ECLI:NL:GHARL:2020:4883

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
21-004016-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis inzake verduistering van een buitenboordmotor

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering van een buitenboordmotor en kreeg een gevangenisstraf van twee weken opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met overneming van de gronden van de rechtbank. Tijdens de zitting op 12 juni 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak vroeg van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar veroordeling voor de meer subsidiair ten laste gelegde diefstal. De advocaat-generaal vond de verklaring van de verdachte over het aantreffen van de buitenboordmotor ongeloofwaardig. Het hof oordeelde echter dat de verklaring van de verdachte niet zo ongeloofwaardig was dat deze terzijde kon worden geschoven. Het hof achtte de verduistering wettig en overtuigend bewezen, omdat de verdachte niet mocht aannemen dat de motor een 'res nullius' was. De waarde van de motor en de omstandigheden waaronder deze was aangetroffen, gaven geen aanleiding om te veronderstellen dat de motor als gedumpt schroot was aangetroffen. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld en het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn weergegeven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004016-18
Uitspraak d.d.: 26 juni 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 2 juli 2018 met parketnummer 16-111642-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde en veroordeling van verdachte ter zake van het meer subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van drie weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. T. Mustafazade, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij voornoemd vonnis de verdachte ter zake van de primair ten laste gelegde verduistering veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. Het hof zal het vonnis van de rechtbank bevestigen met overneming van die gronden. Het hof acht het daarbij noodzakelijk dat de gronden worden aangevuld, zoals hieronder weergegeven.

Aanvullende overweging

De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gerekwireerd tot veroordeling wegens de in hoger beroep toegevoegde meer subsidiair ten laste gelegde diefstal. De advocaat-generaal acht de verklaring van verdachte over het aantreffen van de buitenboordmotor ongeloofwaardig.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de verklaring van verdachte over het aantreffen van de motor niet zo ongeloofwaardig is dat deze ter zijde kan worden geschoven. Het dossier biedt hiervoor onvoldoende aanknopingspunten. Dit brengt mee dat het hof – evenals de politierechter – de primair ten laste gelegde verduistering wettig en overtuigend bewezen acht. Verdachte mocht er gelet op de waarde van de buitenboordmotor, alsook de omstandigheden waaronder hij de buitenboordmotor heeft aangetroffen, niet van uitgaan dat het een ‘res nullius’ betrof. Die waarde blijkt uit hetgeen daarover uit algemene bron bekend is. Dit wordt in dit geval bevestigd door de waarde die door aangever is opgegeven. Voorts blijkt uit het dossier dat deze buitenboordmotor slechts enkele dagen voordat hij bij verdachte werd aangetroffen, nog op de boot van aangever gemonteerd zat zodat er geen aanleiding is te veronderstellen dat verdachte de motor als gedumpt schroot heeft aangetroffen, te meer niet omdat verdachte heeft verklaard deze buitenboord zelf te willen gaan gebruiken op een eigen bootje.

Aanvulling bewijsmiddelen

Het hof vult bewijsmiddel 1, zijnde een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 juni 2018, inhoudende de verklaring van aangever [aangever] , als volgt aan:
Goederenbijlage:
Goednummer: [nummer]
Categorie omschrijving: Buitenboordmotor
Merk/type: [merk]
Kleur: [kleur]
Waarde: EUR [bedrag]
Bijzonderheden: [bijzonderheden]
Eigenaar: [aangever]

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. E.M.J. Brink, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 26 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H.K. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.