het hof is van oordeel dat uit hetgeen De Reuver ter onderbouwing van de door haar gestelde buitengerechtelijke incassokosten heeft aangevoerd, niet blijkt van verrichtingen die meer omvatten dan de werkzaamheden waarvoor de in artikel 237 tot en met 240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te houden. Het hof zal daarom deze vordering afwijzen.
3.8
Omdat partijen geen (voldoende concrete) feiten hebben gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden, passeert het hof de gedane bewijsaanbiedingen.

4.De slotsom

4.1
De grieven slagen deels. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. De vordering van De Reuver zal worden toegewezen voor een bedrag van € 11.982,52, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2016 (de dag der inleidende dagvaarding, zoals subsidiair gevorderd). Voor toewijzing van de wettelijke rente vanaf 1 november 2014 (zoals primair gevorderd) bevat het dossier geen aanknopingspunten. De vordering van [geïntimeerden] c.s. in reconventie zal worden afgewezen. [geïntimeerden] c.s. zal - zoals door De Reuver in de appeldagvaarding is gevorderd - worden veroordeeld om aan De Reuver terug te betalen al hetgeen De Reuver ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geïntimeerden] c.s. heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling.
4.2
Nu beide partijen voor een deel in het ongelijk worden gesteld, zullen de kosten van beide instanties worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, van 13 januari 2017 en doet opnieuw recht;
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. tot betaling aan De Reuver van € 11.982,52, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2016;
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. aan De Reuver terug te betalen al hetgeen De Reuver ter uitvoering van het vonnis van 13 januari 2017 aan [geïntimeerden] c.s. heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten van beide instanties draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Beuving, A.A. van Rossum en H.N. Schelhaas en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2020.