Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.1. De rechtszaak bij de kinderrechter
2.De rechtszaak in hoger beroep
3.De feiten
4.Waar het nu over gaat
5.De redenen voor de beslissing
het opvoedperspectief bepalen). Aan het begin van het traject (februari 2019) hebben de toenmalige gezinsvoogd en de ouders een beoordelingsboog ingevuld om een inschatting te maken van de beschermende factoren en de risicofactoren bij een eventuele thuisplaatsing van [de minderjarige] . Vervolgens zijn er vijftien begeleide bezoeken geweest, waarbij de ouders en [de minderjarige] zijn geobserveerd door (afwisselend) [F] en de William Schrikker Stichting. Uit de verslagen van de observaties blijkt dat verschillende nabesprekingen hebben plaatsgevonden met de ouders, waarbij zowel “de krachten” als “de verbeterpunten” van de ouders zijn benoemd.
sensitief en responsief reageren). Het lukt de ouders niet om stil te staan bij wat zij zelf denken, voelen, willen en tegelijkertijd ook te kijken naar wat [de minderjarige] op dat moment wil, voelt en denkt en daarop te reageren (
mentaliseren).
het reguleren van emoties). Vooral bij de vader kunnen de emoties snel hoog oplopen. Hij kan dan heel boos reageren, ook als [de minderjarige] daar bij is. Wanneer de spanning bij beide ouders toeneemt, raken de ouders het overzicht kwijt. Zij vinden het moeilijk om dan flexibel te zijn en het anders te doen dan is gepland. Een voorbeeld hiervan is dat [de minderjarige] tijdens het bezoek van de ouders niet wil eten, dan loopt de spanning bij de ouders op en dan houden de ouders krampachtig vast aan de planning die zij van de pleegouders hebben gekregen, ook wanneer [de minderjarige] een andere behoefte heeft. De behoefte en de signalen die [de minderjarige] op zo’n moment laat zien, worden onvoldoende door de ouders gehoord en beantwoord. Dit draagt onvoldoende bij aan het basisvertrouwen van [de minderjarige] .
beperkte leerbaarheid). Wanneer de ouders worden begeleid, kunnen zij de tips kort (ongeveer 5 tot 10 minuten) toepassen. Als eenzelfde situatie zich voordoet, kunnen de ouders de tips voor een langere duur (30 minuten) toepassen. Als een andere soortgelijke situatie zich voordoet, kunnen de ouders echter onvoldoende schakelen en hun handelen hierop onvoldoende aanpassen. [de minderjarige] ontwikkelt zich in een snel tempo. Dit betekent dat de opvoeders van [de minderjarige] continu moeten afstemmen op wat [de minderjarige] nodig heeft in een specifieke ontwikkelingsfase. Door de beperkte leerbaarheid van de ouders is er niet het vertrouwen dat de ouders [de minderjarige] kunnen volgen in zijn ontwikkeling en hem passend kunnen stimuleren. De ouders hebben onvoldoende inzicht in hun eigen problematiek en de invloed die dat heeft in relatie met [de minderjarige] . Als de ouders geen probleembesef hebben, kunnen zij ook niet actief om hulp vragen.