Uitspraak
Fokus,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
In een brief van 14 oktober 2019 heeft Fokus aan [geïntimeerde] bericht dat haar besluit om de overeenkomst niet te verlengen definitief is. Verder zegt in die brief Fokus “namens de directie/raad van bestuur” de overeenkomst voor zover nodig op per 14 januari 2020 “wegens gewichtige redenen zoals bedoeld in de van toepassing zijnde algemene voorwaarden dan wel naar analogie van het bepaalde in artikel 7:460 BW”.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De vorderingen in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
6.8 Artikel 7:446 BW staat dus niet in de weg aan een het sluiten van een overeenkomst voor bepaalde tijd. Andere redenen waarom dit Fokus niet vrij zou staan, zijn gesteld noch gebleken. Fokus kon dus rechtsgeldig een overeenkomst voor bepaalde tijd sluiten met [geïntimeerde] . Dat heeft zij ook gedaan. Dat [geïntimeerde] die overeenkomst onder protest (“o.p.”) heeft ondertekend doet er niet aan af dat hij heeft getekend voor een overeenkomst voor bepaalde tijd en dat hij daar dan in beginsel aan gebonden is. De stelling van [geïntimeerde] dat bij hem de verwachting was gewekt dat een overeenkomst voor onbepaalde tijd zou worden gesloten en dat hij daarop mocht vertrouwen, is onvoldoende onderbouwd en strandt reeds daarom. [geïntimeerde] heeft daarvoor alleen aangevoerd dat hem op voorhand een voorbeeldovereenkomst was toegestuurd en dat die voor onbepaalde tijd was. Dat is niet toereikend voor de verwachting waar [geïntimeerde] zich op beroept. Nog minder omdat Fokus [geïntimeerde] al in een e-mail van