ECLI:NL:GHARL:2020:4530
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens onvoldoende bewijs van mishandeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in Suriname in 2002, was beschuldigd van mishandeling van twee benadeelden op 8 augustus 2018 in Arnhem. De officier van justitie had een werkstraf en jeugddetentie geëist, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken. Tijdens de zitting op 2 juni 2020 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De advocaat-generaal stelde dat er voldoende bewijs was, onder andere door getuigenverklaringen die de verdachte als dader identificeerden. De verdediging betwistte dit en stelde dat de herkenning van de verdachte door een van de benadeelden niet betrouwbaar was. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De beschrijvingen van de dader door getuigen kwamen niet overeen met de kenmerken van de verdachte, zoals zijn lengte en kleding. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandelingen.