ECLI:NL:GHARL:2020:5335
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens termijnoverschrijding en onvoldoende onderbouwing van psychische stoornis
In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 22 maart 2019 is gewezen. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft het hoger beroep te laat ingesteld, namelijk op 13 mei 2019, terwijl de termijn voor het instellen van hoger beroep op 5 april 2019 was verstreken. De raadsvrouw van de verdachte heeft aangevoerd dat de termijnoverschrijding niet aan de verdachte kan worden toegerekend vanwege een psychische stoornis. Ter onderbouwing heeft zij een e-mail van de verdachte overgelegd, waarin deze aangeeft zich ontoerekeningsvatbaar te voelen.
Het hof heeft het hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de termijn voor het instellen van hoger beroep een termijn van openbare orde is. Dit betekent dat overschrijding van deze termijn in principe leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding verontschuldigbaar maken. Het hof heeft geconcludeerd dat uit de overgelegde e-mail niet blijkt dat de verdachte daadwerkelijk leed aan een psychische stoornis en gedurende welke periode dit het geval zou zijn. De stelling van de raadsvrouw dat de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar is, is door het hof als onvoldoende duidelijk en gemotiveerd beoordeeld.
Uiteindelijk heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat het hoger beroep te laat is ingesteld. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en is op 24 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.