Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- meldplicht;
- inzage geven in financiën;
- meewerken aan een training/behandeling en beschermd/begeleid wonen,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1996, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot afpersing, waarbij hij betrokken was bij een overval op een Chinees restaurant. De rechtbank had de verdachte op 7 februari 2019 een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 23 juni 2020 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd. De advocaat-generaal heeft verzocht om bevestiging van de eerdere veroordeling. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.R.M. Schaap, gehoord, maar heeft geconcludeerd dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. De bijdrage van de verdachte aan het delict werd als voldoende gewichtig beschouwd om hem als medepleger aan te merken. Het hof heeft de verweren van de verdachte, waaronder het beroep op vrijwillige terugtred, verworpen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met enkele aanvullingen en verbeteringen van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn uitgebreid besproken, waarbij verklaringen van de verdachte en getuigen zijn geanalyseerd. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen en heeft de eerdere beslissing van de rechtbank in stand gehouden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. W. Foppen als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2020.