ECLI:NL:GHARL:2020:5088
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.C. Fuhler
- W. Foppen
- M. van der Horst
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak in strafzaak
In de ontnemingszaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de betrokkene, geboren in 1971 zonder bekende woon- of verblijfplaats, van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken. Hierdoor heeft het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De zittingen vonden plaats op 25 januari 2019, 17 juni 2020 en de eerste aanleg. De advocaat-generaal had de vordering tot ontneming afgewezen, en het hof heeft deze beslissing bevestigd door het vonnis van de rechtbank te vernietigen en opnieuw recht te doen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.C. Fuhler als voorzitter, en is op 1 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.