ECLI:NL:GHARL:2020:4676

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
21-000879-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling en belediging van politieambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor 11 strafbare feiten, waaronder het overtreden van een horecaverbod, mishandeling van portiers, en belediging en bedreiging van politieambtenaren. De feiten vonden plaats tussen oktober en december 2018, waarbij de verdachte zich herhaaldelijk schuldig maakte aan geweld en belediging tegen zowel portiers als politieambtenaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Tijdens de zitting op 5 juni 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken en een taakstraf van 40 uur heeft geëist. Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte positieve ontwikkelingen in zijn leven heeft doorgemaakt, waaronder hulpverlening en werk, en heeft besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. In plaats daarvan is een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 40 uur. Daarnaast zijn vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor immateriële en materiële schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000879-19
Uitspraak d.d.: 19 juni 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 13 februari 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-200490-18, 18-244332-18 en 18-264310-18, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-000068-17, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende:
- veroordeling van verdachte ter zake van alle hem ten laste gelegde feiten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van
€ 308,- vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de Politie Noord-Nederland tot een bedrag van
€ 246,65, dan wel € 203,84, afhankelijk van de vraag of de Politie al dan niet BTW-plichtig is, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. T.W. Delhaye, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Bij bovengenoemd vonnis is verdachte ter zake van alle hem ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] is toegewezen tot een bedrag van € 308,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij Politie Noord-Nederland is toegewezen tot een bedrag van € 211,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-200490-18:
1.
hij op of omstreeks 7 oktober 2018 te [plaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem meermalen, althans eenmaal in het gezicht, althans tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
2.
hij op of omstreeks 7 oktober 2018 te [plaats] opzettelijk [slachtoffer 2] , in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [slachtoffer 2] in het gezicht te spugen;
3.
hij op of omstreeks 7 oktober 2018 te [plaats] opzettelijk (een) ambtena(a)r, te weten [benadeelde partij] (hoofdagent) en/of [verbalisant 1] (hoofdagent) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, door feitelijkheden en/of mondeling heeft beledigd, door die [benadeelde partij] in het gezicht te spugen en/of door die [verbalisant 1] de woorden toe te voegen: " Je moet je bek houden, slettebak", althans feitelijkheden en/of woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Zaak met parketnummer 18-244332-18:
1.
hij op of omstreeks 2 december 2018 te [plaats] , in het besloten lokaal gelegen aan de [adres] , in gebruik bij horecagelegenheid [naam café] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 7 oktober 2018 schriftelijk de toegang tot (onder andere) die horecagelegenheid, middels een collectief horecaverbod, ontzegd voor de duur van een jaar;2.
hij op of omstreeks 2 december 2018 te [plaats] , opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde partij] , hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Vuile kankerflikker! Je bent vroeger zeker gepest met je kleine rode piemel!" en/of "kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 2 december 2018 te [plaats] , zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [benadeelde partij] , hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland, werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van de op heterdaad ontdekte overtreding van artikel 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht en ter voorgeleiding voor een hulpofficier van justitie, overbrengen van de verdachte naar een politiebureau, door:
- (met kracht) met zijn armen aan de transportboeien te trekken en/of
- (met kracht) de spieren in zijn bovenlichaam en armen aan te spannen om zich om te draaien en/of (vervolgens) hevig heen en weer te bewegen en/of
- zich (met kracht) proberen los te rukken uit de controle en fixatie;
4.
hij op of omstreeks 2 december 2018 te [plaats] , [benadeelde partij] (hoofdagent bij politie Eenheid Noord-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door tegen [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] te verklaren "Ik wil wraak nemen op die kut, kanker tering wouten" en/of "Er zullen Amerikaanse taferelen plaatsvinden" en/of "Ik zal een vuurwapen aanschaffen en hen de volgende keer overhoop schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke bedreiging via voornoemde [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] die [benadeelde partij] nadien ter ore is gekomen.
Zaak met parketnummer 18-264310-18:
1.
hij op of omstreeks 25 december 2018 te [plaats] in het besloten lokaal, te weten [naam café] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van datum schriftelijk de toegang ontzegd voor alle aangesloten horecagelegenheden die deelnemen aan een collectief horecaverbod, waaronder bovengenoemd [naam café] in [plaats] , de duur van 1 jaar, ingaande op 7 oktober 2018 en/of verlengd met een jaar;
2.
hij op of omstreeks 25 december 2018 te [plaats] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Noord-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem het woord toe te voegen: "kankermongool", althans een woord van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 25 december 2018 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel (bankje en/of spionnetje), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Politie Arrestantencomplex / Politie Noord-Nederland toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-244332-18 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-200490-18:
1.
hij op 7 oktober 2018 te [plaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem tegen het hoofd te stompen;
2.
hij op 7 oktober 2018 te [plaats] opzettelijk [slachtoffer 2] , in zijn tegenwoordigheid door een feitelijkheid heeft beledigd, door die [slachtoffer 2] in het gezicht te spugen;
3.
hij op 7 oktober 2018 te [plaats] opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde partij] (hoofdagent), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid door een feitelijkheid heeft beledigd, door die [benadeelde partij] in het gezicht te spugen
en dat
hij op 7 oktober 2018 te [plaats] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (hoofdagent) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door die [verbalisant 1] de woorden toe te voegen: " Je moet je bek houden, slettebak”.
Zaak met parketnummer 18-244332-18:
1.
hij op 2 december 2018 te [plaats] , in het besloten lokaal gelegen aan de [adres] , in gebruik bij horecagelegenheid [naam café] , wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 7 oktober 2018 schriftelijk de toegang tot onder andere die horecagelegenheid, middels een collectief horecaverbod, ontzegd voor de duur van een jaar;
2.
hij op 2 december 2018 te [plaats] , opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde partij] , hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Vuile kankerflikker! Je bent vroeger zeker gepest met je kleine rode piemel!" en "kankerlijer";
3.
hij op 2 december 2018 te [plaats] , zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, [benadeelde partij] , hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland, werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van de op heterdaad ontdekte overtreding van artikel 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht en ter voorgeleiding voor een hulpofficier van justitie, overbrengen van de verdachte naar een politiebureau, door:
- met kracht met zijn armen aan de transportboeien te trekken en
- de spieren in zijn bovenlichaam en armen aan te spannen om zich om te draaien en
- zich met kracht proberen los te rukken uit de controle en fixatie;
4.
hij op 2 december 2018 te [plaats] , [benadeelde partij] (hoofdagent bij politie Eenheid Noord-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door tegen [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] te verklaren "Ik wil wraak nemen op die kut, kanker tering wouten" en "Er zullen Amerikaanse taferelen plaatsvinden" en "Ik zal een vuurwapen aanschaffen en hen de volgende keer overhoop schieten", welke bedreiging via voornoemde [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] die [benadeelde partij] nadien ter ore is gekomen.
Zaak met parketnummer 18-264310-18:
1.
hij op 25 december 2018 te [plaats] in het besloten lokaal, te weten [naam café] , wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van datum schriftelijk de toegang ontzegd voor alle aangesloten horecagelegenheden die deelnemen aan een collectief horecaverbod, waaronder bovengenoemd [naam café] in [plaats] , de duur van 1 jaar, ingaande op 7 oktober 2018 en verlengd met een jaar;
2.
hij op 25 december 2018 te [plaats] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Noord-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem het woord toe te voegen: "kankermongool";
3.
hij op 25 december 2018 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een bankje, dat aan een ander, te weten aan Politie Arrestantencomplex / Politie Noord-Nederland toebehoorde, heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging.
Het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-244332-18 onder 1 en in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Het in de zaak met parketnummer 18-244332-18 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het in de zaak met parketnummer 18-244332-18 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.
Het in de zaak met parketnummer 18-244332-18 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De 11 feiten die in deze zaak bewezen zijn verklaard, zijn gepleegd in een tijdsbestek van enkele maanden. Naast het meermalen overtreden van een horecaverbod, heeft verdachte een portier mishandeld, een andere portier beledigd en meerdere politieambtenaren beledigd en bedreigd. Ook heeft verdachte zich verzet tegen zijn aanhouding en een bankje in een arrestantencomplex beschadigd.
Het betreffen zeer kwalijke, ergerlijke feiten. Dat verdachte portiers en medewerkers van de politie, personen die niets anders dan hun werk deden, op deze wijze heeft bejegend, getuigt van een ernstig gebrek aan respect.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof geprobeerd inzicht te geven in de achtergrond van de door hem gepleegde feiten. Hij heeft verklaard dat de feiten zijn gepleegd in een jaar waarin het erg slecht met hem ging. Hij had te kampen met depressie en paniekaanvallen en had naar eigen zeggen “overal schijt aan”. Dit leidde tot voornoemd delictpatroon, waarbij telkens sprake was van overmatig drank- en/of drugsgebruik.
Door en namens verdachte is ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat het momenteel een stuk beter met verdachte gaat. Naar eigen zeggen heeft een maand detentie die hij in een andere zaak heeft uitgezeten hem ‘wakker geschud’ en heeft dit hem ertoe gebracht om hulp te zoeken. Verdachte heeft zich vrijwillig aangemeld bij de GGZ, waarna een behandeling is gestart. Daarnaast zijn er regelingen getroffen voor schulden, die ook in voornoemde periode zijn ontstaan. Verdachte heeft thans werk en woont (weer) bij zijn ouders. Gelet op het voorgaande heeft de verdediging het hof verzocht verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk is, omdat voorgaande ontwikkelingen daardoor in negatieve zin zouden worden doorkruist. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting van het hof de indruk gewekt dat hij het strafwaardige van zijn handelen inziet en dat hij gemotiveerd is zijn leven te beteren. Het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 6 mei 2020 laat zien dat verdachte al langere tijd niet meer opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof verdachte overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf op zal leggen van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren. Deze straf is passend en geboden. Met deze voorwaardelijke straf beoogt het hof tevens te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nogmaals schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten. Om recht te doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten, legt het hof daarnaast een taakstraf op van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 308,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen en in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De vordering is door de verdediging niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij Politie Noord-Nederland

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 334,56 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 211,24. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Nu het hof verdachte slechts veroordeelt voor beschadiging van het bankje in de politiecel, zal alleen vergoeding van die schade worden toegewezen en niet ook die van het spionnetje. Voor zover de vordering daarop ziet, wordt die afgewezen. Ten slotte is van belang dat de politie niet BTW-plichtig is, zodat de berekende BTW op het te vergoeden bedrag in mindering wordt gebracht.
Voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel ziet het hof geen aanleiding.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Noord-Nederland van 28 maart 2017 opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, parketnummer 18-000068-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat deze vordering tot tenuitvoerlegging ook in een andere strafzaak van verdachte aan de orde is geweest. De politierechter heeft de vordering in die zaak (parketnummer eerste aanleg 18-069022-19, hoger beroep 21-004064-19) bij vonnis van 26 juni 2019 toegewezen. In verband met termijnoverschrijding bij het instellen van het appel tegen die beslissing, is verdachte daarin door het hof op 5 juni 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Daarmee is de beslissing van de politierechter tot toewijzing van voornoemde vordering tot tenuitvoerlegging onherroepelijk geworden. Verdachte heeft ter zitting van het hof overigens verklaard dat de uitvoering van de taakstraf inmiddels is aangevangen.
Naar aanleiding van voornoemde informatie zal de vordering tot tenuitvoerlegging in de onderhavige zaak worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14h, 14i, 14j, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 138, 180, 266, 267, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-244332-18 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-244332-18 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 308,00 (driehonderdacht euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-200490-18 onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 308,00 (driehonderdacht euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 6 (zes) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 7 oktober 2018.

Vordering van de benadeelde partij Politie Noord-Nederland

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Politie Noord-Nederland ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-264310-18 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 203,84 (tweehonderddrie euro en vierentachtig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 25 december 2018.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Nederland van 19 oktober 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 28 maart 2017, parketnummer 18-000068-17, voorwaardelijk opgelegde taakstraf 40 uren subsidiair 40 dagen jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaar.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. M. van der Horst en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 19 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Veen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.