In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1957 en wonende te [adres 1], was veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennepplanten. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 24 juni 2020, waarbij de advocaat-generaal een taakstraf van zestig uren eiste, te vervangen door dertig dagen hechtenis. De rechtbank had eerder een vergelijkbare straf opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.
De verdachte heeft aangevoerd dat de politie onrechtmatig zijn woning is binnengetreden, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld was en er geen toestemming was verleend. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte expliciet toestemming heeft gegeven voor het binnentreden, waardoor de politie rechtmatig handelde. De verdachte had de verbalisanten uitgenodigd om binnen te komen en er was geen sprake van enige dwang. Het hof heeft vastgesteld dat er geen onherstelbaar vormverzuim was en dat de verdachte niet in zijn verdediging was geschaad.
Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het telen van hennepplanten en heeft de strafoplegging in overeenstemming met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bepaald. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en heeft als gevolg van deze zaak zijn woning verloren. Het hof heeft een voorwaardelijke taakstraf van zestig uren opgelegd, met een proeftijd van twee jaren, om te voorkomen dat de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan soortgelijke feiten.