ECLI:NL:GHARL:2020:5089

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
21-004635-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens hennepteelt en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1971 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na meerdere terechtzittingen, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. J. Kleiman, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaat-generaal heeft vrijspraak van de verdachte gevorderd, wat het hof heeft overgenomen.

Het hof heeft geconcludeerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Er bleven te veel vragen onbeantwoord over de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren de uitspraak hebben gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004635-17
Uitspraak d.d.: 1 juli 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 25 augustus 2017 met parketnummer 16-659322-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 25 januari 2019, 17 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte ter zake van het hem onder 1 en 2 tenlastegelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J. Kleiman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer in de Rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en diefstal van elektriciteit door middel van verbreking.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 februari 2014 te [plaatsnaam], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1182 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;2.
hij in de periode gelegen tussen 1 mei 2012 en februari 2014 te [plaatsnaam], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het dossier zoveel vragen oproept die onbeantwoord zijn gebleven, dat ook het hof tot de conclusie komt dat het onduidelijk is gebleven in welke mate de verdachte betrokken is geweest bij de hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van D. Janssen, griffier,
en op 1 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M. van der Horst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.