Parketnummer: 21-006974-18
Uitspraak d.d.: 30 juni 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 3 december 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-700133-17 en 16-659120-18, tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
thans verblijvende in PI [plaats] - [adres 10] .
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts vordert de advocaat-generaal een beslissing ten aanzien van het beslag conform de vordering van de officier van justitie in eerste aanleg. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M. Hoekzema, naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit
Ter zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal verzocht het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit, nu het openbaar ministerie geen bezwaren heeft tegen de vrijspraak van dit feit door de rechtbank.
Het hof ziet ook ambtshalve geen redenen die een inhoudelijke behandeling van dit feit noodzakelijk maken.
Het hof zal het openbaar ministerie daarom bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit.
De ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit
Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde feit. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraak staat krachtens de wet niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
Het vonnis waarvan beroep
De meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft de rechtbank beslissingen genomen ten aanzien van het beslag.
Het vonnis waarvan beroep leent zich om meerdere redenen niet voor bevestiging. Het hof zal echter het gros van de overwegingen uit het vonnis van de rechtbank (ongewijzigd) overnemen, zoals hierna tussen aanhalingstekens en gecursiveerd weer te geven. Het bestreden vonnis zal om proceseconomische redenen worden vernietigd en het hof zal opnieuw rechtdoen.
De rechtbank heeft de feiten zoals tenlastegelegd op de dagvaardingen met de parketnummers 16-700133-17 en 16-659120-18 doorgenummerd als de feiten 1 tot en met 6. Het hof neemt deze nummering over.
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-700133-17:
1.
hij op of omstreeks 7 augustus 2017 te [plaats] (Duitsland) , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- met behulp van een breekvoorwerp (de voorzetdeur van) een geldautomaat van de [bank] (gevestigd aan de [adres 2] ), heeft/hebben geforceerd en/of
- ( vervolgens) in (de kluisruimte van) die geldautomaat een explosief gasmengsel heeft/hebben gebracht en/of
- ( vervolgens) dit gasmengsel heeft/hebben aangestoken/in brand heeft/hebben gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoner(s) in de boven- en/of naastgelegen woning(en) en/of (mogelijke) voorbijganger(s), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoner(s) in de boven- en/of naastgelegen woning(en) en/of (mogelijke) voorbijganger(s), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
hij op of omstreeks 7 augustus 2017 te [plaats] (Duitsland) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat van de [bank] (gevestigd in het perceel aan de [adres 2] ) weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- naar voornoemde locatie is/zijn gereden en/of
- ( vervolgens) met een breekijzer, althans een hard (breek)voorwerp, het bovenste gedeelte van die geldautomaat heeft opengebroken en/of
- ( vervolgens) dit gedeelte over de inwendige, ingebouwde looprails naar voren heeft/hebben getrokken en/of
- ( vervolgens) gas uit een meegebrachte gasfles naar binnen heeft/hebben laten stromen/vloeien en/of
- ( vervolgens) op onbekende wijze dat gas heeft/hebben aangestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
hij op of omstreeks 7 augustus 2017 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, in ieder geval in Nederland en/of in [plaats] (Duitsland) , althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het misdrijf bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht (namelijk: het opzettelijk een ontploffing teweeg brengen in een geldautomaat, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de goederen in dat gebouw, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was), opzettelijk
- een (snelle) personenauto, merk: Audi en/of
- kogelwerende vesten en/of
- één of meer gasfles(sen) en/of bijbehorende gasslang(en) en/of bijbehorende ontstekingsmechanismen en/of
- valse kentekenplaten, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2017 tot en met 7 augustus 2017 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland en/of te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten een personenauto (merk: Audi, type S5 Sportback 3.0 TFSI Quattro, Zwitsers kenteken [kenteken 1] ) en/of een navigatiesysteem en/of een tas met goederen (afkomstig uit voornoemde personenauto) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak met parketnummer 16-659120-18 (gevoegd):
4a. primair
hij, op of omstreeks 4 augustus 2017, te [plaats] (Duitsland), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- met behulp van een (breek)voorwerp de toegangsdeur van het gebouw waarin de geldautomaat toebehorend aan [bank] (gevestigd aan de [adres 3] ) zich bevond geforceerd en/of
- ( vervolgens) in (de kluisruimte van) voornoemde geldautomaat een explosief gasmengsel gebracht en/of laten lopen en/of
- ( vervolgens) voornoemd gasmengsel aangestoken en/of in brand gestoken en/of tot ontploffing gebracht en/of laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat gelegen gebouwen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
4a. subsidiair
hij, op of omstreeks 4 augustus 2017, te [plaats] (Duitsland), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- met behulp van een (breek)voorwerp de toegangsdeur van het gebouw waarin de geldautomaat toebehorend aan [bank] (gevestigd aan de [adres 3] ) zich bevond geforceerd en/of
- ( vervolgens) in (de kluisruimte van) voornoemde geldautomaat een explosief gasmengsel gebracht en/of laten lopen en/of
- ( vervolgens) voornoemd gasmengsel aangestoken en/of in brand gestoken en/of tot ontploffing gebracht en/of laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat gelegen gebouwen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
4b.
hij, op of omstreeks 4 augustus 2017, te [plaats] (Duitsland), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat van de [bank] (gevestigd aan de [adres 3] ) weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- naar voornoemde locatie is/zijn gereden en/of
- ( vervolgens) met een (breek)voorwerp, de toegangsdeur van het gebouw waarin de geldautomaat toebehorend aan [bank] (gevestigd aan de [adres 3] ) zich bevond geforceerd en/of het bovenste gedeelte van die geldautomaat heeft/hebben opengebroken en/of
- ( vervolgens) gasmengsel uit een meegebrachte gasfles in die geldautomaat naar binnen heeft/hebben laten stromen/vloeien en/of
- ( vervolgens) op onbekende wijze dat gasmengsel heeft/hebben aangestoken en/of tot ontploffing heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
5.
hij, op of omstreeks 9 juli 2017, te [plaats] (Duitsland), tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht,
immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- in (de kluisruimte van) een of meer geldautoma(a)t(en), toebehorend aan
[bank] (gevestigd aan de [adres 4] ) een explosief gasmengsel gebracht en/of laten
lopen en/of
- ( vervolgens) voornoemd gasmengsel aangestoken en/of in brand gestoken en/of tot
ontploffing gebracht en/of laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die
geldautoma(a)t(en) en/of voor het gebouw waarin die geldautoma(a)t(en) zich bevond(en)
en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat
gelegen gebouwen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de
bewoner(s) in de bovengelegen woning(en) en/of (mogelijke) voorbijganger(s), in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de
bewoner(s) in de bovengelegen woning(en), en/of (mogelijke,) voorbijganger(s), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
hij, op of omstreeks 9 juli 2017, te [plaats] (Duitsland), ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een of meerdere geldautoma(a)t(en) toebehorend aan
[bank] (gevestigd aan de [adres 4] ) weg te nemen een hoeveelheid
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de
toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die hoeveelheid
geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking
en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- naar voornoemde locatie is/zijn gereden en/of
- ( vervolgens) een gasmengsel uit een of meerdere meegebrachte gasfles(sen), in die
geldautoma(a)t(en) naar binnen heeft/hebben laten stromen/vloeien en/of
- ( vervolgens) op onbekende wijze dat gas heeft/hebben aangestoken en/of tot
ontploffing heeft/hebben gebracht en/of laten brengen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.
6.
hij, in of omstreeks de periode van 23 juni 2017 tot en met 4 augustus 2017, te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland en/of [plaats] (Duitsland) en/of [plaats] (Duitsland) , heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en/of één of meer (onbekende) anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten onder meer
- ( pogingen tot en/of voorbereidingshandelingen ten behoeve van) het opzettelijk teweegbrengen van ontploffingen en/of
- ( pogingen tot) diefstallen (met braak) en/of
- helingen (van (personen)auto's en/of kentekenplaten) en/of
- diefstallen (met braak en/of verbreking) van een of meerdere voertuig(en).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van de overige tenlastegelegde feiten
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft ter zitting in hoger beroep een schriftelijk requisitoir overgelegd. De advocaat-generaal acht - kort weergegeven - alle tenlastegelegde feiten, met uitzondering van een deel van feit 2 en feit 3 in het geheel, wettig en overtuigend te bewijzen.
Standpunt van de verdediging
Blijkens de door de raadsvrouw overgelegde schriftelijke pleitnota dient verdachte - kort gezegd - grotendeels te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. Het besturen van de vluchtauto dan wel aanwezig zijn bij een voorverkenning is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen. Ten aanzien van feit 2 dient verdachte partieel te worden vrijgesproken van opzetheling, aldus de verdediging.
Door de verdediging gevoerde verweren worden door het hof indien nodig besproken bij het desbetreffende feit.
Het hof oordeelt als volgt.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4heeft de rechtbank het navolgende overwogen:
"Op 3 augustus 2017 is door bewakingscamera’s van [naam 1] vastgelegd dat
om 16:22 uur twee personen de ruimte van de geldautomaat binnenkomen en om zich heen
kijken. Om 16:23 uur verlaten ze de ruimte, waarna ze om 16:30 uur weer terugkeren en
wederom om zich heen kijken.
Op 4 augustus 2017 is om 02:56 uur een inbraak in [naam 1] aan de [adres 5]
in [plaats] gemeld. Een medewerker van het beveiligingsbedrijf heeft verklaard
dat hij zag dat twee personen in een donkere Audi naast het gebouw reden en met een gasfles naar de ingang zijn gelopen.Bij de ingang zijn hefboomsporen in het slot van de deur waargenomen en is geconstateerd dat de deur met behulp van een steen werd opengehouden. In de ruimte daarachter stond een geldautomaat van de [bank] , waarvan het bedieningsdeel wijd geopend was. In de automaat flakkerde een vuurtje. De ruimte stond hierdoor al vol rook. Het vuur is door de brandweer gedoofd.
Op camerabeelden is te zien dat op 4 augustus 2017 twee identiek in zwart regen- of
werkpak geklede mannen met bivakmutsen op het hoofd uit een zwarte Audi stappen.Een
persoon krikt de voordeur open. De ander heeft een steen onder de arm en een kabel of slang in zijn hand. De steen wordt voor de geopende deur gelegd. Beide personen zijn bezig met de geldautomaat, duidelijk door daaraan te trekken. Ze rennen de ruimte uit en even later weer in. Een persoon heeft een gasfles en slangen in de hand. De gasfles blijft in de ruimte staan. De slangen worden uit de ruimte naar buiten gelegd.Geprobeerd is de geldautomaat door toevoer van een gasmengsel tot ontploffing te brengen. De ontploffing was niet voldoende voor de opening van de kluis van de geldautomaat.
Op 7 augustus 2017 is aangifte gedaan van het op die dag tussen 02:00 uur en 02:25 uuropblazen van een geldautomaat van de [bank] gevestigd aan de [adres 2] in [plaats] (het hof begrijpt: [plaats] ). Verbalisanten constateerden bij aankomst dat de deur naar de aparte ruimte van de geldautomaat openstond en dat de deur was beveiligd met een trottoirtegel. De bovenkant van de geldautomaat was geopend. In de ruimte stond lichte rook.Kleine vlammen in de geldautomaat zijn met een brandblusser uit de surveillancewagen geblust. De arriverende brandweer bluste vervolgens met een CO2-blusser.Na het bezichtigen van de schade aan de geldautomaat bleek dat er geen buit is gemaakt.Door de explosie en de brand is kunststof verbrand dat tot extreme rookontwikkeling heeft geleid en schade heeft veroorzaakt aan het plafond, de wanden en grond van de geldautomaatruimte en de aangrenzende kantoor- en bedrijfsruimten.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij in de nacht van 7 augustus 2017 vanuit zijn woning aan de [adres 6] de aanwezigheid van twee mannen heeft opgemerkt voor de [bank] en vervolgens heeft gezien dat direct voor de [bank] een donkere Audi A6 stond,die bemand met twee mannenmet zeer hoge snelheid wegreed. Dit was om ongeveer 2.00 uur ‘s nachts. Daarna is de getuige naar buiten gelopen en heeft hij bij de [bank] rookontwikkeling gezien.
Op 7 augustus 2017 rond 02:49 uur is een melding binnengekomen, inhoudende dat een plofkraak heeft plaatsgevonden in [plaats] in Duitsland bij de [bank] , waarbij twee daders betrokken zijn die de plaats delict verlaten hebben met een donkerkleurige Audi.Verbalisanten zagen rond 03:00 uur een donkerkleurige Audi sedan met zeer hoge snelheid rijden over de A1. Bij afslag [plaats] verliet de auto de A1 en is de achtervolging ingezet.Nadat stoptekens, optische- en geluidssignalen genegeerd werden, is de Audi gedwongen te stoppen. In de auto werd als bestuurder verdachte aangehouden en als bijrijder [medeverdachte 1] .Beide verdachten droegen een kogelwerend vest, handschoenen en regenbroeken.Tijdens de fouillering aan de kleding van [medeverdachte 1] werd uit een van de zakken een zwarte Blackberry met imeinummer [nummer] gehaald.Verdachte werd tijdens de veiligheidsfouillering gevraagd of hij goederen bij zich draagt die hij niet bij zich mag dragen. Hij antwoordde daarop dat hij een opgerolde bivakmuts op zijn hoofd draagt. Tijdens de fouillering werd uit een zak een witte Blackberry gehaald, met imeinummer [nummer 1] .
De screenshots van de beelden van de bewakingscamera’s van [naam 1] ,
gemaakt op 3 augustus 2017 in de ruimte waar de geldautomaat van de [bank]
stond, zijn nader bekeken. Uit de close-ups blijkt dat de broek die verdachte bij zijn
aanhouding droeg sterke overeenkomsten vertoont met de broek die persoon 1 draagt op de screenshots. Daarnaast komt de haar- en huidskleur van de persoon op de screenshots
overeen met verdachte.Een close-up van persoon 2 op de screenshots is vergeleken
met de politiefoto van [medeverdachte 1] . Het korte donkere haar en de licht getinte huidskleur van
[medeverdachte 1] komen overeen met de persoon op de screenshots.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft via Facebook de beelden gezien en herkent verdachte aan
zijn gelaat, haar(kleur), manier van lopen, zijn postuur en lichaamsbouw.
Het voertuig waarin de verdachten zijn aangehouden bleek een Audi A5, V6. Deze Audi, metoorspronkelijk een Zwitsers kenteken [kenteken 1] , bleek op 28 mei 2017 in [plaats] te zijn gestolen.Eigenaar [eigenaar] heeft daarvan aangifte gedaan.
In de Audi zijn achter de bestuurdersstoel twee aan elkaar getapete gasflessen die waren
voorzien van bedrading aangetroffen. In de kofferbak lagen twee jerrycans met vloeistof.
Het betrof een fles acetyleen en een fles zuurstof. Het zwarte tape dat aan het uiteinde van de handgreep zat, was deels gesmolten.Deze gasflessen en de ontstekingskabel met de
roodachtige ontstekingsbron zijn identiek aan de gasfles met ontstekingskabel en
ontstekingsbron die op 4 augustus 2017 bij de poging tot de ontploffing van de geldautomaat in [plaats] is gebruikt.
Ook zijn er in de Audi bivakmutsen, een breekijzer, een navigatiesysteem van het merk
TomTom, een regenjas, op 4 augustus 2017 in [plaats] gestolen Duitse kentekenplaten
[kenteken 2]en in de middenconsole een zwarte Nokiaaangetroffen.
Voor de stoel aan de bijrijderszijde van de Audi lag een wit snoer met aan de ene zijde een
zilverkleurige lans, voorzien van rode tape, en aan de andere zijde een zwart gekleurde
zaklamp/stroomstootwapen voorzien van rode tape. Op de tape aan het uiteinde van de lans
zaten smeltsporen en roetafzetting. Roetafzetting zat ook op het uiteinde en in het midden
van de lans.Het stroomstootwapen heeft als kenmerk [kenmerk 1] gekregen.Dit
stroomstootwapen is door het TMFI onderzocht. Op de lans van het stroomstootwapen is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man, aangetroffen. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel, met een frequentie kleiner dan één op één miljard, matcht met het DNA-profiel van verdachte. Op de buitenzijde van het stroomstootwapen is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man, aangetroffen. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel, met een frequentie kleiner dan één op één miljard, matcht met het DNA-profiel van verdachte.
Ook op de achterbank van de Audi lag een wit snoer met aan de ene zijde een zilverkleurige
lans, voorzien van tape, en aan de andere zijde een zaklamp/stroomstootwapen. Op de tape
die aan het uiteinde van de lans zat, zaten smeltsporen en roetafzetting. Ook aan het uiteinde en in het midden van de lans zat roetafzetting. Aan het uiteinde van de lans zat een
beschadigde en beroete elektriciteitsdraad.Dit stroomstootwapen heeft als kenmerk [kenmerk 2]
gekregen.Ook dit stroomstootwapen is door het TMFI onderzocht. Op de
buitenzijde van het stroomstootwapen is een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie
donoren, van wie zeker één man, aangetroffen. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel, met een
frequentie kleiner dan één op één miljard, matcht met het DNA-profiel van verdachte.
Het op 7 augustus 2017 in de Audi aangetroffen navigatiesysteem is onderzocht. Hieruit is
gebleken dat de TomTom op 3 augustus 2017 op onder meer de [adres 6] in
[plaats] en de [adres 7] in [plaats] is geweest.Op 4 augustus 2017 is om 01:02:34
uur vanaf de [adres 8] in [plaats] een route ingevoerd. Het navigatiesysteem bevond zich
vervolgens tussen 02:54:49 uur en 03 :02:59 uur op de [adres 7] in [plaats] .Op 7
augustus 2017 is om 00:22:56 uur een route ingevoerd van [plaats] naar [plaats] . Het
navigatiesysteem bevond zich tussen 02:01:04 uur en 02:10:44 uur aan de [adres 6] in [plaats] .
De Nokia die in de middenconsole van de Audi is aangetroffen heeft als imeinummer
[nummer 2] . In de telefoon zat een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
In de Nokia is onder meer een sms-bericht van 7 augustus 2017 om 15:18 uur van [naam 2] ” aangetroffen met de tekst: “Ha [medeverdachte 1] , bij deze nog even een reminder dat we morgen om half 9 bij de bieb hebben afgesproken. Mocht 9 uur beter uitkomen, laat dat dan even weten (dan zijn we ook nog ruim op tijd voor de post)”. Uit CIOT gegevens blijkt dat het nummer van [naam 2] is gekoppeld aan Stichting [stichting] . Uit haar voicemail blijkt dat het [naam 2] betreft. [naam 2] bevestigt dat zij op 7 augustus 2017 aan verdachte voornoemd sms bericht verzonden heeft.
Uit historische telecomgegevens blijkt dat de Nokia met het telefoonnummer [telefoonnummer 1]
op 3 augustus 2017 om 17:43:14 uur een telefoonmast in [plaats] aan heeft gestraald en zich
vervolgens heeft verplaatst via [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] en
[plaats] naar [plaats] , alwaar om 18:53:43 uur een zendmast werd aangestraald.Uit vastgestelde Duitse celgegevens blijkt dat sprake is van treffers met dit telefoonnummer. Op
4 augustus 2017 om 03:13 uur in de cel noordelijk van het knooppunt A30/A31.Het is een feit van algemene bekendheid dat dit knooppunt zich ongeveer halverwege de Nederlands Duitse grens en [plaats] bevindt. Op 7 augustus 2017 om 02:16:54 uur in de cel [adres 2] in [plaats] en om 02:27:36 uur in de cel [Straat/snelweg]
De bij [medeverdachte 1] aangetroffen BlackBerry met imeinummer [nummer 3] is onderzocht.
Dit imeinummer is gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .Op 4 augustus
2017 straalde dit telefoonnummer om 01:24:13 uur een telefoonmast op de A1 aan en
verplaatste zich via [plaats] en [plaats] naar [plaats] om 03:17:48 uur. Om 03:57:30
verplaatste het telefoonnummer zich via [plaats] naar [plaats] .Op 7 augustus 2017 straalde de telefoon om 01:56 uur de zendmast aan de [adres 11] in [plaats] aan. Om 02:17 uur de zendmast aan de [adres 12] in [plaats] en om 02:26 uur een zendmast in [plaats] .
De BlackBerry met imeinummer [nummer 1] aangetroffen bij verdachte is
eveneens onderzocht. Het imeinummer is gekoppeld aan telefoonnummer
[telefoonnummer 3] .Op 3 augustus 2017 straalde het telefoonnummer om 17:29:34 uur een
telefoonmast in [plaats] aan en verplaatste zich via [plaats] , [plaats] , [plaats] ,
[plaats] en [plaats] naar [plaats] om 18:52:59 uur.Op 4 augustus 2017 straalde het
telefoonnummer om 03:23:47 uur een telefoonmast aan in [plaats] en verplaatste zich via
[plaats] naar [plaats] en [plaats] .In de nacht van 7 augustus 2017 straalde het telefoonnummer om 00:20:38 uur de telefoonmast aan [adres 13] in [plaats] aan.
Vervolgens verplaatste de telefoon zich via [plaats] , [plaats] , [plaats] naar [plaats]
om 01:08:11 uur. De telefoon straalde daarna voor het eerst weer aan om 02:32:40 in
[plaats] en verplaatste zich via [plaats] naar [plaats] .
[getuige 2] heeft op 15 december 2017 een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat het telefoonnummer [telefoonnummer 4] bij hem in gebruik is geweest.Over 7 augustus 2017 heeft hij het navolgende verklaard:
“Ik kreeg een berichtje van de persoon die vast zit, mijn familielid, van [medeverdachte 1] . Of hij belde
mij. Hij vroeg mij of ik wat wilde verdienen of dat ik mee ging en ik hoefde niet in die auto te zitten.” … “Ik ben naar [medeverdachte 1] toe gegaan. Ik ben met de auto van mijn moeder naar de
[adres 8] gereden.” … “Toen ik daar kwam waren ze al op de [adres 8] in de gang van de garage waar [medeverdachte 1] zijn garagebox heeft. Met “ze” bedoel ik de twee personen die in
[plaats] zijn aangehouden in die Audi. Ik kreeg volgens mij mondeling een adres dat ik daar
naartoe moest rijden en toen ben ik gelijk weggegaan.”
“(V) Hoe wist je dat ze een plofkraak wilde gaan plegen?
(A) Omdat ze het al eerder hadden gedaan. Ik wist dat het daarmee te maken had, met
plofkraken. En ik hoefde alleen maar vooruit te rijden.
(V) Wat voor instructies heb je gekregen toen je in de garage aan de [adres 8] was?
(A) Ik heb dat adres gekregen. En [naam 4] en ik moesten voor rijden. De procedure is dat je
niet twee auto's dezelfde route rijdt. De snelle auto rijdt achter de eerste aan.” … “ [medeverdachte 1] en die andere jongen, zijn bijnaam is [bijnaam] , die wilde dat ik sneller ging rijden.”
(V) Welke route reden jullie?
(A) … Het was alleen maar snelweg... We gingen bij [plaats] de snelweg op en toen over de
snelweg richting Duitsland.”
“Ik weet wel dat we bij de grens aankwamen, dat je dan heel even kort de grens over gaat,
en dan kan je meteen de snelweg af en er meteen weer op zodat je weer de grens Duitsland-
Nederland overgaat. Dat hadden we gedaan. [naam 4] werd gebeld dat we nog een keer dat
“rondje grens” moesten doen. Dat hebben we weer een keer gedaan. Toen belde [naam 4] dat we voor een tweede keer het rondje hadden gedaan. Er werd toen gezegd dat we voor de
zekerheid nog een keer het “rondje grens” moesten doen. Dat zijn we toen voor de derde
keer gaan doen, en net toen we de eerste afslag in Duitsland weer namen zagen we de Audi
voorbijflitsen. De Audi reed dus Duitsland in.”
…“Volgens mij was het [medeverdachte 1] die belde naar [naam 4] . Dat tweede telefoontje was de
opdracht dat wij moesten kijken of het veilig was bij de grens om terug te keren naar
Nederland.” ... “Ik denk dat [medeverdachte 1] belde omdat uiteindelijk die [bijnaam] achter het stuur zat
toen ze aangehouden werden. [naam 4] en ik hebben toen weer één “rondje grens” gedaan.” …
“Nadat wij dat rondje hadden gedaan kwam de Audi ons op de snelweg in Nederland
voorbij scheuren. Daarna is er nog één telefoontje geweest dat [naam 4] vroeg of we nog
moesten overstappen zodat er maar één persoon in die Audi zou zitten. Ze hadden het
namelijk al vaker gedaan en die keer werd er met één persoon in de Audi terug naar
Nederland geblazen.”“De Audi is maar blijven gassen, dus er werd niet overgestapt.”
Over 4 augustus 2017 heeft hij het navolgende verklaard:
“Er werd mij midden op de dag gevraagd of ik mee ging. Ik was die dag toevallig ook bij
[medeverdachte 1] bij de [adres 8] .” ….. “Het was in ieder geval de eerste keer van de twee keer dat ik ben mee gegaan. Volgens mij ben ik toen ook in de auto van mijn moeder als “voorrijder” mee gegaan.”
… “ [medeverdachte 1] vroeg of ik wilde voorrijden. Ik vroeg wat ik moest doen. Ik kreeg een route en
toen moest ik gaan rijden. Het was sowieso donker toen ik ging rijden richting Duitsland.”
…“Ik weet ook nog dat ik met mijn auto op de terug weg op de snelweg stil stond zonder
benzine. Ik weet dat de Audi toen mij al voorbij was. [medeverdachte 1] zat bij mij in de auto en ik wist
niet of “het” wel of niet was gebeurd.”
(V) Wie hebben op de heenweg naar Duitsland in die Audi gereden?
(A) …... In ieder geval [medeverdachte 1] .
…
(V) Werd bij beide keren dezelfde Audi gebruikt?
(A) Ja het was dezelfde Audi.”
Het telefoonnummer van [getuige 2] heeft op 4 augustus 2017 om 00:38:16 uur contact
gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en straalde daarbij een telefoonmast in [plaats]
aan. Daarna is er nog viermaal contact tussen beide telefoonnummers waarbij het
telefoonnummer van [getuige 2] telefoonmasten aanstraalde in [plaats] , [plaats] en om
01:58:59 in [plaats] . Tussen 02:06:32 uur en 03:13:08 uur was er vijfmaal contact waarbij het telefoonnummer van [getuige 2] telkens in [plaats] aanstraalde.Om 03:13:09 uur is er gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 2] en vond er een gesprek van 42 seconden plaats.
Op 7 augustus 2017 was er om 00:18:59 uur contact tussen het telefoonnummer van [getuige 2]
en [telefoonnummer 2] . Daarna is er nog zevenmaal contact tussen deze telefoonnummers
waarbij het telefoonnummer van [getuige 2] achtereenvolgens zendmasten in [plaats]
(01:18 uur), [plaats] , [plaats] en [plaats] (01:36:12 uur—02:22:52 uur) aanstraalde.
[medeverdachte 1] verbleef sinds 7 augustus 2017 in hechtenis op verdenking van zijn betrokkenheid
bij de plofkraak op 7 augustus 2017 in [plaats] .Op 12 september 2017 vond in de
Penitentiaire Inrichting in Almere een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] , zijn moeder [moeder]
zijn vader [vader] en zijn vriendin [vriendin] . [getuige 2] zegt op een gegeven
moment, nadat er over de aanklacht van een poging plofkraak gesproken wordt: “Wat mijn
DNA. Nee dat bestaat niet. Dat gaat helemaal niet komen dat sowieso niet. Van wat? Van die 1 seconde dat ik daar ben geweest.”
Op 14 november 2017 werd in een aflevering van het televisieprogramma Opsporing
Verzocht aandacht besteed aan plofkraken. Onder andere kwam ter sprake de plofkraak op
een geldautomaat van de [bank] in [plaats] op 4 augustus 2017, voorafgegaan door
een voorverkenning op 3 augustus 2017. Verbalisant [verbalisant 1] herkende een van de personen
die getoond was bij de voorverkenning in [plaats] op 3 augustus 2017 als [verdachte 1] .
Op 14 november 2017 vond om 21:45 uur tussen verdachteen zijn vader [vader] een
telefoongesprek vanuit de Penitentiaire Inrichting in Almere plaats. Verdachteen zijn vader bespreken de uitzending van Opsporing Verzocht als op een gegeven moment [vader] zegt: “maar die [bijnaam] zie je erop.” Verdachte antwoordt dan ‘jaaaahaa en eeh... ntv. ..fucked up”. [vader] reageert daarop: “Hij is de lul dan.” En later: “Is [verdachte 1] de lul”.
Bewijsoverwegingen, ambtshalve en naar aanleiding van gevoerde verweren
Overwegingen ten aanzien van de mobiele telefoons en DNA sporen
De verdediging heeft aangevoerd dat de tot het gebruik van mobiele telefoons te herleiden
gegevens over communicatieverkeer mogelijk iets zeggen over dat gebruik van die telefoons,
maar niet ook (zonder meer) iets over de identiteit van de gebruikers daarvan. Immers, een
telefoon kan van hand tot hand gaan, met gevolg dat aan het vastgestelde bezit of gebruik
van een telefoon op het ene moment geen gevolgtrekkingen kunnen worden verbonden voor
het andere moment. Zo bezien is wat in het voorbereidend onderzoek over
telecommunicatieverkeer is komen vast te staan voor het bewijs van geen althans zeer
betrekkelijke betekenis, aldus in de kern dit onderdeel van het verweer.
De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Het is vanzelfsprekend denkbaar dat een
mobiele telefoon door de gebruiker daarvan (mede) met het oog op het gebruik daarvan door een derde uit handen wordt gegeven. Met het enkele bestaan van die mogelijkheid is evenwel niet gegeven dat die mogelijkheid zich ook heeft gerealiseerd. Daarvoor is ten minste nodig dat van de aannemelijkheid daarvan moet worden uitgegaan. In het zich hier voordoende geval, waarin onder verdachte een door hem met zich gevoerde telefoon is aangetroffen en inbeslaggenomen, heeft als vertrekpunt te gelden dat het op de weg van verdachte als de bezitter daarvan ligt om een voor verificatie vatbare verklaring af te leggen, opdat kan worden onderzocht en vastgesteld of die mogelijkheid van uit handen geven van een telefoon zich ook heeft voorgedaan. Verdachte heeft er echter voor gekozen zo’n verklaring niet af te leggen, terwijl evenmin is gebleken van andere feiten of omstandigheden die nopen tot het oordeel dat aan het enkele bezit van een mobiele telefoon door verdachte geen gevolgtrekkingen over zijn feitelijk bezit of gebruik daarvan op andere momenten mogen worden verbonden. Daarbij komt, dat de vraag naar bewijsbetekenis van aan telecommunicatieverkeer te verbinden gegevens niet slechts geïsoleerd, maar ook en dikwijls in het licht van andere onderzoeksbevindingen wordt beantwoord, zoals uit het navolgende nog zal blijken.
Het laatstbedoelde uitgangspunt heeft in de regel ook te gelden voor de vraag naar de
bewijsbetekenis van op verplaatsbare voorwerpen aangetroffen sporen en daarin vastgestelde DNA-profielen. Door de verdediging is op goede gronden betoogd dat behoedzaamheid geboden is en in de onderhavige zaak die te betrachten behoedzaamheid meebrengt, dat aan mobiele sporendragers geen, de verdachte belastende gevolgtrekkingen mogen worden verbonden. Ook hier heeft voor de rechtbank als uitgangspunt te gelden dat de bewijsbetekenis mede afhangt van de aard van het voorwerp, de plaats en de omstandigheden waaronder het — al dan niet in combinatie met andere voorwerpen en/of sporendragers — is aangetroffen en veiliggesteld, als ook de verklaring die verdachte in het voorkomende geval voor dat aantreffen heeft kunnen of willen geven.
De bruikbaarheid voor het bewijs van de verklaring van [getuige 2]
De verdediging heeft bepleit dat de rechtbank terughoudend dient om te gaan met de door
[getuige 2] bij de politie afgelegde verklaring, die naar de inhoud daarvan (ook) verdachte belast. Daartoe is aangevoerd dat de opstelling van [getuige 2] ter zitting zijn eerder afgelegde verklaring niet geloofwaardiger maakt en dat de verdediging hem bovendien niet effectief heeft kunnen ondervragen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het van het verhoor van (de verdachte) [getuige 2]
opgemaakte proces-verbaal volgt, dat het verhoor vele uren in beslag heeft genomen, dat hij
aanvankelijk iedere betrokkenheid bij plofkraken heeft ontkend, en dat hij op een zeker en
door emoties gekleurd moment die eigen betrokkenheid alsnog heeft erkend, en overigens
sterk belastend heeft verklaard over verdachte. Het is ook de rechtbank niet ontgaan, dat het
verhoor van genoemde [getuige 2] als getuige ter terechtzitting een moeizaam verloop heeft
gehad, terwijl hij volgens zijn verklaring zich inhoudelijk weinig tot niets kon herinneren van het verloop en de inhoud van die eerder door hem, bij de politie afgelegde verklaring.
Waar het gaat om de waardering van het waarheidsgehalte van zijn als getuige ter
terechtzitting afgelegde verklaring heeft de getuige de rechtbank allerminst kunnen
overtuigen. Anders gezegd: de rechtbank gaat aan de inhoud daarvan voorbij, omdat die
verklaring geen geloof verdient, op grond van de inhoud daarvan en vanwege de indruk die
de rechtbank ter terechtzitting van deze getuige heeft bekomen. De rechtbank gaat ook
voorbij aan de stelling van de verdediging dat zij de getuige niet effectief heeft kunnen
ondervragen. [getuige 2] is op de zitting van 12 oktober 2018 als getuige ondervraagd en
heeft zich slechts éénmaal op zijn verschoningsrecht beroepen. Voor het overige heeft [getuige 2] nagenoeg alle vragen beantwoord, met dien verstande dat hij in het voorkomende geval heeft aangegeven dat zijn herinnering hem in de steek laat. Weliswaar is dat niet erg bevredigend, maar het maakt niet dat de geconcludeerd moet worden dat de verdediging de getuige niet effectief heeft kunnen ondervragen.
Overwegingen ten aanzien van het navigatiesysteem
Door de raadsvrouw is het verweer gevoerd dat het navigatiesysteem dat in de Audi A5 is
aangetroffen niet aan verdachte is te linken, enkel omdat hij als bestuurder in deze auto is
aangehouden. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu zij de bewijsmiddelen die hiervoor
opgesomd zijn in onderlinge samenhang beziet en daaruit afleidt dat verdachte zowel op 3, 4 als op 7 augustus 2017 gebruikt heeft gemaakt van het navigatiesysteem ten behoeve van de plofkraken gepleegd op 4 augustus 2017 in [plaats] en op 7 augustus 2017 in [plaats] .
Overwegingen ten aanzien van de herkenningen
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de herkenning van verdachte op de
camerabeelden gemaakt tijdens een voorverkenning op 3 augustus 2017 niet betrouwbaar is, omdat verbalisant [verbalisant 1] slechts heeft gerelateerd dat hij verdachte herkent met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. De rechtbank gaat hieraan voorbij. Verbalisant [verbalisant 1] herkent verdachte aan zijn gelaat, haar, haarkleur, manier van lopen, postuur en lichaamsbouw en maakt slechts een voorbehoud omdat hij de persoon op de beelden niet goed in het gelaat kan zien. Deze herkenning vindt steun in de bevindingen die zijn gedaan na vergelijking van de close ups van de camerabeelden met een aantal uiterlijke kenmerken van verdachte en de kleding die hij droeg ten tijde van zijn aanhouding.
Wat uit de bewijsmiddelen blijkt
Uit de inhoud van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, bezien in hun onderling
verband en samenhang blijkt van de volgende gang van zaken. Waar in het navolgende wordt gesproken over plofkraken heeft de rechtbank het oog op het samenstel van gedragingen, die door de officier van justitie zijn tenlastegelegd onder de feiten 1
en 4, waarvan de inhoud hierboven reeds verkort is weergegeven.
De plofkraken op 4 en 7 augustus 2017:
- Binnen een tijdsbestek van vier dagen zijn in Duitsland nabij de Nederlandse grens
in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen twee (pogingen tot) plofkraken gepleegd,
te weten op 4augustus2017 te [plaats] en op 7 augustus 2017 te [plaats] .
- Deze gebeurtenissen voltrokken zich steeds gedurende het nachtelijk uur en zijn
steeds door meer personen gepleegd.
- De daders hebben bij hun vlucht vanaf de plaats van het delict telkens gebruik
gemaakt van een personenauto van het merk Audi.
- Bij gelegenheid van deze plofkraken is steeds gebruik gemaakt van een steen, bij
wijze van deurstopper voor de toegangsdeur tot de ruimte waarin de geldautomaten
zijn geplaatst en is gebleken dat de bij de beide plofkraken gebruikte gasflessen,
ontstekingsbronnen en -kabels identiek zijn.
- Verdachte en [medeverdachte 1] zijn zeer korte tijd na de plofkraak op 7 augustus 2017 na een
achtervolging door de politie en in elkaars gezelschap verkerend aangehouden, in
een gestolen Audi.
- Beiden droegen toen o.m. een kogelwerend vest en een regenpak, terwijl verdachte
was getooid met een bivakmuts.
- In de Audi waarin zij zaten zijn attributen aangetroffen die bij dergelijke feiten
gebruikt plegen te worden met het oog op het kunnen veroorzaken van een
ontploffing in een geldautomaat: gasflessen, slangen en twee stroomstootwapens,
met daarop smeltsporen en roetafzetting.
- Op beide stroomstootwapens — die gelet op de smeltsporen en roetafzetting gebruikt
zijn als ontstekingsmechanismen — zijn sporen aangetroffen waarin de aanwezigheid
van een tot verdachte te herleiden DNA-profiel is vastgesteld.
- In die Audi zijn kentekenplaten aangetroffen, die op 4 augustus 2017 zijn gestolen in
- De aan verdachte en [medeverdachte 1] als onderscheiden gebruikers daarvan toe te schrijven
telefoons zijn op grond van de aan die telefoons te relateren locaties en/of contacten
in relevant verband te brengen met de plaatsen waar de plofkraken hebben
plaatsgehad, als ook met de weg daarheen vanuit Nederland en weer terug, steeds de
regio [plaats] .
- Enkele uren voorafgaand aan de op 4 augustus 2017 gepleegde plofkraak hebben
verdachte en [medeverdachte 1] zich op de latere plaats van het delict bevonden, naar moet
worden aangenomen ter verkenning van de feitelijke situatie ter plaatse.
- Een aan [medeverdachte 1] als gebruiker daarvan toe te schrijven telefoonnummer heeft op beide
pleegdata in verbinding gestaan met een telefoonnummer, waarvan het gebruik moet
worden toegeschreven aan de als getuige gehoorde [getuige 2] .
- Deze getuige heeft verklaard dat hij bij beide plofkraken de zogenoemde rol van
voorrijder heeft vervuld, op 7 augustus 2017 ten behoeve van [medeverdachte 1] en verdachte en
op 4 augustus 2017 ten behoeve van o.a. [medeverdachte 1] .
- Uit opgenomen vertrouwelijke communicatie waaraan door [medeverdachte 1] is deelgenomen
blijkt dat hij naar zijn zeggen op 7 augustus 2017 op de plaats van het delict te
[plaats] is geweest.
Het bewijs voor de op 4 en 7 augustus 2017 gepleegde plofkraken nader beschouwd
Uit de hiervoor beschreven, en tot de samenhangende inhoud van de gebezigde
bewijsmiddelen te herleiden feitelijke gang van zaken bij de op 4 en 7augustus2017
gepleegde plofkraken volgt, dat deze verdachte onmiskenbaar sterk bezwaren.
Verdachte heeft ter terechtzitting zijn betrokkenheid bij deze plofkraken ontkend. Meer in
het bijzonder heeft hij geen redelijke verklaring kunnen of willen geven op of over:
- Wat hij en/of zijn mededader gedurende de uren die aan zijn aanhouding en die van
zijn mededader op 7 augustus 2017 vooraf zijn gegaan heeft/hebben gedaan, verricht
en ondervonden.
- De herkomst van de Audi, waarin hij op 7 augustus 207 is aangehouden.
- De op 7 augustus 2017 door hem gedragen kleding en muts.
- De op 7 augustus 2017 in de Audi aangetroffen voorwerpen: gasflessen, slangen en
stroomstootwapens, het navigatieapparaat (met inbegrip van de daarin opgeslagen
navigatiegegevens) en de gestolen kentekenplaten.
- De aan telecommunicatiegegevens ontleende vaststellingen over personen, plaatsen
- Het tot verdachte te herleiden DNA-profiel, aangetroffen op diverse sporendragers.
- De aanwezigheid van verdachte en [medeverdachte 1] op 3 augustus 2017 in de ruimte waarin de
geldautomaten die op 4 augustus zijn gekraakt zijn geplaatst.
- De belastende verklaring van de getuige [medeverdachte 1] .
In het bijzonder voor deze redengevende feiten en omstandigheden heeft verdachte een die
redengevendheid ontzenuwende verklaring niet willen of kunnen geven. (…)
De rechtbank verbindt daaraan in het bestek van de bewijslevering de gevolgtrekking dat het verdachte is geweest, die op 4 en 7 augustus 2017 als dader tezamen en in vereniging met (in elk geval) [medeverdachte 1] deze ten laste gelegde plofkraken heeft gepleegd. Voor het aannemen van een minder vergaande strafbare betrokkenheid van verdachte — bijvoorbeeld in de vorm van zijn medeplichtigheid aan die plofkraken — biedt de inhoud van het dossier geen redelijk aanknopingspunt.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank vaststaan dat verdachte tezamen en in
vereniging met [medeverdachte 1] op 4 augustus 2017 heeft geprobeerd een ontploffing teweeg te
brengen in de geldautomaat van de [bank] in [plaats] , en dat verdachte en [medeverdachte 1]
geprobeerd hebben geld uit deze automaat te stelen. (…)
De rechtbank acht eveneens bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1]
op 7 augustus 2017 heeft geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen in de geldautomaat
van de [bank] in [plaats] en dat verdachte en [medeverdachte 1] geprobeerd hebben geld uit
deze automaat te stelen.
Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de poging tot ontploffing op 7
augustus 2017 in [plaats] geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel heeft
opgeleverd.
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht is straf
bedreigd tegen onder anderen degene die opzettelijk een ontploffing teweegbrengt indien
daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te
duchten is. Om in rechte zodanig gevaar als vaststaand te kunnen aannemen is vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat dat levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel inderdaad te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar of het gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel ten tijde van het teweegbrengen van de ontploffing naar
algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Van die vereiste voorzienbaarheid zal in de regel geen sprake zijn indien zich ten tijde van de ontploffing geen personen in de nabijheid bevonden (vgl. HR 17 februari 2009, UN BG1653, NJ 2009/120).
Op basis van het dossier in de onderhavige zaak kan worden vastgesteld dat de geldautomaat van de [bank] waar op 7 augustus 2017 is geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen, was gesitueerd in een ruimte op de begane grond van een pand waarin zich ook woningen bevonden. Het dossier houdt echter onvoldoende in om vast te stellen dat zich in die woningen op het moment van de poging tot ontploffing daadwerkelijk personen
bevonden. In zijn algemeenheid zou gezegd kunnen worden — zoals is ten laste gelegd — dat het teweeg brengen van een ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor mogelijke voorbijgangers zou kunnen opleveren. De daadwerkelijke aanwezigheid van die voorbijgangers kan echter evenmin worden vastgesteld. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de poging tot ontploffing op 7 augustus 2017 levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor omwonenden en/of mogelijke voorbijgangers heeft veroorzaakt, zodat verdachte van dat deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Voorbereidingshandelingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat overtuigend bewijs dat verdachte
onomstotelijk in verband brengt met voorbereidingshandelingen ontbreekt, zodat verdachte
moet worden vrijgesproken van het onder 1, derde cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt als volgt. Onder 1, derde cumulatief/alternatief is ten laste gelegd
het plegen van voorbereidingshandelingen voor — kort gezegd — een plofkraak. Op basis van de tenlastelegging, het dossier en hetgeen de officier van justitie daaromtrent ter
terechtzitting naar voren heeft gebracht begrijpt de rechtbank dat dit deel van de
tenlastelegging betrekking heeft op de voorbereiding van de plofkraak op 7 augustus 2017 te [plaats] . Zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de (poging tot) plofkraak zelf. Dat betekent dat de voorbereiding als het ware opgaat in die poging.(…)
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde heling
Zoals hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte op 7 augustus 2017 in [plaats] tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] een plofkraak heeft gepleegd. Bij deze plofkraak is gebruik gemaakt van de gestolen Audi A5 Sportback die aan [eigenaar] toebehoort. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn samen in deze auto aangetroffen en aangehouden. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen met [medeverdachte 1] de Audi A5 geheeld heeft. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat plegers van plofkraken alles in het werk stellen om niet in verband te worden met het gepleegde strafbare feit. Vaak wordt gebruik gemaakt van gestolen personenauto’s en worden deze voorzien van gestolen kentekenplaten. Verdachte heeft aldus geweten dat de Audi A5 afkomstig was van diefstal.
Het hof verenigt zich met de hierboven opgenomen overwegingen van de rechtbank en neemt deze over. Aanvullend overweegt het hof ten aanzien van enkele specifieke punten als volgt.
- Het hof zal, evenals de rechtbank, verdachte vrijspreken van de onder 2 ten laste gelegde heling van de tas met goederen en het navigatiesysteem, nu niet blijkt dat verdachte deze tas met goederen voor handen heeft gehad en bovendien [eigenaar] het in de garagebox van [medeverdachte 1] aangetroffen navigatiesysteem niet herkent als aan hem toebehorend.
- Met betrekking tot de gestolen Audi A5 Sportback overweegt het hof resumerend dat, gelet op de omstandigheden waaronder verdachte en [medeverdachte 1] de auto op 7 augustus 2017 in hun bezit hadden, de omstandigheid dat niet is gebleken dat verdachte en/of [medeverdachte 1] rechtmatig over de auto beschikte(n) en verdachte niet een aannemelijke verklaring heeft gegeven omtrent de rechtmatige verkrijging van de auto, het hof van oordeel is dat verdachte wetenschap heeft gehad van de misdadige herkomst van de Audi A5.
- Ter zitting in hoger beroep heeft verdachte een verklaring afgelegd.
Verdachte verklaarde – kort weergegeven – als volgt.
Ten aanzien van 7 augustus 2017:"Ik heb een auto teruggereden naar Nederland. In die auto ben ik door de politie aangetroffen. Ik ben zelf Duitsland niet in geweest. Ik moest voor de grens wachten, tot de auto waarin ik aangetroffen ben terugkwam. Ik moest in een andere auto wachten. Ik wist wel dat er in Duitsland een plofkraak ging gebeuren. Het klopt dat ik een wapenvest en een regenbroek aanhad. Dit was zodat geen DNA en vingerafdrukken in de auto terecht zouden komen. Ik had handschoenen aan. Ik had geen bivakmuts, ik had niks op mijn hoofd. Het zou kunnen dat er een stuk glas is aangetroffen. Ik ben zelf niet bij de plofkraken of pogingen daartoe geweest.
Ik ben in een normale auto heen gereden. Mijn DNA kan op het stroomstootwapen zijn gekomen doordat ik die op de achterbank van de auto heb gelegd. Toen ik gas gaf, werd het pedaal door iets tegengehouden. Toen zag ik een ontstekingsmechanisme liggen, dat heb ik opgepakt en op de achterbank gelegd. Het zou kunnen dat ik twee stroomstootwapens gepakt heb. Ik kan me herinneren dat ik een stroomstootwapen heb opgepakt om op de achterbank te leggen. Ik heb niet bij de politie verklaard vanwege mijn eigen veiligheid en die van mijn moeder en familie.
De heenreis zat er een andere persoon in de auto, die wachtte samen met mij.
Het klopt dat ik met dezelfde persoon in de auto heb gezeten op de heenreis als op de terugreis.
Mensen noemen me wel eens [bijnaam] '."
Ten aanzien van 4 augustus 2017:"Ik ben bij deze plofkraak niet betrokken geweest. Ik heb ook helemaal niet gereden. Ik ben wel bij de voorverkenning geweest op 3 augustus. Op 4 augustus was ik niet degene die de BlackBerry waarvan de politie vaststelt dat die in die tijd door mij werd gebruikt, bij me had. Bij de voorverkenning waren we niet met de Audi S5 maar met een andere auto."
- Het hof overweegt dat verdachte voor het eerst in hoger beroep deze verklaring heeft afgelegd. In het licht van de bewijsmiddelen, zoals die hiervoor zijn opgenomen, acht het hof het door verdachte aangedragen alternatieve scenario ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde volstrekt ongeloofwaardig. De verklaring is niet consistent en op meerdere punten innerlijk tegenstrijdig. In het bijzonder acht het hof de verklaring van verdachte ongeloofwaardig gelet op het feit dat verdachte is aangehouden met een bivakmuts (opgerold) op zijn hoofd, terwijl hij een kogelvrij vest en regenkleding droeg. Ter zitting in hoger beroep verklaarde verdachte eerst dat hij geen bivakmuts op zijn hoofd had, daarna dat hij zich niet kan herinneren dat hij dit gezegd heeft, en weer daarna, bij de bespreking van de feiten van 9 juli 2017, dat hij een bivakmuts aangereikt kreeg en die heeft aangetrokken. Ook verklaarde verdachte dat hij slechts tot de grens van Nederland met Duitsland is gereden en terug. Voorts verklaarde verdachte eerst dat hij op de heenreis met een andere persoon in de auto zat dan op de terugreis, maar daarna dat hij met dezelfde persoon heen en terug is gereden. Dit moet - concludeert het hof - medeverdachte [medeverdachte 1] zijn geweest, wiens telefoons (de Nokia én de BlackBerry) zich blijkens het dossier op 7 augustus 2017 rond 02:15 uur in [plaats] , nabij de plaats delict, hebben bevonden. Voorts noemde getuige [getuige 2] [medeverdachte 1] en ‘ [bijnaam] ’. Ter zitting in hoger beroep verklaarde verdachte – als gezegd - dat hij wel ‘ [bijnaam] ’ werd genoemd.
- De verklaring van verdachte dat hij slechts bij de voorverkenning op 3 augustus 2017 aanwezig is geweest, maar niet bij de plofkraak op 4 augustus 2017, acht het hof in het licht van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen eveneens volstrekt ongeloofwaardig. Met betrekking tot de aan verdachte toegeschreven BlackBerry, waarover hij ter zitting van het hof heeft verklaard dat hij deze telefoon wel op 3 augustus maar niet op 4 augustus 2017 in zijn bezit had wijst het hof op de hierboven op pagina 13 opgenomen overweging van de rechtbank onder "
Overwegingen ten aanzien van de mobiele telefoons en DNA sporen".Ook in hoger beroep is geen sprake van een voor verificatie vatbare verklaring van verdachte en is die verklaring ook niet anderszins aannemelijk geworden.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen zoals die uit het vonnis van de rechtbank zijn overgenomen stelt het hof vast dat de plofkraken op 4 en op 7 augustus 2017 gepleegd zijn door (in ieder geval) verdachte en [medeverdachte 1] . Via telecomgegevens, gegevens uit het aangetroffen navigatiesysteem en als inzittenden van de Audi waarin zij zijn aangehouden zijn verdachte en [medeverdachte 1] in verband te brengen met de beide plofkraken. Vastgesteld kan worden dat zij beiden op de plaatsen delict zijn geweest op het moment dat de ontploffing plaatsvond of plaats moest hebben. Ook staat voor het hof vast dat verdachte en [medeverdachte 1] zodanig hebben samengewerkt dat van medeplegen gesproken dient te worden, hoewel niet vastgesteld kan worden wat de precieze onderlinge taakverdeling is geweest.
-
Levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.Evenals de rechtbank constateert het hof dat uit het strafdossier niet kan worden opgemaakt of er op 7 augustus 2017 daadwerkelijk personen aanwezig waren in de nabijheid van het pand waar de ontploffing zou plaatsvinden. Ook blijkt uit het dossier niets met betrekking tot bijvoorbeeld de constructie van het gebouw of de ruimte waarin de geldautomaat stond, zodat de risico's voor de bewoner(s) in de omliggende woningen bij een ontploffing niet kunnen worden ingeschat. Het dossier bevat aldus onvoldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring van te duchten levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van omwonenden en/of voorbijgangers te komen.
Het hof zal verdachte daarom - evenals de rechtbank - vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
- Bewezenverklaring feit 1, eerste en tweede cumulatief tenlastegelegde.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander op 7 augustus 2017 heeft geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen in de geldautomaat van de [bank] in [plaats] en dat verdachte en zijn mededader geprobeerd hebben geld uit deze automaat te stelen.
- Bewezenverklaring feit 1, derde cumulatief tenlastegelegde.Het hof is met de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de (poging tot) plofkraak zelf, alsook dat dit betekent dat de voorbereiding als het ware opgaat in die poging. Naar het oordeel van het hof leidt dit echter niet tot vrijspraak voor wat betreft de voorbereiding, maar is in het onderhavige geval sprake van eendaadse samenloop zoals neergelegd in artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
- Bewezenverklaring feit 4A primair en 4B.Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het hof dat weliswaar geen buit is verkregen, maar dat wel sprake is geweest van een ontploffing. Gelet op het hiervoor overwogene staat vast dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander op 4 augustus 2017 een ontploffing teweeg heeft gebracht in de geldautomaat van de [bank] in [plaats] , en dat verdachte en zijn mededader geprobeerd hebben geld uit deze automaat te stelen. Nu de tenlastelegging in hoger beroep ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde is gewijzigd, leidt dit tot bewezenverklaring van het onder 4A primair en 4B tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 5 heeft de rechtbank het navolgende overwogen:
"Op camerabeelden van de [bank] aan de [adres 4] in [plaats] is te zien dat op 8
juli 2017 om 22:48:30 uur twee personen de entree van de ruimte waar zich drie
geldautomaten bevinden betreden en bij de glazen schuifdeur blijven staan. Zij bekijken heel
precies de geldautomaten en spreken daarbij met elkaar.Politieambtenaren [verbalisant 6] en
[verbalisant 7] bevestigen beiden dat het om verdachte en [medeverdachte 1] gaat.
Om 22:51 uur verschijnen twee andere personen in de entree en blijven daar met verdachte
en [medeverdachte 1] staan. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben de videocamera boven de ingangsdeur gezien en proberen zich buiten het bereik daarvan te houden. Om 22:55 uur verlaten de vier personen de ruimte.Aan de hand van een screenshot van de beelden herkennen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] verdachte en [medeverdachte 1] .Op 9 juli 2017 om 04:06 uur betreden gemaskerde mannen de geldautomatenruimte met voorwerpen voor het laten ontploffen van de geldautomaat.
Op de videobeelden van de bewakingscamera zijn 3 daders te herkennen die de bank
betreden en met ontstekingsvoorbereidingen aan de automaten beginnen. De daders beginnen aan geldautomaat 2 en 3 meteen met het openwrikken van de beeldschermen en verwijderen die uit de bevestiging. In de zich daarachter bevindende vrije ruimte, waar de
gelduitgifteschacht van de binnenste kluis zich bevindt, worden de leidingen van de
acetyleen-/zuurstofmix ingevoerd. Nadat die voorbereidingen na ongeveer twee minuten zijn
afgesloten, verlaten de daders de ruimte en wordt er van buiten aangestoken, zodat het
binnen geldautomaat 2 en 3 tot een ontploffing komt. Een van de daders komt vervolgens
terug in de ruimte. Nadat hij vaststelt dat de kluis niet is geopend, verlaat hij de ruimte
weer.
Op 9 juli 2017 is aangifte gedaan van het op die dag om 04:07 uur opblazen van een
geldautomaat van de [bank] aan de [adres 4] in [plaats] .In de
geldautomatenruimte stonden 3 geldautomaten. Het glas in de openstaande schuifdeur was
gesprongen. Er lag een ontstekingskabel deels in de automatenruimte en deels in de entree.
De gevonden ontstekingskabels hebben als ontstekingsbron een met isolatietape bevestigde
zaklamp. Voor de entree lagen een hamer en een breekijzer.Twee van de drie geldautomaten zijn beschadigd, de kluizen zijn bijna intact. In de ruimte werden vier
gasflessen gevonden, twee telkens met isolatietape aan elkaar geplakt. Een deel van de
plafondbedekking is losgekomen.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij even na 04:00 uur met haar taxi is afgeslagen naar de [adres 9] en zag dat een zwarte auto direct voor de ingangsdeur van de [bank] stond. Plotseling hoorde zij een vreselijk luide knal en zag zij een kleine man direct voor de ingang van de bank staan. Hij droeg een masker dat eruit zag als een bivakmuts. Hij riep iets van ‘Weg! Weg! en daarna kwamen er nog twee mannen de [bank] uitrennen. Ze waren allen donker gekleed en hadden een zwarte bivakmuts op. De mannen zijn in een zwarte auto gestapt en weggereden. De auto reed al weg toen de mannen nog instapten. Er moet dus een vierde persoon in de auto hebben gezeten. Een man aan de overkant zag het kenteken [kenteken 3] 120.
Op 9 juli 2017 is door een flitspaal in [plaats] om 03:58 uur een foto gemaakt van een Audi
met kenteken [kenteken 4] met daarin twee personen.De Audi S5 waarin verdachte en
[medeverdachte 1] op 7 augustus 2017 zijn aangehouden is vergeleken met deze in Duitsland gemaakte
foto. De Audi S5 vertoont sterke overeenkomsten met de Audi die te zien is op de flitsfoto.
Het gaat om:
- hetzelfde merk, type en kleur;
dezelfde koplampen, mistlampen en front;
- de sticker op dezelfde locatie schuin boven de achteruitkijkspiegel;
- het ontbreken van het kapje van het trekkeroog aan de rechtervoorzijde.
[medeverdachte 1] is op de flitsfoto als zijnde de bestuurder door verbalisant [verbalisant 4] herkend aan zijn ogen, de stand van zijn neus en oren. De verbalisant merkt daarbij op dat [medeverdachte 1] vaak een ééndagsbaard heeft.Ook verbalisant [verbalisant 5] heeft [medeverdachte 1] op de flitsfoto als bestuurder herkend en wel aan de vorm van zijn ogen, oogopslag, mond, neus, oor, smalle wangen en verhoogde jukbenen.
Uit onderzoek aan het op 7 augustus 2017 in de Audi aangetroffen navigatiesysteem blijkt
dat dit navigatiesysteem zich op 9 juli 2017 vanaf 02:58:45 uur vanaf knooppunt [plaats]
op de A28 via de A1 en E30 naar de afslag [plaats] verplaatste.Om 04:04 uur bevond het navigatiesysteem zich in [adres 4] , waar het 3 minuten stilstond recht tegenover de [bank] .Om 04:07 uur kwam het navigatiesysteem weer in beweging.Om 04:18 uur bevond het navigatiesysteem zich op de grens van Duitsland met Nederland en om 04:21 uur nabij [plaats] .
Na zijn aanhouding op 7 augustus 2017 is bij verdachte een Blackberry aangetroffenmet
imeinummer [nummer 1] en gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer 3]. Dit nummer straalde op 9 juli 2017 vanaf 03:27 uur telefoonmasten aan in [plaats] , [plaats] en, om 03:38 uur, [plaats] en verplaatste zich daarna weer vanaf 04:20 uur van [plaats] via [plaats] , [plaats] , [plaats] en [plaats] terug naar [plaats] om 05:00 uur.
Op 7 augustus 2017 is de bivakmuts die verdachte tijdens zijn aanhouding op zijn hoofd
droeg in beslag genomen [beslag 1] ).In de bemonstering van de muts zijn twee
glassporen aangetroffen die matchen met referentieglasmonsters uit Duitsland opgenomen in de LFLC-glasdatabase. Voor één glasdeeltje is een match gevonden met glas afkomstig van een door de plofkraak op 9 juli 2017 vernielde ruit van de [bank] in [plaats]
( [beslag 2] ).Aanvullend is gerapporteerd dat de resultaten van het vergelijkend
glasonderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer één van de onderzochte glassporen
afkomstig is van de vernielde ruit, waartoe het referentieglas ( [beslag 2] ) heeft behoord,
dan wanneer alle onderzochte glassporen afkomstig zijn van (een) willekeurig andere ruit(en) of glazen object(en).
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak
Wat uit de bewijsmiddelen blijkt
Uit de inhoud van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, bezien in hun onderling
verband en samenhang blijkt van de volgende gang van zaken. Waar in het navolgende wordt gesproken over plofkraken heeft de rechtbank het oog op het samenstel van gedragingen, die door de officier van justitie zijn tenlastegelegd onder 5 waarvan de inhoud hierboven reeds verkort is weergegeven.
De plofkraak op 9 juli 2017:
- Uit vergelijking van met een in Duitsland op 9 juli 2017 door een verkeerscamera
gemaakte foto en de Audi S5 waarin op 7 augustus 2017 verdachte en [medeverdachte 1] zijn
aangehouden volgt, dat het dezelfde auto is.
- Op deze foto is [medeverdachte 1] herkend als één van de inzittenden.
- Enkele uren voorafgaand aan de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak hebben [medeverdachte 1] en
verdachte zich - blijkens herkenningen - op de latere plaats van het delict bevonden,
naar moet worden aangenomen ter verkenning van de feitelijke situatie ter plaatse.
- In de op 7 augustus 2017 onder verdachte inbeslaggenomen muts zijn sporen
(glasdeeltjes) aangetroffen die volgens de resultaten van vergelijkend glasonderzoek
passen bij glasdeeltjes die zijn aangetroffen op de plaats van het delict van de
plofkraak op 9 juli 2017.
- In de Audi waarin de verdachte en [medeverdachte 1] ten tijde van hun aanhouding op 7 augustus
2017 zaten is een navigatiesysteem aangetroffen, welk systeem blijkens de daarin
opgeslagen vastgestelde navigatiehistorie op 9 juli 2017 in relevant verband moet
worden gebracht met (de route naar) de plaats van het delict.
- De aan het gebruik door verdachte en [medeverdachte 1] toe te schrijven telefoons zijn op grond
van de aan die onderscheiden telefoons te verbinden locaties in relevant verband te
brengen met de weg vanuit Nederland naar de plaats delict en weer terug, steeds de
regio [plaats] .
Het bewijs van de betrokkenheid bij de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak nader beschouwd
De inhoud van de voor het bewijs van de plofkraken van 4 en 7 augustus 2017 redengevende
bewijsmiddelen zijn mede redengevend voor het bewijs van deze plofkraak. Immers, de
hierboven weergegeven feitelijke gang van zaken bij die plofkraken vertoont zodanig sterke
en specifieke overeenkomsten met wat is komen vast te staan wat betreft deze plofkraak, dat
onmiskenbaar sprake is van een patroon.
Immers, bij nadere beschouwing van de eveneens hiervoor beschreven feitelijke gang van
zaken van de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak springt het volgende patroon in het oog:
- Binnen een tijdsbestek van ongeveer vier weken zijn in Duitsland nabij de
Nederlandse grens in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen zogenoemde
(pogingen tot) plofkraken gepleegd.
- Die feiten zijn steeds gepleegd gedurende het nachtelijk uur en steeds door meer
personen.
- De daders hebben bij hun vlucht vanaf de plaats van het delict gebruik gemaakt van
personenauto’s van het merk Audi.
- Uit telecommunicatiegegevens volgt, dat voor het bewijs redengevende betekenis -
moet worden toegekend aan de regio [plaats] als de locatie van vertrek en bestemming.
Naast het oordeel van de rechtbank over de redengevendheid voor het bewijs van de voor de
plofkraken van 4 en 7 augustus 2017 gebezigde bewijsmiddelen heeft ook hier te gelden dat
verdachte voor de overige, voor de bewijsvoering redengevende feiten en omstandigheden
die verdachte onmiskenbaar bezwaren, een die redengevendheid ontzenuwende verklaring
niet heeft willen en/of kunnen geven. En ook waar het de op deze plofkraak betrekkelijke
verwijt betreft, heeft verdachte nadat de hem bezwarende bewijsmiddelen ter terechtzitting
zijn voorgehouden volstaan met een beroep op het zwijgrecht.
Door de raadsvrouw is hier het verweer herhaald dat het navigatiesysteem dat op 7 augustus 2017 in de Audi A5 is aangetroffen niet aan verdachte is te linken, enkel omdat hij als bestuurder in deze auto is aangehouden. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu zij de
bewijsmiddelen die hiervoor opgesomd zijn in onderlinge samenhang beziet. Daaruit volgt,
dat verdachte zowel op 9 juli als op 3, 4 en 7 augustus 2017 gebruikt heeft gemaakt van het
navigatiesysteem ten behoeve van de plofkraken gepleegd in [plaats] en [plaats] en hij niet
enkel op 7 augustus 2017 als bestuurder is aangehouden in een auto met desbetreffend
navigatiesysteem.
Medeplegen
Aan de hand van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen en bewijsconclusies stelt de
rechtbank vast dat de plofkraak gepleegd is door vier daders. Twee van deze daders zijn
[medeverdachte 1] en verdachte. Zij zijn kort voor de plofkraak in het pand met twee andere personen in
het kader van een voorverkenning en zijn via telecomgegevens, gegevens uit het
aangetroffen navigatiesysteem, een glassplinter en als inzittende van de geflitste Audi ook in
verband te brengen met de daadwerkelijke ontploffing. Hoewel niet vastgesteld kan worden
wat de onderlinge taakverdeling is geweest bij de plofkraak staat voor de rechtbank vast dat
verdachte en [medeverdachte 1] op de plaats delict zijn geweest op het moment dat de ontploffing heeft
plaatsgevonden. Bovendien hebben zij dusdanig met de twee andere daders samengewerkt
dat van medeplegen gesproken dient te worden.
Het hof verenigt zich met de hierboven opgenomen overwegingen van de rechtbank en neemt deze over. Aanvullend overweegt het hof ten aanzien van enkele specifieke punten als volgt.
-
Levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.Evenals de rechtbank constateert het hof dat uit het strafdossier niet kan worden opgemaakt of er op 9 juli 2017 daadwerkelijk personen dusdanig dichtbij de ontploffing aanwezig zijn geweest dat zij een reëel risico op (ernstig) letsel hebben gelopen. Ook blijkt uit het dossier niets met betrekking tot bijvoorbeeld de constructie van het gebouw of de ruimte waarin de geldautomaat stond, zodat de risico's voor de bewoner(s) in de omliggende woningen bij een ontploffing niet kunnen worden ingeschat. Het dossier bevat aldus onvoldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring van te duchten levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van omwonenden en/of voorbijgangers te komen.
Het hof zal verdachte daarom - evenals de rechtbank - vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
- Ter zitting in hoger beroep heeft verdachte een verklaring afgelegd. Verdachte verklaarde – kort weergegeven – als volgt.
"Ik was niet betrokken bij de plofkraak op 9 juli 2017. Ik kan me herinneren dat ik de avond voor de plofkraak werd aangetroffen door de politie, in Duitsland tussen Nederland en [plaats] . Er was verkeerd getankt toen. [medeverdachte 1] (
het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) en ik waren daar. De andere twee ken ik niet. Bij de voorverkenning ben ik ook geweest. Dat was gewoon om te kijken hoe die geldautomaat eruit ziet. Dat vertel ik dan later aan degenen die de kraak gaan plegen. Na de voorverkenning, rond een uur of elf, ben ik naar huis gereden. Ik zat niet in de auto die op de flitsfoto te zien is. Ik ben daar in Duitsland niet geweest. Ik ben naar huis gegaan en niet teruggegaan. Ik zou niet weten hoe het kan dat in de bivakmuts een glasdeeltje is gevonden dat is vergeleken met deze plofkraak op 9 juli. Ik heb een bivakmuts aangereikt gekregen en die heb ik aangetrokken, ik heb nooit iets van glas gevoeld."
- Verdachte heeft in hoger beroep erkend dat hij bij de voorverkenning op 8 juli 2017 aanwezig is geweest, hetgeen wordt ondersteund door de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen. Verdachte heeft echter geen verklaring gegeven voor het feit dat de aan hem toegeschreven BlackBerry, evenals die van de medeverdachte [medeverdachte 1] , later die nacht op 9 juli 2017 vanaf 03:27 uur weer masten aanstraalt richting Duitse grens. Gelet op de bewijsmiddelen, waaronder met name de historische telecomgegevens, acht het hof de verklaring van verdachte dat hij niet aanwezig is geweest bij de plofkraak op 9 juli 2017, volstrekt ongeloofwaardig.
Ten aanzien van feit 6 heeft de rechtbank het navolgende overwogen:
"Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij zich in de periode van 23 juni 2017 tot en met 4
augustus 2017 schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie, die is
gevormd met [medeverdachte 1] en/of anderen, die tot oogmerk had het plegen van plofkraken.
De rechtbank stelt ten aanzien van het toe te passen beoordelingskader voorop, dat voor een
veroordeling ter zake deelneming aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld
dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Voor een criminele organisatie moet sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen twee of meer personen. Voor deelneming aan die criminele organisatie is van belang dat verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft in, dan wel dit verband ondersteunt met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor deelneming in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven en hij dit oogmerk op enigerlei wijze ondersteunt.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met diverse medeverdachten, gericht op het plegen van plofkraken en daarmee samenhangende delicten als diefstal (met braak) en heling van auto’s en kentekenplaten. Verdachte heeft ten aanzien van de onder 1, 4 en 5 bewezen verklaarde feiten een aandeel gehad bij die plofkraken, welke plofkraken rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Het aandeel van verdachte blijkt uit de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen ten aanzien van de onder 1, 4 en 5 bewezenverklaarde feiten. Hoewel de omstandigheden zoals daar reeds genoemd, schreeuwen om een uitleg, is een plausibele verklaring van verdachte hieromtrent uitgebleven. (…)Aan voornoemd criterium van deelneming aan een criminele organisatie is naar het oordeel van de rechtbank voldaan.
Het hof verenigt zich met bovenstaande overwegingen.
Aanvullend overweegt het hof dat verdachte zich in hoger beroep niet langer op zijn zwijgrecht heeft beroepen maar heeft verklaard over slechts een geringe betrokkenheid bij enkele van de tenlastegelegde plofkraken. Zoals het hof reeds bij de desbetreffende feiten heeft overwogen is van een plausibele, aan de redengevendheid van het voorhanden bewijs voor de bewezenverklaring afdoende, verklaring van verdachte echter geenszins sprake. Het hof acht aldus op grond van bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan onder 6 tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 4a primair en 4b, 5 en 6 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 7 augustus 2017 te [plaats] (Duitsland) , tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen met dat opzet met zijn mededader,
- ( de voorzetdeur van) een geldautomaat van de [bank] (gevestigd aan de [adres 2] ), heeft/hebben geforceerd en
- ( vervolgens) in (de kluisruimte van) die geldautomaat een explosief gasmengsel heeft/hebben gebracht en
- ( vervolgens) dit gasmengsel heeft/hebben aangestoken en in brand heeft/hebben gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid,
hij op 7 augustus 2017 te [plaats] (Duitsland) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de [bank] gevestigd in het perceel aan de [adres 2] weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [bank] , en die hoeveelheid geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader
- naar voornoemde locatie is gereden en
- ( vervolgens) het bovenste gedeelte van die geldautomaat heeft opengebroken en
- ( vervolgens) gas uit een meegebrachte gasfles naar binnen heeft/hebben laten stromen/vloeien en
- ( vervolgens) op onbekende wijze dat gas heeft/hebben aangestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
hij op 7 augustus 2017 in Nederland en in [plaats] (Duitsland) , tezamen en in vereniging met een ander ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het misdrijf bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht (namelijk: het opzettelijk een ontploffing teweeg brengen in een geldautomaat, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de goederen in dat gebouw, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was), opzettelijk
- een (snelle) personenauto, merk: Audi en
- één of meer gasfles(sen) en/of bijbehorende gasslang(en) en/of bijbehorende ontstekingsmechanismen en
- valse kentekenplaten, bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad.
2.
hij op 7 augustus 2017 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto (merk: Audi, type S5 Sportback 3.0 TFSI Quattro, Zwitsers kenteken [kenteken 1] ) heeft voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
4a. primair
hij op 4 augustus 2017 te [plaats] (Duitsland), tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers hebben hij verdachte en zijn mededader
- met behulp van een (breek)voorwerp de toegangsdeur van het gebouw waarin de geldautomaat toebehorend aan [bank] (gevestigd aan de [adres 3] ) zich bevond geforceerd en
- ( vervolgens) in (de kluisruimte van) voornoemde geldautomaat een explosief gasmengsel gebracht en/of laten lopen en
- ( vervolgens) voornoemd gasmengsel aangestoken en/of in brand gestoken en/of tot ontploffing gebracht en/of laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat gelegen gebouwen te duchten was
4b.
hij op 4 augustus 2017 te [plaats] (Duitsland), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de [bank] (gevestigd aan de [adres 3] ) weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [bank] , en die hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader,
- naar voornoemde locatie is gereden en
- ( vervolgens) met een (breek)voorwerp, de toegangsdeur van het gebouw waarin de geldautomaat toebehorend aan [bank] (gevestigd aan de [adres 3] ) zich bevond geforceerd en het bovenste gedeelte van die geldautomaat heeft/hebben opengebroken en
- ( vervolgens) een gasmengsel uit een meegebrachte gasfles in die geldautomaat naar binnen heeft/hebben laten stromen/vloeien en
- ( vervolgens) op onbekende wijze dat gasmengsel heeft/hebben aangestoken en/of tot ontploffing heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.
5.
hij op 9 juli 2017 te [plaats] (Duitsland), tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders
- in (de kluisruimte van) geldautomaten toebehorend aan [bank] (gevestigd aan de [adres 4] ) een explosief gasmengsel gebracht of laten lopen en
- ( vervolgens) voornoemd gasmengsel aangestoken en in brand gestoken en tot ontploffing gebracht of laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het gebouw waarin die geldautomaten zich bevonden en de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en voor nabij die geldautomaten gelegen gebouwen te duchten was,
hij op 9 juli 2017 te [plaats] (Duitsland), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit meerdere geldautomaten toebehorend aan [bank] (gevestigd aan de [adres 4] ) weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [bank] , en die hoeveelheid geld onder hun bereik te brengen door middel van braak door met zijn mededaders,
- naar voornoemde locatie is/zijn gereden en
- ( vervolgens) gasmengsel uit meegebrachte gasfles(sen) in die geldautomaten naar binnen heeft/hebben laten stromen/vloeien en
- ( vervolgens) op onbekende wijze dat gas heeft/hebben aangestoken en tot ontploffing heeft/hebben gebracht of laten brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.
6.
hij in de periode van 9 juli 2017 tot en met 4 augustus 2017 te [plaats] en elders in Nederland en [plaats] (Duitsland) en [plaats] (Duitsland) , heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en één of meer (onbekende) anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten onder meer
- ( pogingen tot) het opzettelijk teweegbrengen van ontploffingen en
- ( pogingen tot) diefstallen (met braak) en
- helingen (van (personen) auto's en kentekenplaten).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
de eendaadse samenloop van
medeplegen van poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Het onder 4a primair en 4b bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de maanden juli en augustus 2017 samen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan een drietal plofkraken bij geldautomaten in Duitsland. Het gaat om zeer ernstige feiten met een grote maatschappelijke impact. Bij de ontploffingen is aanzienlijke schade ontstaan aan de geldautomaten en de gebouwen waarin de automaten waren geplaatst. Deze ontploffingen zullen bij omwonenden en anderen die kennis van deze feiten hebben genomen, sterke gevoelens van onrust en angst hebben veroorzaakt. Daarnaast hebben dit soort plofkraken tot gevolg dat banken hun geldautomaten uit openbare ruimtes verwijderen, waardoor ook in bredere zin sprake is van maatschappelijke schade. Verdachte en zijn mededaders hebben puur uit winstbejag gehandeld en zich geen snars van de (mogelijke) gevolgen voor anderen aangetrokken.
Daarnaast heeft verdachte zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan opzetheling van een auto die bij de plofkraken is gebruikt. De wijze waarop de plegers van de plofkraken met de goederen van anderen - met name de gestolen Audi - zijn omgegaan geeft blijk van een vergaande onverschilligheid jegens de verkeersveiligheid, de veiligheid en eigendommen van anderen. De feiten zijn bovendien gepleegd in georganiseerd verband, steeds met een min of meer eenzelfde werkwijze. Daarmee is sprake van deelnemen aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van plofkraken, een misdrijf tegen de openbare orde.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 april 2020 blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor vermogens- en andersoortige delicten. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen.
Gezien de proceshouding van verdachte, heeft hij naar het oordeel van het hof geen enkele verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn betrokkenheid bij de bewezenverklaarde feiten en de schade die daarbij is veroorzaakt.
De raadsvrouw heeft gesteld dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Het hof overweegt dat, hoewel er bijna drie jaren zijn verstreken sinds de bewezenverklaarde feiten, er geen sprake is van undue delay. Het hof stelt vast dat de procedure in hoger beroep, aangevangen met het instellen van hoger beroep op 17 december 2018 en eindigend met een eindarrest op 30 juni 2020, ruim binnen de redelijke termijn van twee jaren is afgedaan.
Gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de straf die door de rechtbank is opgelegd onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Het hof zal de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de goederen:
aan [eigenaar] :
2015885 (Audi S5), 2018112 (lege behuizing Audisleutel), 2018144, 2018146, 2018157,
2018161 (vloermatten),
aan verdachte:
2018054, 2018057, 2018061, 2018072, 2018164 (blikjes/fles frisdrank), ,
2018168 (sigaretten), 2018171 (zonnebril), 2018172 (aansteker), 20181 79 (stukje gescheurd textiel), 2015845, 2015846, 2015847, 2015849, 2015852, 2015853 (kleding en schoenen.
Het hof zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van:
2018065(2 Duitse kentekenplaten [kenteken 2] ), 2018181 (elektronische sleutel), 2018187,
2018188, 2018189 (delen van geldcassette).
Het hof zal de in beslag genomen voorwerpen: 2018047, 2018048, 2018052 (jerrycans, gieter), 2018069, 2018071 (kentekenplaten [kenteken 5] ), 2018074 (bandenlichter), 2015851 (regenbroek), 2018079 (regenjas), 2015842 (zwarte handschoenen), 2018110,2018180 (schroeven), 2018081, 2015843 (zwarte bivakmutsen), 2018096 (Nokia), 2018097 (TomTom), 2018152 (sleepkabel), 2018156 (schroevendraaier), 2018165 (fles ammoniak), 2018182 (zaklamp), 2018186 (boodschappentas met inhoud), 2015840 (kogelwerend vest) en 2015859 (BlackBerry) verbeurd verklaren omdat met behulp van deze voorwerpen het bewezen verklaarde is begaan dan wel deze voorwerpen tot het begaan van het bewezenverklaarde zijn bestemd.
Het hof zal de in beslag genomen voorwerpen 2018075 en 2018077
(stroomstootwapens) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard
dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Met behulp van deze
voorwerpen zijn bovendien de onder 1, 4 en 5 bewezenverklaarde feiten begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47, 55, 57, 63, 140, 157, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het onder 3 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Verklaart de verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4a primair en 4b, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het 1, 2, 4a primair en 4b, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2018047, 2018048, 2018052 (jerrycans, gieter), 2018069, 2018071 (kentekenplaten [kenteken 5] ), 2018074 (bandenlichter), 2015851 (regenbroek), 2018079 (regenjas), 2015842 (zwarte handschoenen), 2018110,2018180 (schroeven), 2018081, 2015843 (zwarte bivakmutsen), 2018096 (Nokia), 2018097 (TomTom), 2018 1 52 (sleepkabel), 2018156 (schroevendraaier), 201 8165 (fles ammoniak), 2018182 (zaklamp), 2018186 (boodschappentas met inhoud), 2015840 (kogelwerend vest) en 2015859 (BlackBerry).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2018075 en 2018077 (stroomstootwapens).
Gelast de
teruggaveaan [eigenaar] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2015885 (Audi S5), 2018112 (lege behuizing Audisleutel), 2018144, 2018146, 2018157, 2018161 (vloermatten).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2018054, 2018057, 2018061, 2018072, 2018164 (blikjes/fles frisdrank),, 2018168 (sigaretten), 2018171 (zonnebril), 2018172 (aansteker), 20181 79 (stukje gescheurd textiel), 2015845, 2015846, 2015847, 2015849, 2015852, 2015853 (kleding en schoenen)..
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2018065 (2 Duitse kentekenplaten [kenteken 2] ), 2018181 (elektronische sleutel), 2018187, 2018188, 2018189 (delen van geldcassette).
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 30 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. W. Foppen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.