ECLI:NL:GHARL:2020:5086

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
21-006273-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op supermarkten met poging tot overval

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2000, werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval op twee supermarkten in Almere op respectievelijk 17 en 19 december 2017. Tijdens de overvallen werd gedreigd met vuurwapens en werden medewerkers en klanten bedreigd. De verdachte werd in eerste aanleg vrijgesproken, maar het hof vernietigde dit vonnis en kwam tot een andere bewijsbeslissing. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij beide overvallen, onder andere op basis van camerabeelden, getuigenverklaringen en forensisch bewijs. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006273-19
Uitspraak d.d.: 1 juli 2020
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden‑Nederland van 19 november 2019 met parketnummer 16-659069-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI [locatie] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] volledig en hoofdelijk zal worden toegewezen en dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] hoofdelijk zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1.415,08, beide met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. E.M.C. van Nielen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2017 in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag van 3.263,60 euro en/of één of meerdere (9) slof(fen) sigaretten en/of een mobiele telefoon (iPhone 6) en/of een handsfree bestelterminal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarktfiliaal [winkelnaam] gelegen aan [adres] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] en/of één of meer (andere) toen en aldaar aanwezige medewerker(s) en/of klant(en) van voornoemde supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met gezichtsbedekkende kleding voornoemde winkel binnen is/zijn gegaan en/of naar de servicebalie en/of één of meerdere kassa's is/zijn gelopen en/of
- ( daarbij) heeft/hebben gezegd en/of geroepen tegen het aanwezige winkelpersoneel en/of de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en/of "Iedereen moet liggen" en/of "Bukken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- één of meermalen heeft/hebben getrokken aan de kleding van [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 7] en/of
- één of meerdere vuurwapen(s) en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of gericht op het hoofd en/of het lichaam van [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 8] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
- ( daarbij) tegen die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3] heeft/hebben gezegd dat zij de kassa(lades) en/of de sigarettenkast moest(en) openen en/of geld en/of sigaretten in tassen moest(en) doen en/of "Je moet helpen en snel" en/of "Je moet briefjes van 20 euro en 50 euro pakken", althans woorden van gelijk aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 19 december 2017 te [plaatsnaam] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of één of meerdere goed(deren) naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkelnaam] gelegen aan [adres] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] en/of één of meer (andere) toen en aldaar aanwezige medewerker(s) en/of klant(en) van voornoemde supermarkt, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- met gezichtsbedekkende kleding voornoemde supermarkt binnen is/zijn gegaan en/of
- naar de informatiebalie en/of één of meer kassa's is/zijn gelopen en/of gerend en/of
- een prullenbak tussen de toegangsdeuren van voornoemde supermarkt heeft/hebben geplaatst en/of
- één of meer vuurwapen(s) en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of gericht op het hoofd en/of het lichaam van [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] en/of één of meer andere toen en daar in die supermarkt aanwezige personen en/of
- ( daarbij) heeft/hebben gezegd en/of geroepen tegen het toen en daar aanwezige winkelpersoneel en/of de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en/of "Ga liggen" en/of "De kassa's moeten open", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- aan deuren en/of kassalades heeft/hebben getrokken, terwijl de uitvoering van dit voorngenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij samen met anderen op 17 december 2017 de [winkelnaam] aan het [adres] te [plaatsnaam] heeft overvallen en op 19 december 2017 gepoogd heeft de [winkelnaam] aan het [adres] te [plaatsnaam] te overvallen.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de hem tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak van beide tenlastegelegde feiten bepleit. Daartoe heeft zij overeenkomstig haar pleitnota - samengevat - het volgende aangevoerd. Verdachte ontkent dat hij de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Niet is vast te stellen dat verdachte de dader is met het forse postuur die is te zien op de camerabeelden van de [winkelnaam] . De dader droeg geen bril terwijl verdachte niet zonder bril kan. Het gezicht van de dader vertoont voorts onvoldoende gelijkenissen met het gezicht van verdachte. De overige kenmerken, te weten het dikke postuur, de donkere huidskleur en de kleding zijn te weinig specifiek om zonder twijfel te kunnen zeggen dat het om verdachte gaat. De dader op de camerabeelden van de [winkelnaam] waarvan vermoed wordt dat het verdachte is, heeft een beduidend slanker postuur dan de gezette jongen van de [winkelnaam] . Voorts is het gezicht van de betreffende dader van de overval op de [winkelnaam] niet te zien. De herkenning door verbalisant [verbalisant] van verdachte op de beelden van de [winkelnaam] en de [winkelnaam] is niet betrouwbaar en kan niet voor het bewijs worden gebruikt.
Voorts is geen sprake van dezelfde modus operandi bij de verschillende overvallen.
De kleding die bij verdachte is aangetroffen is te weinig onderscheidend om te dienen als steunbewijs. Er is voorts geen enkel technisch bewijs aangetroffen waaruit de betrokkenheid van verdachte bij de overvallen blijkt. Zo is bijvoorbeeld op de in de gestolen auto aangetroffen bandana en op de in de woning van medeverdachte Oxford aangetroffen bandana’s geen DNA van verdachte aangetroffen.
De inhoud van de tapgesprekken rechtvaardigt niet de conclusie dat verdachte één van de overvallers is geweest. Ook de zendmastgegevens leveren geen steunbewijs op voor de tenlastegelegde feiten.
Tot slot mag er geen consequentie worden verbonden aan de grotendeels zwijgende proceshouding van verdachte, aangezien er geen feiten en omstandigheden zijn die wijzen op directe betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten.
Het hof is van oordeel dat de door de raadsvrouw gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hierna zullen worden weergegeven. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen met betrekking tot de overval op [winkelnaam]
[aangever 1] heeft op 11 januari 2018 aangifte gedaan van een overval op het [winkelnaam] filiaal aan het [adres] te [plaatsnaam] , gepleegd op 17 december 2017. Zij heeft verklaard dat er drie kassa's zijn leeggehaald. Bij kassa 2 is € 356,28 weggenomen, bij kassa 3 is € 513,38 weggenomen en bij kassa 7 (informatiebalie) is € 2.393,94 weggenomen (
het hof begrijpt: een totaal van € 3.263,60). Achter de informatiebalie zijn nog verschillende sloffen sigaretten van diverse merken weggenomen. [2] Als bijlage bij deze aangifte is een specificatie opgenomen van het schadebedrag. Hieruit valt op te maken dat in totaal negen sloffen sigaretten zijn weggenomen. [3]
[benadeelde partij 2] heeft verklaard dat zij op 17 december 2017 aan het werk was bij [winkelnaam] aan het [adres] te [plaatsnaam] en dat zij achter de informatiebalie stond. Om ongeveer 17.45 uur kwamen er vier mannen naar binnen gerend. Ze hadden alle vier bivakmutsen op en ze hadden een donker getinte huidskleur. Er kwamen twee mannen naar de servicebalie toegerend richting haar en haar collega [benadeelde partij 5] (
het hof begrijpt: [benadeelde partij 5]). [benadeelde partij 5] rende de winkel in en aangeefster [benadeelde partij 2] wilde dat ook doen. Zij voelde en zag toen dat zij door één van de overvallers werd teruggetrokken aan haar kleding. De overvaller had een geweer in zijn handen en richtte deze meerdere keren op haar hoofd. Aangeefster [benadeelde partij 2] hoorde de man zeggen: “Doe de kassa’s open, je moet helpen en snel. Waar zijn de sigaretten?” Aangeefster [benadeelde partij 2] opende eerst de kassalade van kassa 7 en zag dat er op dat moment twee personen met zwarte bivakmutsen bij haar kassa stonden. Zij moest helpen met het geld pakken. Ze opende de kassalade en moest de briefjes van € 20,- en € 50,- pakken. Eén van de personen met bivakmuts pakte de briefjes van € 5,- en € 10,-. De tweede persoon met bivakmuts probeerde de gehele kassalade eruit te halen. Dat lukte in eerste instantie niet, maar later wel.
Hierna moest aangeefster de sigarettenkast openen. Zij hoorde de man zeggen: “Ik wil geen sigaretten, ik wil sloffen.” Ze zag dat de man een grote boodschappentas, van het soort big shopper, waarvan de onderkant groen was en de bovenzijde geel, bij zich had. Ze zag dat de handvatten ook groen van kleur waren en dat de handvatten aan elkaar vast zaten. Toen de twee mannen klaar waren met de sigaretten, moest aangeefster [benadeelde partij 2] onder bedreiging van een geweer gericht naar haar hoofd helpen met de sigaretten inpakken in de geel/groene big shopper tas. Daarna zijn de twee mannen naar de andere personen met zwarte bivakmutsen gelopen die ongeveer ter hoogte van kassa 2 en 3 stonden. Ze zag dat beide personen aan het helpen waren bij kassa 2 en 3 om daar ook nog wat in de tassen te doen. Kort hierna zijn alle vier mannen via dezelfde ingang weer [winkelnaam] uitgegaan. Toen de mannen weg waren, zag aangeefster dat haar telefoon niet meer op de servicebalie lag. [4]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt dat de telefoon van aangeefster [benadeelde partij 2] een iPhone 6 betrof. [5]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt dat er niet twee telefoons zijn weggenomen, maar een telefoon (de iPhone 6 van aangeefster [benadeelde partij 2] ) en een bestelterminal van [winkelnaam] . [6]
[benadeelde partij 5] heeft verklaard dat zij samen met [benadeelde partij 2] (
het hof begrijpt: [benadeelde partij 2]) achter de servicebalie stond toen zij opeens geschreeuw hoorde met de tekst: “Overval, overval.” Aangeefster [benadeelde partij 5] zag dat één van de mannen naar de balie liep. Terwijl hij naar de balie liep, bleef hij telkens een wapen op haar gericht houden. De man kwam voor haar staan aan de balie en richtte op zeer korte afstand het wapen op haar hoofd. [7]
[benadeelde partij 4] heeft verklaard dat zij achter de kassa zat bij de [winkelnaam] toen er vier mannen binnenkwamen. Aangeefster hoorde ze roepen: “Bukken, Bukken.” Ze liepen of renden naar de informatiebalie waar haar collega [benadeelde partij 2] stond. Toen de mannen daar klaar waren, kwamen ze naar aangeefster [benadeelde partij 4] en haar collega [benadeelde partij 8] (
het hof begrijpt: [benadeelde partij 8]). [benadeelde partij 8] en zij zaten rug aan rug allebei achter een kassa. Aangeefster kreeg een wapen op zich gericht en moest toen de kassalade open doen. De man pakte het geld eruit. Dat deden ze ook bij [benadeelde partij 8] . Daarna zijn de mannen weggegaan. Ze heeft de mannen horen zeggen toen ze bij de servicebalie stonden: “Bukken, dit is een overval.” [8]
[benadeelde partij 8] heeft verklaard dat hij achter de kassa van de [winkelnaam] zat toen een aantal mannen de winkel binnenkwam met bandana's voor hun gezicht en capuchons op. Eén van deze mannen liep richting zijn kassa. Hij hoorde de man zeggen: “De la open, alles erin.” Aangever zag dat deze man een zwarte rugzak in zijn hand had. Hij zag dat de man met zijn rechterhand het geld pakte. Niet veel later zag hij een tweede man richting zijn kassa lopen en hij hoorde hem zeggen: “Opschieten, opschieten.” Deze man had een zwartkleurig pistool in zijn hand waarmee hij tijdens het roepen dreigde. De man wees het wapen in de richting van aangever. [9]
[benadeelde partij 6] heeft verklaard dat zij in de [winkelnaam] was om boodschappen te doen. Ze zag dat er vier mannen de winkel inliepen. Ze zag dat de mannen richting de sigarettenafdeling liepen en dat ze daarbij hun wapens richtten naar de medewerkers bij de sigarettenafdeling. Zij hoorde in ieder geval twee van hen schreeuwen dat het om een overval ging en dat ze moesten liggen. Aangeefster rende met haar winkelwagen langs de mannen om zo snel mogelijk naar de uitgang te komen. Ze hoorde een van de mannen zeggen: “He, waar ga je heen?” Ze zag dat hij op dat moment een handwapen in zijn hand vasthield en dat hij dat wapen naar haar richtte. Ze zag dat de man op dat moment op een paar meter afstand van haar stond. [10]
[benadeelde partij 7] heeft verklaard dat hij met zijn dochter in de [winkelnaam] was toen hij achter zich hoorde roepen: “Overval” of “Dit is een overval!” Hij werd aan zijn jas weggetrokken. Nadat hij was weggetrokken, zag hij het wapen in de hand van de overvaller die hem wegtrok. Hij dacht dat er een wapen op zijn rechterzij was gezet. [11]
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat in en aan de buitenzijde van de [winkelnaam] camera’s hangen die opnames maken. Deze beelden zijn veiliggesteld en uitgekeken.
De verbalisant heeft op de beelden vier verdachten gezien.
Verdachte 1 had een dun tot normaal postuur en een donkere huidskleur. Hij droeg een groenkleurige jas met op de schouders zwart- met roodgekleurde blokken. Hij had een blauw- met witkleurige doek of sjaal voor zijn mond en een zwartkleurig (op een) automatisch vuurwapen (gelijkend voorwerp) bij zich. Verdachte 1 droeg een geelkleurige big shopper met opdruk bij zich voorzien van een groen met witkleurig logo van [winkelnaam] te [plaatsnaam] . Ook droeg hij zwartkleurige schoenen voorzien van glimmende gedeeltes en ter hoogte van de hak een roodkleurig streepje.
Verdachte 2 had een donkerblauwkleurige tas (gelijkend op een big shopper) bij zich. Op deze tas stond een meerkleurige opdruk van een roofvogel.
Verdachte 3 had een gezet tot dik postuur en een donkere huidskleur. Hij droeg een zwarte jas met ter hoogte van de heupen een knoop, twee borstzakjes, twee jaszakken ter hoogte van de buik en een zwart kraagje. Verder droeg hij een zwarte broek en grijze sneakers met witte zool van Nike. Hij had een zwarte capuchon op en droeg een roodkleurig kledingstuk onder zijn jas. Hij had een zwartkleurig (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) bij zich.
De verbalisant zag op de beelden verder het volgende.
Verdachte 1 kwam de winkel in rennen. In zijn rechterhand had de verdachte vermoedelijk een automatisch vuurwapen vast. In zijn linkerhand had hij een gele big shopper met opdruk vast. Vrijwel meteen hierna kwamen de drie andere verdachten de winkel inlopen. Verdachte 1 trekt een stelling met hierop zakken potgrond tussen de deuren van de ingang van de [winkelnaam] . De vier verdachten liepen vanaf de ingang, via de entreeruimte, in de richting van de servicebalie. Verdachte 3 hield een vuurwapen in zijn rechterhand en wees hiermee met gestrekte arm recht voor zich uit in de rondte om zich heen. Verdachte 2 had een blauwkleurige, vermoedelijke big shopper vast. Verdachten 1 en 2 kwamen achter de servicebalie, alwaar twee kassameisjes stonden. Verdachte 1 wees het automatisch vuurwapen in de richting van deze twee kassameisjes. Verdachte 2 pakte de twee mobiele telefoons die op de servicebalie lagen en deed die in de blauwe tas. Verdachte 1 pakte een meisje vast en trok haar mee naar de rechter kassa van de servicebalie. Het meisje maakte de kassa open. Verdachte 1 gaf de gele tas aan het meisje. Verdachten 1 en 2 pakten geld uit de kassalade en stopten dit in de gele tas met opdruk van [winkelnaam] en in de blauwe tas met hierop de opdruk van een roofvogel. Het meisje hield de gele tas vast en stopte ook geld in de gele tas. Verdachten 1 en 2 draaiden zich om en bukten achter de servicebalie. Vervolgens laadden ze iets in de twee tassen. Er werden in ieder geval in de gele tas sigaretten geladen. Verdachte 1 pakte de gele tas van het kassameisje en verdachten 1 en 2 liepen vervolgens weg achter de servicebalie richting de ingang van de winkel.
Verdachte 3 wees met gestrekte arm met het vuurwapen in de richting van een man en nog twee personen (klanten). Verdachte 3 duwde de kar tussen de deuren weg en bleef hierna bij de ingang staan en richtte met gestrekte arm met zijn vuurwapen recht voor zich uit om zich heen. Verdachte 4 liep vanaf de servicebalie in de richting van kassa 3 en 4. Hij had zijn rugzak in zijn rechterhand vast. Hij liep naar de kassa waar de kassajongen achter zat. Verdachte 4 legde zijn rugzak op de kassa en ging voorovergebogen staan in de richting van de kassajongen. De kassajongen deed de kassalade open. Verdachte 4 pakte geld uit de kassalade. Verdachte 4 liep vervolgens naar de naastgelegen kassa alwaar een blond meisje de kassabediende was. Het kassameisje probeerde de kassa open te krijgen, maar dit lukte ogenschijnlijk niet. Verdachte 4 pakte een fles die op de kassa stond. Verdachte 4 pakte met zijn linkerhand de fles ter hoogte van de hals en tikte hiermee meerdere keren op de kassa. Ondertussen was verdachte 3 vanaf de ingang van de winkel ook naar de kassa gelopen. Hij hield het vuurwapen met gestrekte arm voor zich uit en wees in de richting van het kassameisje. Het meisje kreeg de kassa nog niet open en de kassajongen achter haar hielp haar. De kassa ging open en verdachte 4 pakte met zijn linkerhand geld uit de kassa. Verdachte 4 stopte dit geld in zijn rugzak en liep weg in de richting van de ingang van de winkel. Verdachten 3 en 4 verlieten de winkel. Hierna verlieten verdachten 1 en 2 de winkel. [12]
[getuige 1] heeft verklaard dat zij op 17 december 2017 in de richting van de [winkelnaam] liep toen zij vier mannen, waarvan zij eerder al had gezien dat zij de [winkelnaam] ingingen, zag langsrennen. Zij stond toen voor de snackbar. De mannen kwamen vanaf de linkerkant en renden naar rechts. Ze zag dat de mannen de [adres] in renden. Ze zag dat de mannen naar een auto toe renden. De auto stond geparkeerd op de hoek met de [adres] . Ze zag dat de auto donker van kleur was en dat het een [automerk] was. [13]
Bewijsmiddelen met betrekking tot de overval op de [winkelnaam]
[aangever 2] heeft op 19 december 2017 aangifte gedaan van een poging overval op de [winkelnaam] aan het [adres] te [plaatsnaam] . Zij heeft verklaard dat zij die dag aan het werk was bij de [winkelnaam] . Zij hoorde opeens een hoop geschreeuw vanuit de richting van de ingang van de winkel. Zij hoorde toen opeens luid en duidelijk: “Overval. Iemand heeft een vuurwapen bij zich.” Op dat moment zag zij ter hoogte van de ingang een persoon met een groene jas. Deze persoon passeerde de poortjes om rechtsaf achter de balie te komen. De overvallers hebben geen buit gemaakt omdat haar collega [benadeelde partij 1] (
het hof begrijpt: [benadeelde partij 1]) die achter de balie stond, is weggerend toen de overvallers binnenkwamen. [14]
[benadeelde partij 1] heeft verklaard dat zij op 19 december 2017 aan het werk was bij de [winkelnaam] aan het [adres] te [plaatsnaam] . Ze bevond zich achter de servicebalie. Ze zag opeens drie grote mannen binnenkomen. Man 1 had een negroïde huidskleur en een normaal postuur. Man 2 had een negroïde huidskleur en een stevig postuur. Ze hoorde daarna dat man 1 en man 2 riepen dat iedereen naar de grond moest, dat de kassa’s open moesten en dat iedereen moest gaan liggen. [benadeelde partij 1] deed alsof ze ging liggen. Ze bukte en kwam hierdoor uit het zicht van de mannen. Ze is daarna al bukkend naar het hok gelopen en deed de deur dicht. [15]
[benadeelde partij 9] heeft verklaard dat zij aan het werk was bij de [winkelnaam] . Ze hoorde luid geschreeuw. Ze hoorde meerdere mannenstemmen. Ze riepen: “Dit is een gewapende overval.” Ze zag dat er drie personen via de hoofdingang binnenkwamen. Ze zag dat persoon 1 en 2 de winkel binnenkwamen en rechtsaf liepen. Zij liepen langs de balie richting de kassa’s. Persoon 3 bleef voor de hoofdingang staan. Ze zag dat persoon 3 in zijn rechterhand een vuurwapen vasthield. Ze zag dat persoon 3 naar haar collega [benadeelde partij 1] (
het hof begrijpt: [benadeelde partij 1]) keek. Ze zag dat [benadeelde partij 1] achter de balie stond. Ze zag dat persoon 3 zijn rechterarm gestrekt had en zijn vuurwapen op [benadeelde partij 1] gericht hield. [16]
Verbalisant [verbalisant] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat hij de camerabeelden van de overval op de [winkelnaam] aan het [adres] te [plaatsnaam] heeft bekeken. Hij zag op de beelden het volgende.
De overvallers kwamen binnenlopen en dader 1 richtte het vuurwapen direct op de twee klanten die voor de servicebalie stonden en op de medewerkster van de [winkelnaam] . Hij richtte het wapen op ongeveer een halve meter afstand in het gezicht van de vrouw en de jongen. De medewerkster achter de servicebalie schrok en liep direct weg. De medewerkster achter de servicebalie liep in de richting van de kassa’s en liep een kantoor in.
Dader 2 kwam binnenlopen en had twee tassen in zijn handen.
Dader 3 hield zijn vuurwapen voor zich uit en richtte in de richting van de balie. Vervolgens liep dader 1 naar de servicebalie en bleef hiervoor lopen. Dader 2 en 3 liepen voorbij de servicebalie. Dader 2 gooide de blauwe tas op de grond of liet die vallen. Dader 3 struikelde over de tas en kwam bijna ten val. Dader 2 hield de gele tas nog steeds vast. Dader 3 kwam teruglopen in de richting van de hoofdingang. Hij had het wapen met zijn rechterhand vast en had deze constant voor zich uitgestrekt met de loop in de richting van waar hij keek. Dader 3 liep naar de hoofdingang. Kort hierop kwam dader 2 achter hem aanrennen met de gele tas in zijn hand. Hierop rende dader 3 achter de andere daders aan. Dader 3 had de blauwe tas in zijn handen. Dader 1 liep naar buiten door de schuifdeuren heen. Hij sleepte een prullenbak naar de toegangsdeuren. Deze prullenbak stond buiten en dader 1 plaatste deze tussen de schuifdeuren. Tegelijkertijd ging dader 3 door de klaphekjes de winkel in. Hij kon hierdoor achter de servicebalie komen en hij verschafte zichzelf toegang achter de servicebalie. De kassa was in de balie verwerkt en de kassalade was gesloten. Dader 2 probeerde met zijn handen deze lade te openen. Dader 3 stond voor de servicebalie en liep hier langs om zichzelf toegang te verschaffen achter de balie. Dader 2 draaide zich om en stond voor de kast alwaar sigaretten stonden. Hij opende zijn tas en trok met zijn rechterhand aan deurtjes. Hij kreeg deze niet geopend. Dader 3 deed hetzelfde naast dader 2. Hij kreeg wel een lade open. Hij deed dit met zijn linkerhand. Hij hield in zijn rechterhand het vuurwapen vast en de blauwe tas. Hij kreeg een lade geopend en hier kwamen pakjes sigaretten tevoorschijn. Vervolgens liepen daders 2 en 3 direct daarna achter de servicebalie vandaan en in de richting van de uitgang. Dader 1, 2 en 3 renden vervolgens via de hoofdingang naar buiten.
Dader 2 liep voorop gevolgd door dader 1 en 3. Dader 3 had de blauwe tas in zijn handen. Dader 2 had de gele tas in zijn handen. Ze staken het trottoir over en renden de weg op. De daders renden naar een voertuig. Het voertuig reed de weg op en reed met hoge snelheid weg. Het voertuig had een donkere kleur, vermoedelijk zwart of donkerblauw.
Verdachte 1 was volledig in het zwart gekleed. Hij droeg een zwart vest. Hij had een zwarte capuchon op en zijn gezicht was bedekt met een masker of doek, donker van kleur met een wit motief. De verdachte droeg grijze sneakers met witte zolen van het merk Nike, type Air Max. Onder zijn vest droeg de verdachte een rood/roze shirt. Hij droeg aan zijn rechterhand een zogenaamde schilderhandschoen. Deze was grijs en voorzien van witte letters. De verdachte droeg een zwarte joggingsbroek met twee zakken op de kont. Verdachte 2 droeg een groen vest met het logo van Adidas en van een Duits voetbal elftal en had een donkerblauwe bandana/zakdoek voor zijn mond. Deze bandana had een witte opdruk en langs de randen van de bandana een druk wit lijnen patroon. Tevens droeg de verdachte twee big shoppers. De verdachte had een gele tas waar [winkelnaam] op geschreven stond. De tweede tas was blauw van kleur. Op de tas stond een grote witte zeearend afgebeeld. Onder de zeearend stond in het geel de tekst ‘See the world’ geschreven. [17]
[benadeelde partij 10] heeft verklaard dat zij op 19 december 2017 naar de [winkelnaam] ging. Zij hoorde iemand schreeuwen: “Ga liggen.” Ze zag drie mannen door de hoofdingang van de [winkelnaam] in de richting van de infobalie lopen. Het vuurwapen dat één van de mannen in zijn handen had, leek op een lang handvuurwapen. Het was een zwart vuurwapen. [18]
[getuige 2] heeft verklaard dat zij op de parkeerplaats van de [winkelnaam] in haar auto zat. Ze zag drie jongens naar de ingang open. Eén van de jongens rende in de richting van de kassa's. Eén van de jongens kwam terug naar de ingang en trok een prullenbak tussen de deuren. Die jongen had een wapen in zijn hand. Ze zag de jongens vervolgens wegrennen naar een auto. Het was een kleine donkere auto. Toen zijn ze weggereden. De overvaller die naar de kassa's liep was lang en slank. Er waren twee slanke jongens en één vollere. Die vollere stond bij de deur. In verhouding tot die andere twee was hij echt een stuk dikker. Ze hadden alle drie een donkere huidskleur. [19]
Bewijsmiddelen met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij beide overvallen
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat op de camerabeelden is te zien dat verdachte 1 bij de overval op de [winkelnaam] een opvallende jas droeg. Het was een groene jas met rond de schouders en nek een zwart met rood blokkenpatroon. Tevens had de jas twee zakken op de borst en twee steekzakken bij de heup. Tevens droeg verdachte 1 schoenen van het merk Prada. [verbalisant] herkende deze schoenen aan de typerende rode streep op de hak van de schoen. Op de bewegende camerabeelden zag hij duidelijk dat de schoenen glimmend van materiaal en kleur waren. Hij zag dat er zwarte schoenen van het merk Prada in beslag zijn genomen op het adres [adres] te [plaatsnaam] en dat een vergelijkbare jas in beslag was genomen op het adres [adres] te [plaatsnaam] .
Verdachte 3 droeg op de beelden van de [winkelnaam] grijze schoenen met een witte zool, merk Nike type Air Max. Verbalisant [verbalisant] zag dat bij zijn aanhouding overeenkomstige schoenen bij verdachte in beslag zijn genomen.
Verbalisant [verbalisant] heeft meerdere malen onderzoek gedaan naar de tas voorzien van een afbeelding met de zeearend. Hij heeft meerdere zoekmachines (Google en Omgekeerd zoeken) geprobeerd met zoekvragen over de tas, echter zonder resultaat. Verbalisant [verbalisant] heeft contact opgenomen met de Marechaussee te Schiphol. Daar is de vraag gesteld of ze de tas herkennen of tegen zijn gekomen vanuit het buitenland. Ook de Marechaussee had de tas nog niet eerder gezien. Wel hadden ze via internet gevonden dat een website Yiwugo.com de tassen aanbood. Dit bedrijf is gevestigd in China. [20]
Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname blijkt dat op het adres [adres] te [plaatsnaam] de ex-vriendin van medeverdachte [medeverdachte] , [getuige 3] , woonachtig was. Zij heeft verklaard dat de vuilniszakken waarin de schoenen van het merk Prada zijn aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte] waren. [21]
Uit het verhoor bij politie van verdachte blijkt dat hij in de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] woont en dat alleen hij, zijn moeder en zijn vriendin een sleutel van de woning hebben. [22]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt dat in de woning van verdachte een groene jas lag met een wit logo van Adidas en een wit logo van het voetbalelftal Bayern München. Op de camerabeelden van de [winkelnaam] zag hij dat één van de overvallers een soortgelijke groene jas droeg. Hij zag dat de logo's op de jas soortgelijke logo's waren. [23]
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat medeverdachte [medeverdachte] op 21 december 2017 is aangehouden, nadat hij was aangetroffen in een gestolen Volkswagen Fox. In dit gestolen voertuig zijn meerdere goederen aangetroffen, waaronder twee big shoppers: één van het [winkelnaam] en één met een zeearend. In het voertuig lagen ook meerdere zakdoeken/bandana’s. [24]
Verbalisant [verbalisant] heeft voorts gerelateerd dat hij heeft gekeken naar de overeenkomsten tussen de overval van de [winkelnaam] en de [winkelnaam] supermarkten:
- bij beide overvallen maakten de daders gebruik van twee tassen. Het ging om twee big shoppers. Eén gele tas van het merk [winkelnaam] en één tas voorzien van een zeearend met daaronder de tekst ‘See the World.’ Tevens zag verbalisant [verbalisant] dat twee dezelfde soort tassen zijn aangetroffen in de gestolen [automerk] . Bij dit voettuig is medeverdachte [medeverdachte] aangehouden;
- bij beide overvallen maakten de daders gebruik van vergelijkbare wapens, te weten een Uzi en een handvuurwapen of daarop gelijke voorwerpen;
- bij beide overvallen was sprake van één verdachte met een gezet postuur. Die verdachte droeg bij beide overvallen een rood/roze shirt en grijze Nike schoenen met een witte zool. Verbalisant [verbalisant] zag dat verdachte bij zijn aanhouding overeenkomstige schoenen droeg;
- verdachte 2 droeg bij de poging overval op de [winkelnaam] supermarkt een bandana voor zijn mond. Ook bij de overval op de [winkelnaam] supermarkt is gebruik gemaakt van bandana’s door de verdachten met dezelfde uiterlijke kenmerken;
- bij de overval op de [winkelnaam] maakte één van de overvallers gebruik van zogenaamde schildershandschoentjes. Deze handschoenen waren van het merk Oxxa. Dezelfde soort handschoenen zijn aangetroffen tijdens een huiszoeking op het adres [adres] te [plaatsnaam] . De gezette verdachte droeg ten tijde van de poging overval op de [winkelnaam] een grijs schildershandschoentje. [25]
Uit forensisch sporenonderzoek in en aan de gestolen [automerk] , type [automerk] , met kenteken [kenteken] is het volgende gebleken. Boven in de kofferruimte lag een gele boodschappen tas met opschrift ' [winkelnaam] ' en ' [winkelnaam] '. In deze tas zat geen inhoud. Onder deze tas lag een blauwe boodschappentas. In de blauwe boodschappentas met tekst 'See the world' en een afbeelding van een vogel, lag een zakdoek. Deze zakdoek was aan een punt vastgeknoopt. Het betrof een donkergekleurde zakdoek met een lichtkleurige print. Onder de voorstoel aan de passagierszijde, lag een doek. Dit betrof een blauwgekleurde doek met daarop een stippen- en lijnpatroon. Van deze doek was eveneens een hoek vastgeknoopt.
De volgende biologische sporen werden veiliggesteld:
- SIN-nummer [nummer] : grond passagiersstoel, blauw/wit doek met knoop;
- SIN-nummer [nummer] : uit tas met adelaar, zwart/wit doek met knoop;
- SIN-nummer [nummer] : blauwe tas in achterbak auto met afbeelding zeearend;
- SIN-nummer [nummer] : gele tas in achterbak auto met Ranzijn Tuin en Dier. [26]
Door The Maastricht Forensic Institute werden de ontvangen materialen met SIN-nummers [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] vergeleken met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte] :
- op de blauw/witte doek met SIN-nummer [nummer] is een DNA-profiel van een man aangetroffen. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte] ;
- op de handvatten van de blauwe tas met SIN-nummer [nummer] en op de handvatten gele tas met SIN-nummer [nummer] #01 is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vijf donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte] . [27]
[begeleider] heeft verklaard dat hij werkt voor de gemeente en dat hij medeverdachte [medeverdachte] vanaf begin 2018 heeft begeleid. Hij heeft ongeveer drie keer contact met medeverdachte [medeverdachte] gehad. Hij heeft voorts verklaard dat een collega hem vertelde dat hij Opsporing Verzocht had gezien en dat hij medeverdachte [medeverdachte] herkende. [begeleider] heeft toen de beelden teruggekeken en hij herkende medeverdachte [medeverdachte] aan zijn bouw, ogen en aan zijn schoenen. Deze schoenen had [begeleider] eerder gezien bij een gesprek tussen hem en medeverdachte [medeverdachte] . Op de eerste beelden van Opsporing Verzocht (
het hof begrijpt: de camerabeelden van de [winkelnaam]) herkende [begeleider] medeverdachte [medeverdachte] als degene met lakachtige schoenen. Hij had een groot wapen in zijn hand. Op het tweede beeld van Opsporing Verzocht (
het hof begrijpt: de camerabeelden van de [winkelnaam]) had hij volgens [begeleider] een effen groene jas aan en dook hij achter de servicedesk. Getuige [begeleider] herkende de ogen van medeverdachte [medeverdachte] op een stilstaand beeld van de [winkelnaam] . De ogen van medeverdachte [medeverdachte] zijn zo herkenbaar vanwege de bolvorming en grote ogen. Daarnaast verklaarde [begeleider] dat het postuur van medeverdachte [medeverdachte] heel typisch is: hij is erg tenger tot mager. Op de beelden van de [winkelnaam] is medeverdachte [medeverdachte] de eerste persoon die binnen komt lopen. Hij droeg een jas met een houthakkersmotief. Op de camerabeelden van de [winkelnaam] herkende [begeleider] medeverdachte [medeverdachte] aan het tengere postuur en dan vooral omdat hij de beelden van de [winkelnaam] direct daarvoor had gezien en hoe hij zich bewoog. [28]
[getuige 3] heeft verklaard dat zij een relatie heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] had Prada schoenen bij haar thuis staan. Ze omschrijft medeverdachte [medeverdachte] als slank, donker en met een baard. Hiermee bedoelt ze dat de bakkebaarden zijn doorgetrokken vanaf de oren naar zijn kin. Hij heeft grote ogen. Hij is heel erg achteruit gegaan vanwege zijn ziekte. Zijn ogen komen nu erg naar buiten. Op de camerabeelden van de overval op de [winkelnaam] herkent ze de Prada schoenen die één van de overvallers draagt. Diezelfde soort schoenen heeft de politie meegenomen uit haar huis. Medeverdachte [medeverdachte] heeft een goede vriend die [verdachte] heet (
het hof begrijpt: medeverdachte [verdachte]). Die kwam wel bij haar thuis. [29]
Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] hebben gerelateerd dat zij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 25 september 2018 samen zagen lopen in het centrum van [plaatsnaam] . Zij herkenden verdachten aan hun gezicht en postuur. Zij herkenden verdachte aan zijn forse postuur en medeverdachte [medeverdachte] aan zijn magere postuur. [30]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt dat in de periode van 5 juli 2017 tot en met 4 januari 2018 325 keer contact is geweest tussen de telefoon van verdachte en de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] . [31]
Verbalisant [verbalisant] heeft geverbaliseerd dat zij op 18 januari 2018 een groepje jongens zag op het [adres] te [plaatsnaam] . Eén van de jongens herkende zij als verdachte. Vanuit haar functie als jeugdagent heeft [verbalisant] meerdere gesprekken met verdachte gevoerd in de [adres] te [plaatsnaam] . [verbalisant] herkende verdachte aan zijn forse/corpulente en grote postuur, aan zijn donkere huidskleur, aan zijn lichtjes gebogen manier van staan en aan het laag op de neus dragen van zijn bril. Ze zag dat hij grijze sneakers met een witte zool van het merk Nike droeg. Verbalisant [verbalisant] heeft voorts geverbaliseerd dat zij op 23 januari 2017 de camerabeelden zag van de overval op de [winkelnaam] . Haar oog viel op de verdachte met een zwarte joggingsbroek, een zwarte jas met daaronder een rood shirt, zwarte handschoenen en vuurwapen. Zij herkende deze verdachte meteen als verdachte aan zijn forse/corpulente en grote postuur, de erg donkere huidskleur, de lichtjes gebogen houding en de grijze sneakers. Op de camerabeelden van de [winkelnaam] herkende zij eveneens verdachte als één van de daders. Hij droeg op die beelden een zwarte joggingsbroek, een zwarte jas met daaronder een rood shirt. Zij herkende hem aan zijn forse/corpulente en grote postuur, de erg donkere huidskleur, de lichtjes gebogen houding en de grijze sneakers. [32]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt het volgende. Op 13 november 2017 hebben twee verdachten met een vuurwapen in de lucht geschoten op het adres [adres] te [plaatsnaam] . Eén van die verdachten was verdachte. Hij heeft dit feit bekend. Op beelden die zijn gemaakt in de zaak van het vuurwapenbezit in de achtertuin van de [adres] is te zien dat verdachte een jas aan heeft die op alle punten overeenkomt met de jas gedragen door één van de verdachten op de beelden van de [winkelnaam] . Het gaat om een zwarte jas met een klein opstaand kraagje, zilverkleurige (druk)knopen op de voorzijde van de jas, twee borstzakjes met op elk zakje ook een zilverkleurige (druk)knop en zilverkleurige (druk)knopen op de onderzijde aan de achterkant van de jas. Tevens komt het postuur van beide personen overeen. [33]
Door de politie zijn meerdere telefoongesprekken getapt in het onderzoek naar de daders van de overvallen. Ook de telefoon van [vriendin] , de vriendin van verdachte, is getapt. Op 23 januari 2018 heeft het volgende gesprek plaatsgevonden:
[vriendin] : "Hallo?"
[naam] : "Ja…volgens mij hè [vriendin] , hebben deze jongens een overval gepleegd hè?"
[vriendin] : "Ik weet niet, maar politie is nu hier. Ze zoeken naar zijn telefoon"
(…)
[naam] vraagt waar [naam] (fon) is. [naam] komt aan de lijn. Is een vrouw.
[naam] : "Luister, je kan toch praten? Zeg alleen ja en nee. Volgens mij hebben deze jongens die overval gepleegd op [winkelnaam] , ze hadden toch laatst een paar sloffen sigaretten?"
[naam] : "uhum"
NNm: "Ok, en volgens mij komt dat uit een van die overvallen."
[naam] : "Hmmm"
NNm: "Ja, volgens mij komt dat daar uit, want die sigaretten…maare…laat [vriendin] ze geen telefoon geven, helemaal niets. (…) Hij had geen telefoon want zijn telefoon was stuk, zeg dat maar." [34]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] blijkt het volgende. Op maandag 22 januari 2018 werd verdachte aangehouden in zijn woning aan de [adres] te [plaatsnaam] . Hij heeft zijn mobiele telefoon toen achtergelaten in de woning. Op 23 januari 2018 zijn voornoemde verbalisanten naar de woning aan de [adres] gegaan ter inbeslagname van de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] . In de woning bevonden zich twee vrouwen, te weten [naam] en [vriendin] . De verbalisanten hebben in de woning twee mobiele telefoons in beslag genomen. Dit betroffen beide niet de gezochte mobiele telefoon. [35]
Bewijsoverweging
Allereerst stelt het hof vast dat beide overvallen zijn gepleegd door dezelfde dadergroep. Het hof komt tot deze conclusie op basis van de uiterlijke kenmerken van de daders, de door hen gedragen kleding, de modus operandi en de gebruikte wapens, big shoppers en vluchtauto. Bij beide overvallen, die binnen een tijdsbestek van twee dagen zijn gepleegd op supermarkten in Almere, was sprake van een groep donkere mannen die de overval pleegde. In beide gevallen had (in ieder geval) één van de mannen een tenger postuur en één van de mannen een gezet postuur. De dader met het gezette postuur droeg bij beide overvallen zwarte kleding met een rood/roze shirt eronder en grijze sneakers met witte zool van het merk Nike, type Air Max. Bij beide overvallen werd door de daders gebruikgemaakt van dezelfde soort bandana's en door één dader werden grijze schilderhandschoenen met witte opdruk gedragen (bij de [winkelnaam] ) dan wel één grijze schildershandschoen met witte opdruk (bij de [winkelnaam] ). Ook de modus operandi komt overeen. Bij beide overvallen werd een object tussen de toegangsdeuren geplaatst, liepen de daders direct naar de servicebalie, riepen de daders dat er sprake was van een overval en dat iedereen moest gaan liggen en werden de wapens gericht op klanten en medewerkers van de supermarkten. Bij beide overvallen werd gebruik gemaakt van een Uzi en een handvuurwapen, dan wel daarop gelijkende voorwerpen. Voorts werd bij beide overvallen gebruikgemaakt van twee big shoppers die qua vorm en uiterlijk exact overeenkomen. Deze big shoppers zijn qua uiterlijk zo onderscheidend - vooral in combinatie met elkaar - dat het hof ervan uitgaat dat bij de overval op de [winkelnaam] en de overval op de [winkelnaam] dezelfde big shoppers zijn gebruikt. Tot slot werd bij beide overvallen gebruikgemaakt van een (kleine) donkerkleurige vluchtauto. Dat bij de overval op de [winkelnaam] sprake was van vier overvallers en bij de [winkelnaam] sprake was van drie overvallers, is van ondergeschikt belang en sluit niet uit dat het om de dezelfde dadergroep gaat.
De raadsvrouw van verdachte heeft betwist dat bij de poging tot overval op de [winkelnaam] sprake was van een dader met een gezet postuur. Uit de camerabeelden en de stills daarvan zou dit niet blijken, aldus de raadsvrouw.
Het hof verwerpt dit verweer.
Naast dat getuige [benadeelde partij 1] en getuige [getuige 2] verklaren dat één van de daders bij de [winkelnaam] een gezet postuur had, constateert het hof zelf dat op de beelden en de stills duidelijk overeenkomsten zijn te zien in het postuur van verdachte 3 bij de overval op de [winkelnaam] en verdachte 1 bij de overval op de [winkelnaam] (het hof verwijst daartoe in het bijzonder naar de foto's bovenaan pagina 3229 van het dossier).
Vervolgens stelt het hof vast dat verdachte één van de daders is geweest bij beide overvallen. Het hof stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat hij de dader is met het gezette postuur (verdachte 3 bij de [winkelnaam] en verdachte 1 bij de [winkelnaam] ).
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] waren ten tijde van de overvallen vrienden van elkaar, zoals blijkt uit de verklaring van getuige [getuige 3] . Voorts hebben zij in de periode voorafgaand en na de overvallen veelvuldig telefonisch contact met elkaar gehad. Ook zijn zij door de politie na de overvallen nog samen gezien in [plaatsnaam] .
Het hof stelt voorts vast dat medeverdachte [medeverdachte] ook als dader betrokken is geweest bij beide overvallen. Bij de overval op de [winkelnaam] was hij degene met het tengere postuur en met de houthakkersjas en Prada schoenen aan (verdachte 1) en bij de overval op de [winkelnaam] degene met de groene jas met de logo's van Adidas en Bayern München (verdachte 2). In de gestolen auto waarbij medeverdachte [medeverdachte] werd aangetroffen, zijn big shoppers aangetroffen die qua vorm en uiterlijk exact overeenkomen met de big shoppers die bij de overvallen zijn gebruikt. Er is voorts DNA van medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen op voornoemde big shoppers, waarbij het hof ervan uitgaat dat dit de big shoppers zijn die bij de overvallen zijn gebruikt. Het hof overweegt in dit verband dat in het bijzonder de big shopper voorzien van een zeearend met daaronder de tekst ‘See the World’ een zeer zeldzaam exemplaar betreft. Daarnaast zat DNA van medeverdachte [medeverdachte] op een in de gestolen auto aangetroffen bandana die grote gelijkenis vertoont met de bandana die door verdachte 1 werd gedragen tijdens de overval op de [winkelnaam] .
Het hof komt tot de conclusie dat verdachte de dader met het gezette postuur is op grond van het navolgende. Door de dader met het gezette postuur werden bij beide overvallen grijze Nike Air Max schoenen met witte zool gedragen. Verdachte had bij zijn aanhouding vergelijkbare schoenen aan. Voorts werd door de dader met het gezette postuur bij de overval op de [winkelnaam] een zwarte jas gedragen die op alle punten overeenkomt met de jas die door verdachte werd gedragen op 13 november 2017 tijdens een vuurwapenincident in de [adres] te [plaatsnaam] . Daarnaast droeg de dader met het gezette postuur tijdens de overval op de [winkelnaam] grijze schilderhandschoenen met witte opdruk en tijdens de overval op de [winkelnaam] één grijze schilderhandschoen met witte opdruk. Vergelijkbare schildershandschoenen zijn in de woning van verdachte aangetroffen.
Verder is in de woning van verdachte een groene jas met houthakkersmotief in beslag genomen. Een vergelijkbare jas werd door verdachte 1 van de overval op de [winkelnaam] gedragen. Voorts is in zijn woning een groene jas met logo's van Adidas en Bayern München gezien. Een vergelijkbare jas werd door verdachte 2 van de overval op de [winkelnaam] gedragen.
Daarnaast is verdachte door verbalisant [verbalisant] herkend op de beelden van de overval op de [winkelnaam] en de overval op de [winkelnaam] als één van de daders, te weten de dader met het gezette postuur. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, acht het hof deze herkenning betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Het hof overweegt daartoe het navolgende. Het hof stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen aan de hand van beelden en/of foto’s en de bewijskracht daarvan. Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van camerabeelden is onder meer van belang in hoeverre op deze afbeeldingen voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende (persoons)kenmerken zichtbaar zijn. Of hiervan sprake is hangt af van de kwaliteit van de (af)beeld(ing)en evenals de mate van zichtbaarheid van (persoons)kenmerken op die (af)beeld(ing)en. Daarnaast is ook van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien en hoe de herkenning tot stand is gekomen.
Het hof stelt allereerst vast dat zowel de beelden van de [winkelnaam] als de beelden van de [winkelnaam] van goede kwaliteit zijn. Vooral op de beelden van de [winkelnaam] zijn de daders goed zichtbaar. Dit geldt in iets mindere mate voor de beelden van de [winkelnaam] , maar deze beelden zijn nog wel van een dusdanige kwaliteit dat ze als basis voor herkenning kunnen dienen. Verbalisant [verbalisant] heeft de beelden van beide overvallen gezien op 23 januari 2017. Kort daarvoor - te weten op 18 januari 2018 - heeft zij verdachte nog gezien. Hij droeg toen grijze sneakers. Vanuit haar functie als jeugdagent heeft verbalisant [verbalisant] meerdere gesprekken met verdachte gevoerd. Verbalisant [verbalisant] herkende verdachte aan zijn forse/corpulente en grote postuur, de erg donkere huidskleur, de lichtjes gebogen houding en de grijze sneakers. Hoewel er geen sprake is van herkenning van specifieke gezichts-/gelaatskenmerken van de verdachte door verbalisant [verbalisant] , zoals door de raadsvrouw is aangevoerd, acht het hof - gelet op het vorenstaande - de herkenning door verbalisant [verbalisant] voldoende betrouwbaar en bezigt deze dan ook voor het bewijs.
De stelling van de raadsvrouw dat de dader met het gezette postuur op de beelden geen bril draagt, terwijl verdachte niet zonder bril kan, is onvoldoende door de raadsvrouw onderbouwd. Bovendien sluit deze stelling niet uit dat verdachte de dader is. Denkbaar is immers dat verdachte bewust zijn bril niet heeft opgedaan om een eventuele herkenning te voorkomen.
De telefoon van de vriendin van verdachte, [vriendin] , is getapt. Uit een gesprek op 23 januari 2018 tussen [vriendin] en haar moeder enerzijds en een onbekend gebleven derde anderzijds wordt gesproken over 'deze jongens' die de overval op de [winkelnaam] in [plaatsnaam] zouden hebben gepleegd. Door de moeder van [vriendin] wordt bevestigd dat 'deze jongens' 'laatst' sloffen sigaretten hadden. Bij de overval op de [winkelnaam] zijn negen sloffen sigaretten buitgemaakt. Gelet op de datum van 23 januari 2018 en de verdere inhoud van het gesprek - te weten dat de politie er is en dat die komt voor de telefoon van verdachte - in combinatie met de vaststelling dat de politie ook inderdaad op die datum ter inbeslagname van telefoons langs ging bij het huis van [vriendin] gaat het hof ervan uit dat met 'deze jongens' verdachte en de jongens waarmee hij destijds omging worden bedoeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als dader betrokken is geweest bij de overval op de [winkelnaam] op 17 december 2017 en de poging tot overval op de [winkelnaam] op 19 december 2017 te [plaatsnaam] .

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 17 december 2017 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3.263,60 euro en 9 sloffen sigaretten en een mobiele telefoon (iPhone 6) en een bestelterminal, geheel of ten dele toebehorende aan supermarktfiliaal [winkelnaam] gelegen aan [plaatsnaam] en aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] en meer andere aldaar aanwezige medewerkers en klanten van voornoemde supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededaders
- met gezichtsbedekkende kleding voornoemde winkel binnen zijn gegaan en naar de servicebalie en meerdere kassa's zijn gelopen en
- daarbij hebben gezegd en geroepen tegen het aanwezige winkelpersoneel en de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en "Iedereen moet liggen" en "Bukken" en
- hebben getrokken aan de kleding van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 7] en
- één of meerdere vuurwapens en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen hebben getoond aan en gericht op het hoofd en het lichaam van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 8] en [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] en één of meer andere personen en
- daarbij tegen die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3] hebben gezegd dat zij de kassalades en de sigarettenkast moesten openen en geld en sigaretten in tassen moesten doen en "Je moet helpen en snel" en "Je moet briefjes van 20 euro en 50 euro pakken";
2.
hij op 19 december 2017 te [plaatsnaam] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, geld en/of één of meerdere goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan supermarktfiliaal [winkelnaam] gelegen aan [adres] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] en één of meer (andere) toen en aldaar aanwezige medewerkers en/of klanten van voornoemde supermarkt, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- met gezichtsbedekkende kleding voornoemde supermarkt binnen zijn gegaan en
- naar de informatiebalie en/of één of meer kassa's zijn gelopen en/of gerend en
- een prullenbak tussen de toegangsdeuren van voornoemde supermarkt hebben geplaatst en
- één of meer vuurwapens en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen hebben getoond aan en/of gericht op het hoofd en/of het lichaam van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 10] en andere daar in die supermarkt aanwezige personen en
- daarbij hebben gezegd en geroepen tegen het toen en daar aanwezige winkelpersoneel en de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en "Ga liggen" en "De kassa's moeten open" terwijl de uitvoering van dit voorngenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolen te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op de [winkelnaam] en een poging tot overval op de [winkelnaam] . Bij beide feiten werd gedreigd met forse vuurwapens door deze op het aanwezige personeel en de aanwezige klanten te richten. Er werd geroepen dat het een overval was en dat iedereen moest gaan liggen. Bij de [winkelnaam] zijn geld, sigaretten, een telefoon van een medewerkster en een bestelterminal buitgemaakt. Bij de [winkelnaam] is, door oplettendheid en adequaat handelen van de medewerkster achter de servicebalie, geen buit gemaakt.
Dergelijke delicten zijn niet alleen zeer bedreigend en traumatiserend voor de slachtoffers, maar veroorzaken ook grote onrust in de samenleving in het algemeen en brengen in sterke mate gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de negatieve psychologische gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Verdachte heeft zich bij het plegen van de feiten laten leiden door puur winstbejag en heeft zich niets gelegen laten liggen aan de belangen van anderen. Daarbij komt dat verdachte al na twee dagen na de overval op de [winkelnaam] opnieuw met zijn mededaders toesloeg. Daaruit blijkt geenszins van aarzeling of berouw maar van brutaal en respectloos verregaand grensoverschrijdend gedrag.
De reclassering adviseert in rapportages opgemaakt in andere strafzaken van verdachte om verdachte te berechten op basis van het volwassenenstrafrecht, onder meer omdat verdachte zich niet makkelijk laat sturen hetgeen gedragsverandering in de weg staat.
Het hof stelt vast dat de verdachte zeventien jaar oud was tijdens het plegen van de bewezenverklaarde strafbare feiten. Hoofdregel is dan dat het minderjarigenstrafrecht van toepassing is. Slechts bij wijze van uitzondering, indien de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven, kán aan een minderjarige volgens artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht een sanctie uit het arsenaal voor meerderjarigen worden opgelegd. Het hof ziet in het dossier onvoldoende aanleiding af te wijken van de hiervoor genoemde hoofdregel.
Gezien de ernst en de aard van de bewezenverklaarde feiten komt geen andere straf in aanmerking dan een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In het onderhavige geval is sprake van twee overvallen met respectievelijk vier en drie overvallers, die in het bezit waren van forse vuurwapens waarmee is gericht op het aanwezig winkelpersoneel en de aanwezige klanten. In het geval van de [winkelnaam] betroffen die klanten (onder meer) een minderjarige jongen en zijn moeder die bij de servicebalie stonden, waarvan op de camerabeelden is te zien dat zij rennend de winkel verlaten. Het samenwerkingsverband, het gebruik van de forse vuurwapens en de recidive binnen korte tijd zijn in dit geval strafverzwarende factoren.
Verdachte heeft voorts geen enkele verantwoordelijkheid genomen ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten. Ook dit werkt strafverzwarend.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 mei 2020 blijkt dat verdachte vóór het plegen van onderhavige feiten niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Echter, uit de rapporten die zijn opgemaakt omtrent de persoon van verdachte komt een verontrustend beeld naar voren. Zo wordt verdachte besproken binnen het Veiligheidshuis [plaatsnaam] gezien zijn Top-X status, lopen er verdenkingen wegens een woninginbraak in vereniging, vuurwapenbezit en rijden zonder rijbewijs en het veroorzaken van een ongeval, zijn er zorgen over zijn sociale netwerk, heeft hij een nonchalante en bagatelliserende houding ten opzichte van politie-/justitiecontacten en is hij bekend bij de leerplichtambtenaar vanwege frequent verzuim en spijbelen. Verdachte zit voorts thans gedetineerd uit andere hoofde in PI [plaatsnaam].
Gelet op de ernst van de feiten, verdachtes proceshouding en de zorgelijke ontwikkelingen omtrent zijn persoon, ziet het hof geen andere mogelijkheid dan om aan verdachte jeugddetentie in onvoorwaardelijke vorm op te leggen. Het hof acht jeugddetentie voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest een passende en geboden straf. Het hof zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.764,08, te vermeerderen met de wettelijke rente, bestaande uit € 764,08 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en daarbij haar vordering tot schadevergoeding verlaagd tot € 3.264,08.
De raadsvrouw van verdachte heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren in verband meet de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering het toe te wijzen bedrag te matigen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag, inclusief de wettelijke rente, zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoeding overweegt het hof als volgt. Het hof schat de schade met betrekking tot de weggenomen telefoon op een bedrag van € 400,-. Dit is een lager bedrag dan is gevorderd. Dit heeft te maken met het feit dat de kosten voor een nieuwe iPhone 7+ zijn gevorderd, terwijl door de overvallers een al in gebruik zijnde iPhone 6 is weggenomen. Ten aanzien van de medicijnkosten ad € 15,08 is door de verdediging geen verweer gevoerd zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
Hoewel de gestelde immateriële schade niet nader is onderbouwd, brengen de aard en ernst van de normschending mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Het hof schat de immateriële schade op een bedrag van € 2.000,-. Het hof acht dit bedrag billijk gelet op de aard en ernst van het onder 1 bewezenverklaarde feit, meer in het bijzonder de aard van het geweld waarmee door de overvallers is gedreigd. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
De vordering zal gelet op het voorgaande worden toegewezen tot een bedrag van € 2.415,08 en zal voor wat betreft het meer gevorderde worden afgewezen.
Verdachte heeft het onder 1 bewezenverklaarde feit samen met anderen gepleegd en zij zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Het hof zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien (één van) zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Het hof zal geen vervangende gijzeling verbinden aan de schadevergoedingsmaatregel, gelet op de landelijke afspraken die hierover zijn gemaakt ten aanzien van jeugdzaken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.250,84, te vermeerderen met de wettelijke rente, bestaande uit € 1.250,84 aan materiële schade (kosten psycholoog, reiskosten naar de psycholoog en verlies arbeidsvermogen) en € 2.000,- aan immateriële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De raadsvrouw van verdachte heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de kosten van de psycholoog af te wijzen omdat zij die kosten bij de zorgverzekeraar kan indienen. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding heeft de raadsvrouw verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag, inclusief de wettelijke rente, zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde kosten voor de psychloog overweegt het hof dat het de benadeelde partij vrijstaat om al dan niet haar kosten bij haar zorgverzekeraar in te dienen. Dat de benadeelde partij dit niet heeft gedaan, brengt geen afwijzing van de vordering tot schadevergoeding met zich mee.
Het hof is voorts van oordeel dat de gestelde immateriële schade bestaande uit € 2000,- voldoende aannemelijk is geworden. Het hof acht dit bedrag billijk gelet op de aard en ernst van het onder 2 bewezenverklaarde feit, meer in het bijzonder de aard van het geweld waarmee door de overvallers is gedreigd.
De vordering ad € 3.250,84 zal gelet op het voorgaande volledig worden toegewezen.
Verdachte heeft het onder 2 bewezenverklaarde feit samen met anderen gepleegd en zij zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Het hof zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien (één van) zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Het hof zal geen vervangende gijzeling verbinden aan de schadevergoedingsmaatregel, gelet op de landelijke afspraken die hierover zijn gemaakt ten aanzien van jeugdzaken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, wegens geleden immateriële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Omtrent deze vordering kan derhalve in hoger beroep niet meer worden beslist.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 18
(achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.415,08 (tweeduizend vierhonderdvijftien euro en acht cent) bestaande uit € 415,08 (vierhonderdvijftien euro en acht cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.415,08 (tweeduizend vierhonderdvijftien euro en acht cent) bestaande uit € 415,08 (vierhonderdvijftien euro en acht cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 17 december 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.250,84 (drieduizend tweehonderdvijftig euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 1.250,84 (duizend tweehonderdvijftig euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.250,84 (drieduizend tweehonderdvijftig euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 1.250,84 (duizend tweehonderdvijftig euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 19 december 2017.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Bosch, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. L.J. Hofstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 1 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.In de hierna in voetnoten vermeldde bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2017379646/2017381880/
2.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 11 januari 2018 (als bijlage op pagina 1005 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [aangever 1] .
3.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een specificatie van het schadebedrag (als bijlage op pagina 1010).
4.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 17 december 2017 (als bijlage op pagina 1011 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 2] .
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2017 (als bijlage op pagina 1015) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2017 (als bijlage op pagina 1115) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
7.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 17 december 2017 (als bijlage op pagina 1030 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 5] .
8.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 17 december 2017 (als bijlage op pagina 1016 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 4] .
9.Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 17 december 2017 (als bijlage op pagina 1026 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 8] .
10.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 17 december 2017 (als bijlage op pagina 1021 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 6] .
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 december 2017 (als bijlage op pagina 1071 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 7] .
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2018 (als bijlage op pagina 1047 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 december 2017 (als bijlage op pagina 1081 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [getuige 1] .
14.Het proces-verbaal aangifte d.d. 19 december 2017 (als bijlage op pagina 2008 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [aangever 2] .
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 december 2017 (als bijlage op pagina 2071 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 1] .
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 december 2017 (als bijlage op pagina 2067 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 9] .
17.Het proces-verbaal uitkijken beelden [winkelnaam] d.d. 30 januari 2018 (als bijlage op pagina 2014 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 december 2017 (als bijlage op pagina 2063 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 10] .
19.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 december 2017 (als bijlage op pagina 2075 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [getuige 2] .
20.Het proces-verbaal d.d. 23 januari 2018 (als bijlage op pagina 3215 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
21.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 24 januari 2018 (als bijlage op pagina 134 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant].
22.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 januari 2018 (als bijlage op pagina 338 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [medeverdachte] .
23.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2018 (als bijlage op pagina 3238) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
24.Het proces-verbaal d.d. 29 januari 2018 (als bijlage op pagina 3221 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
25.Het proces-verbaal d.d. 2 februari 2018 (als bijlage op pagina 3227 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] en het proces-verbaal d.d. 23 januari 2018 van [verbalisant] , pagina 3215 e.v.
26.Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 29 januari 2018 (als bijlage op pagina 3021 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant].
27.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek opgesteld door dr. [naam] van The Maastricht Forensic Institute d.d. 12 maart 2018 (als bijlage op pagina 3239 e.v.).
28.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 september 2018 (als bijlage op pagina 3312 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [begeleider] .
29.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 september 2018 (als bijlage op pagina 3286 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [getuige 3] .
30.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2018 (als bijlage op pagina 3310 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] .
31.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2018 (als bijlage op pagina 3364 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
32.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2018 (als bijlage op pagina 3232 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
33.Het proces-verbaal van bevindingen beelden [medeverdachte] d.d. 21 augustus 2018 (als bijlage op pagina 3234 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
34.Een schriftelijk stuk, te weten een tapgesprek van 23 januari 2018, weergegeven op pagina 3113 e.v.
35.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2018 (als bijlage op pagina 330 e.v.) voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] .