2.3De huwelijkse voorwaarden van partijen houden, naast een gemeenschap van inboedel en uitsluiting van iedere andere gemeenschap van goederen, voor zover hier van belang, het volgende in:
“
Verrekening van inkomsten
Artikel 12
De echtgenoten verplichten zich over elk kalenderjaar hetgeen van hun inkomen in de zin van artikel 9, onder aftrek van hetgeen daarvan is besteed voor de gemeenschappelijke huishouding, overblijft onderling te verrekenen in die zin, dat de ene echtgenoot een vordering verkrijgt op de andere echtgenoot ten bedrage van de helft van het aan diens zijde overblijvende als hiervoor bedoeld. Indien de echtgenoten over en weer een vordering op elkaar krijgen worden de vorderingen door een desbetreffende verklaring verrekend tot het bedrag van de kleinste vordering. Indien aan een echtgenoot langs andere weg iets ten goede komt of is gekomen van het overblijvende van het inkomen van de andere echtgenoot, wordt zijn vordering dienovereenkomstig verminderd.
(…)
Artikel 14
Het recht tot het vorderen van de verrekening vervalt indien deze niet heeft plaatsgehad of schriftelijk gevorderd is binnen één jaar na ontbinding van het huwelijk of ingeval van scheiding van tafel en bed, binnen een jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Artikel 15
Geen verrekening heeft plaats:
a. over de tijd, dat de echtgenoten anders dan in onderling overleg niet samenwonen of dat tussen hen scheiding van tafel en bed bestaat;
b. (…);
c. indien een echtgenoot surséance van betaling heeft verkregen, in staat van faillissement verkeert ofwel verkeerd heeft, terwijl het faillissement op andere wijze dan door homologatie van accoord is geëindigd en deze echtgenoot op grond van de verrekening een vordering op de andere echtgenoot zou verkrijgen;
d. voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.
(…)
Verblijvensbeding inboedel
Artikel 19
1. Bij overlijden van een echtgenoot zullen alle tot de gemeenschap van inboedel behorende zaken zonder vergoeding geheel in eigendom verblijven aan de langstlevende der echtgenoten, tenzij alsdan opheffing der gemeenschap, echtscheiding of scheiding van tafel en bed tussen de echtgenoten bij vonnis is uitgesproken ofwel een vordering hiertoe in rechte aanhangig is.
2. (…)
Artikel 20
Wanneer het huwelijk wordt ontbonden, vindt er een verrekening plaats, dusdanig, dat ieder der echtgenoten gerechtigd is tot een waarde, gelijk aan die, waartoe hij gerechtigd zou zijn geweest indien er een algehele gemeenschap van goederen tussen hen had bestaan, met dien verstande echter, dat de in artikel 11 bedoelde premies geheel ten laste blijven van de begunstigde echtgenoot.
Geen verrekening heeft plaats wanneer ten tijde van de ontbinding:
a. een echtgenoot surseance van betaling heeft, in staat van faillissement verkeert ofwel
verkeerd heeft, terwijl het faillissement op andere wijze dan door homologatie van accoord is geeindigd en deze echtgenoot op grond van de verrekening een vordering op de andere echtgenoot zou verkrijgen;
indien het vermogen van de overleden echtgeno(o)t(e) negatief is.
(…)”.