Uitspraak
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
2.3. In het tussenarrest heeft het hof een meervoudige comparitie van partijen gelast, die op 17 september 2019 heeft plaatsgevonden; het daarvan opgemaakte proces-verbaal maakt deel uit van de stukken.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De grieven en de vordering
grieven 1 t/m 5in beroep gekomen van het bestreden vonnis.
Grief 1ziet enerzijds op de berekening van de omvang/waarde van de nalatenschap van erflater zoals die destijds door de kantonrechter is vastgesteld, en anderzijds op de hoogte van de bedragen die uit de polissen RVS tot uitkering zijn gekomen.
Grief 2richt zich tegen het passeren van het door [appellante] gedane bewijsaanbod over de omvang van de nalatenschap en de hoogte van de uitgekeerde polisbedragen. In
grief 3komt [appellante] op tegen het afwijzen van haar beroep op de redelijkheid en billijkheid.
Grief 4ziet op de rente en buitengerechtelijke kosten.
Grief 5gaat over de proceskostenveroordeling.
6.De beoordeling
Overigens kan nog worden opgemerkt dat indien deze toegezegde bedragen inderdaad lager hadden moeten worden becijferd, de sommen ineens hoger zouden zijn uitgevallen. Deze bedragen zijn immers overeenkomstig artikel 4:27 lid 4 BW in mindering gebracht op de sommen. Grief 3 slaagt niet.
€ 384,00(2 punten x factor 1,5 x tarief 384,00 gedeeld door 3 )
€ 766,07
€ 358,00(2 punten x tarief € 1.074 gedeeld door 3)