In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete zijn opgelegd. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 11 december 2017 tot en met 10 maart 2018. Belanghebbende, die in 2017 naar Spanje is geëmigreerd, heeft de auto naar Spanje meegenomen en heeft de verschuldigde belasting niet tijdig betaald. De Inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vastgesteld dat belanghebbende verantwoordelijk is voor de tijdige betaling van de motorrijtuigenbelasting, ook al verbleef hij in het buitenland. De rechtbank had de naheffingsaanslag en de verzuimboete bevestigd. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht was, maar dat het bedrag moest worden verminderd tot € 280, omdat de auto per 16 februari 2018 in het Spaanse kentekenregister was ingeschreven. De verzuimboete van € 52 werd ook bevestigd, omdat belanghebbende niet tijdig had betaald.
De uitspraak van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd, en het Hof heeft de Inspecteur gelast het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 juni 2020.