ECLI:NL:GHARL:2020:5327

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
21-002497-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet in een Crystal Meth laboratorium

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek met betrekking tot de productie en het bezit van methamfetamine. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met anderen een grootschalig laboratorium voor de productie van methamfetamine had opgezet in een loods in [pleegplaats]. Tijdens een politie-inval op 6 april 2018 werd de verdachte aangetroffen in de loods, waar aanzienlijke hoeveelheden methamfetamine en de benodigde apparatuur voor de productie aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte actief betrokken was bij het productieproces, onder andere door het aantreffen van zijn DNA op een mondkapje in de loods en zijn frequente aanwezigheid daar, zoals blijkt uit GPS-gegevens van een door hem gehuurd voertuig. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de drugshandel, maar het hof verwierp deze argumenten en achtte de betrokkenheid van de verdachte bewezen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, een straf die het hof bevestigde, en verklaarde ook diverse in beslag genomen goederen verbeurd. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact van synthetische drugs op de samenleving.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002497-19
Uitspraak d.d.: 9 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 30 april 2019 met parketnummer 18-930052-18 in de strafzaak tegen

[naam verdachte],

geboren te [plaats en datum],
wonende te [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen, met uitzondering van de harde schijf (Seagate), worden verbeurd verklaard. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. M.L. van Gaalen, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep ter zake van het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van de onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen. Het hof zal de verdachte in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte wegens de feiten 1 en 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - voor zover thans nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1.
verdachte op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 6 april 2018 te [pleegplaats], en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of vervaardigd -een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine en/of -een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine zijnde methamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
verdachte op of omstreeks 06 april 2018 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad -een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine en/of -een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde methamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Door en namens verdachte is aangevoerd dat hij bevriend was met de inmiddels overleden medeverdachte [medeverdachte A] en dat hij in dat kader [medeverdachte A] in de loods bezocht. Dat in een ruimte achter in de loods methamfetamine werd vervaardigd, wist verdachte niet. Het kwam voor dat verdachte -na zijn bezoek aan [medeverdachte A]- het door hem gehuurde voertuig bij de loods liet staan en met het voertuig van [medeverdachte A] of het openbaar vervoer naar huis ging. Dat er in het gehuurde voertuig een mondkapje met daarop DNA van verdachte is aangetroffen, is volgens verdachte verklaarbaar, omdat hij dit mondkapje uit de loods heeft meegenomen met de intentie om thuis te gebruiken tijdens spuitwerkzaamheden. Verder is verzocht om de MMA melder als getuige te horen, mits de mededeling van die melder dat verdachte zich bezighoudt met drugshandel voor het bewijs wordt gebruikt. Daarnaast is verzocht om het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2018, opgemaakt door [verbalisant], van het bewijs uit te sluiten. De verdediging heeft dit proces-verbaal - ondanks herhaaldelijke verzoeken - namelijk pas op de terechtzitting van 16 april 2019 van de officier van justitie overhandigd heeft gekregen. Door deze handelwijze heeft het openbaar ministerie gehandeld in strijd met de algemene beginselen van een behoorlijke procesorde, zo stelt de raadsman.
Ten aanzien van feit 2 is door de verdediging naar voren gebracht dat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van methafetamine in de loods, noch dat verdachte daarover de beschikkingsmacht had.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten
1 en 2. Daarbij is opgemerkt dat het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2018 niet van het bewijs hoeft te worden uitgesloten.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij nog in het bijzonder als volgt.
Geen bewijsuitsluiting
Het hof stelt vast dat het openbaar ministerie ter terechtzitting van 16 april 2019 het door
[verbalisant] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2018 voor het eerst aan de verdediging heeft verstrekt. Niet eerder heeft de verdediging kennis kunnen nemen van dit proces-verbaal. Deze handelwijze van het openbaar ministerie acht het hof in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde. De verdachte heeft echter de mogelijkheid gehad om zowel in eerste aanleg als in hoger beroep ten aanzien van dit proces-verbaal een standpunt in te nemen. Nu het recht op een eerlijke behandeling niet is geschonden, ziet het hof geen aanleiding om het proces-verbaal van het bewijs uit te sluiten. Het hiertoe strekkende verweer van de raadsman wordt verworpen.
Feiten en omstandigheden
Naar aanleiding van een ingekomen melding bij het Team Criminele Inlichtingen is de politie op 6 april 2018 een loods in [pleegplaats] binnengetreden. Achter in de loods, achter een schot in de hal, bevonden zich twee ruimtes. Eén ruimte werd door de politie bestempeld als opslagruimte en de andere als productieruimte. In deze ruimtes stond een grote hoeveelheid apparatuur en chemicaliën die geschikt zijn voor de vervaardiging van methamfetamine, waaronder bijna 20 kg (pseudo) efedrine. Voorts was er een aanzienlijke hoeveelheid van het productieproces afkomstig afval aanwezig. Verder heeft de politie in totaal 2,8 kg zuivere Crystal Meth (methamfetamine in kristalvorm) aangetroffen. Tijdens de inval bevond verdachte zich in de loods, achter het hiervoor genoemde schot. In een door verdachte gehuurd voertuig is een mondkapje aangetroffen. Aan de binnenkant van dat mondkampje is DNA van verdachte aangetroffen. Aan de buitenkant van dit mondkapje is zowel methamfetamine als lidocaïne aangetroffen, stoffen die ook in de productieruimte zijn aangetroffen. Verder blijkt uit de GPS gegevens van het door verdachte sinds 2 november 2017 gehuurde voertuig dat dat voertuig in de ten laste gelegde periode 59 maal bij de loods in [pleegplaats] is geweest. Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte is gebleken dat hij op 27 maart 2018 diverse zoekslagen op internet heeft gedaan, in het bijzonder naar 'kookplaten enkele', 'glazen kommen 5 liter' en 'jerrycans 25 liter'.
Naast verdachte bevonden ook medeverdachte [medeverdachte B] en de inmiddels overleden medeverdachte [medeverdachte A] zich op 6 april 2018 in de loods. [medeverdachte A] was sinds 1 februari 2016 huurder van de betreffende loods en in zijn woning zijn allerlei stukken aangetroffen die betrekking hebben op de productie van synthetische drugs. Verder blijkt dat op het hiervoor genoemde mondkapje naast DNA van verdachte ook DNA van medeverdachte [medeverdachte B] is aangetroffen. Het dossier bevat voorts een proces-verbaal van bevindingen dat betrekking heeft op een SMS-gesprek dat plaatsvond op 30 maart 2018 en is aangetroffen op een inbeslaggenomen telefoon. De gebruiker van het nummer [nummer 1], die is aangeduid met de omschrijving [naam]' vraagt aan de gebruiker van het nummer [nummer 2] of hij even twee koks wil ophalen in [pleegplaats]. Uit onderzoek is gebleken dat het nummer [nummer 3] is gekoppeld aan verdachte en het nummer 0630953361 aan [medeverdachte A].
Aan de hand van de bewijsmiddelen stelt het hof vast dat er in de loods een grootschalig methamfetamine laboratorium aanwezig was. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen goederen, is het hof van oordeel dat bewezen kan worden dat er gedurende de ten laste gelegde periode structureel methamfetamine in de loods is vervaardigd.
Verdachte heeft voor de veelvuldige aanwezigheid van het door hem gehuurde voertuig bij de loods en het aantreffen van zijn DNA aan de binnenkant van het mondkapje een alternatieve lezing gegeven.
Het hof is van oordeel dat er geen objectieve aanknopingspunten aanwezig zijn die de door verdachte geschetste alternatieve lezing ondersteunen. Op de verklaring van verdachte na, die onvoldoende onderbouwd en mede daardoor in het geheel niet verifieerbaar is, blijkt uit het dossier niet dat verdachte het door hem gehuurde voertuig bij de loods in [pleegplaats] liet staan om vervolgens met het voertuig van [medeverdachte A] of het openbaar vervoer naar zijn huis elders in het land te reizen. Voorts acht het hof onaannemelijk en ongeloofwaardig dat verdachte een vervuild mondkapje mee naar huis neemt om daar te gaan gebruiken. Ook dit geschetste scenario is door verdachte op geen enkele wijze onderbouwd met verifieerbare feiten.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte in de tenlastegelegde periode veelvuldig -ook 's nachts- in de loods aanwezig is geweest en dat zijn DNA op de binnenkant van het mondkapje terecht is gekomen doordat hij dat heeft gedragen tijdens het productieproces van methamfetamine. Het hof acht bewezen dat verdachte bij dit proces een actieve rol heeft gehad. Hierbij heeft het hof in aanmerking genomen dat verdachte via internet een zoekslag heeft gedaan naar onder andere kookplaten en dat hij via een SMS op 30 maart 2018 aan [medeverdachte A] heeft gevraagd of hij twee koks kon ophalen. Gelet op de betrokkenheid van verdachte bij het methamfetamine laboratorium, de omstandigheid dat zowel verdachte als [medeverdachte A] tijdens de inval in de loods aanwezig waren en in aanmerking genomen dat de loods door [medeverdachte A] werd gehuurd en in zijn woning stukken zijn aangetroffen die betrekking hebben op de productie van synthetische drugs, kan het niet anders dan dat met 'koks' de bereiders van methamfetamine worden bedoeld. Het hof is van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte B] en [medeverdachte A]. Dit brengt mee dat het hof bewezen acht dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde tezamen en in vereniging met anderen heeft begaan.
Het hof acht eveneens bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen methamfetamine aanwezig heeft gehad, zoals onder 2 ten laste is gelegd. Het hof heeft vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het productieproces van methamfetamine. Daaruit blijkt dat verdachte toegang had tot beide ruimtes en daar ook daadwerkelijk gebruik van heeft gemaakt. Dit leidt tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de reeds geproduceerde methamfetamine, alsmede dat hij daarover beschikkingsmacht had. Het door de raadsman gevoerde verweer wordt verworpen.
Ten slotte zal het hof het voorwaardelijk gedane verzoek om de MMA melder als getuige te horen niet honoreren, nu de vermeende uitlating van die melder geen onderdeel uitmaakt van de bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
verdachte op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 januari 2018 tot en met 6 april 2018 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met anderen, heeft bereid, bewerkt, verwerkt, en/of vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine zijnde een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2.
verdachte op 06 april 2018 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine zijnde een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In een loods in [pleegplaats] heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan grootschalige productie van methamfetamine en het aanwezig hebben daarvan. Het is een feit van algemene bekendheid dat synthetische drugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke middelen gepaard met verschillende vormen van overlast en criminaliteit – waaronder geweldsdelicten en het witwassen van crimineel geld – waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De productie van synthetische drugs is daarnaast schadelijk voor het milieu vanwege de wijze waarop chemische afvalstoffen van dergelijke productieprocessen vaak illegaal worden afgevoerd in het openbare riool, dan wel door middel van lozingen in openbare wateren of dumping in de openbare ruimte, in het bijzonder in buitengebieden. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze omstandigheden en risico's en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen (financiële) belangen. Door zijn handelen heeft verdachte ondersteuning geboden aan het criminele circuit. Het hof rekent het verdachte aan dat hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven en geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 juni 2020 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op de ernst van de feiten is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof acht de door de rechtbank opgelegde - en in hoger beroep door de advocaat-generaal opnieuw gevorderde straf - passend en geboden. Derhalve zal het hof verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren.

Inbeslaggenomen goederen

Het hof zal de in beslag genomen en aan verdachte toebehorende geldbedragen van € 12,35 en € 210,- verbeurd verklaren, aangezien aannemelijk is dat deze bedragen door middel van het onder 1 tenlastegelegde zijn verkregen.
Het hof zal op grond van artikel 33a, tweede lid onder b, van het Wetboek van Strafrecht de volgende goederen verbeurd verklaren:
Iphone blauw (goednr. eindigend op 995644)
Iphone blauw (goednr. eindigend op 995810)
Iphone grijs (goednr. eindigend op 995796)
Iphone zwart (goednr. eindigend op 995803)
Usb stick novigadegets (goednr. eindigend op 995848)
Usb stick Philips (goednr. eindigend op 995847)
Tablet Apple grijs (goednr. eindigend op 995843)
Notebook Acer (goednr. eindigend op 995841)
Tablet Samsung (goednr. eindigend op 995839)
Iphone wit (goednr. eindigend op 995822).
Van deze goederen is niet kunnen worden vastgesteld aan wie zij toebehoren. Het zijn voorwerpen waarvan het hof aannemelijk geworden acht dat het goederen betreft met betrekking tot welke de feiten zijn begaan of voorbereid.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 24, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen en aan verdachte toebehorende geldbedragen van € 12,35 en € 210,-.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Iphone blauw (goednr. eindigend op 995644)
Iphone blauw (goednr. eindigend op 995810)
Iphone grijs (goednr. eindigend op 995796)
Iphone zwart (goednr. eindigend op 995803)
Usb stick novigadegets (goednr. eindigend op 995848)
Usb stick Philips (goednr. eindigend op 995847)
Tablet Apple grijs (goednr. eindigend op 995843)
Notebook Acer (goednr. eindigend op 995841)
Tablet Samsung (goednr. eindigend op 995839)
Iphone wit (goednr. eindigend op 995822).
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.J. Samplonius, griffier,
en op 9 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.R.H. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.