ECLI:NL:GHARL:2020:4528

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
21-005132-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Gelderland inzake overval op snackbar met gebruik van geweld

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, waarbij de verdachte, geboren in 2000, is beschuldigd van afpersing in vereniging. De overval vond plaats op 8 februari 2019 in Nijmegen, waar de verdachte samen met anderen een snackbar heeft overvallen. Tijdens de overval heeft de verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes getoond aan het slachtoffer, en dreigende woorden geuit. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor dat deel. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de afpersing, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die ten tijde van de overval achttien jaar oud was. Het hof heeft besloten om het jeugdstrafrecht toe te passen, ondanks dat de rechtbank dit niet deed, en heeft een jeugddetentie van 177 dagen opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk, en daarnaast een taakstraf van 80 uren. De verdachte moet zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder het niet benaderen van het slachtoffer en het verblijven in een instelling voor begeleid wonen. Het hof heeft ook beslist dat de in beslag genomen jas aan de verdachte wordt teruggegeven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005132-19
Uitspraak d.d.: 16 juni 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 september 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-033343-19 en 05-084802-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [2000] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.E.M. Messink, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Hoger beroep staat voor verdachte niet open tegen de gegeven vrijspraak ten aanzien van het onder parketnummer 05-084802-19 ten laste gelegde. Verdachte zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van dit feit.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-033343-19:
hij op of omstreeks 8 februari 2019 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een paar honderd euro, in elk geval een geldbedrag en/of 20 pakjes sigaretten (van het merk Marlboro en Camel), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s), nadat hij/zij het Perfectaria was/waren binnengegaan,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes heeft/hebben getoond en/of voorgehouden aan en/of gericht op die Lam en/of
- ( vervolgens) dreigend de woorden heeft geuit: 'Geld geven, allemaal.' en/of 'Sigaretten ook!', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-033343-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 05-033343-19:
hij op
of omstreeks8 februari 2019 te Nijmegen,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld, [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van
een paar honderd euro, in elk gevaleen geldbedrag en
/of 20pakjes sigaretten (van het merk Marlboro en Camel),
in elk geval enig goed,die
geheel often dele aan die [benadeelde] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde, welk
geweld en/ofbedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat verdachte en/of zijn mededader
(s), nadat
hij/zij het Perfectaria
was/waren binnengegaan,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
/ofeen mes heeft/hebben getoond en
/ofvoorgehouden aan en
/ofgericht op die Lam en
/of
- ( vervolgens) dreigend de woorden heeft geuit: 'Geld geven, allemaal.' en
/of'Sigaretten ook!',
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-033343-19 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met een ander een cafetaria overvallen waarbij ze het slachtoffer hebben bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes. Dit is een zeer ernstig feit. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog jarenlang last kunnen hebben van zo’n feit. Daarnaast levert het ook gevoelens van onveiligheid op in de maatschappij in zijn algemeenheid. Het hof houdt echter ook rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Op dit moment gaat het goed met verdachte. Hij woont in een begeleid wonen traject. Hij is aangenomen voor een nieuwe opleiding waarmee hij in het nieuwe schooljaar zal starten.
Toepassing jeugdstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van de overval achttien jaar oud. Uitgangspunt is dus toepassing van het volwassenstrafrecht. Gelet op het bepaalde in artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan het hof, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, bij jongvolwassenen echter het jeugdstrafrecht toepassen.
De rechtbank was van oordeel dat er onvoldoende redenen aanwezig waren om het jeugdstrafrecht toe te passen. Zowel de GZ-psycholoog als de reclassering hebben toepassing van het commune strafrecht geadviseerd. Op basis van de cognitieve vermogens van verdachte was er volgens de rechtbank geen reden om tot de conclusie te komen dat verdachte beperkter in staat is om zijn eigen gedrag te organiseren of dat hij de risico’s van zijn handelen niet goed weet in te schatten.
De advocaat-generaal heeft toepassing van het jeugdstrafrecht gevorderd.
Ook de verdediging heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen.
Ter terechtzitting is als deskundige gehoord mevrouw [deskundige] , werkzaam bij de [stichting] , Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Zij is de reclasseringswerker van verdachte. Zij heeft ter terechtzitting aangegeven dat verdachte een net benedengemiddeld IQ heeft en begeleiding nodig heeft. Hij laat zich goed begeleiden door de jeugdreclassering. Inmiddels woont hij in een begeleid wonen project en ook daar laat hij zich goed aansturen, daar waar dat voorheen in de thuissituatie juist lastig ging. In feite hebben de jeugdreclassering en de woonbegeleiding de pedagogische beïnvloeding overgenomen. Hij moet en kan in deze setting nog veel leren. Mevrouw [deskundige] adviseert toepassing van het jeugdstrafrecht.
Gezien het bovenstaande is het hof van oordeel dat gelet op de persoonlijkheid van verdachte het jeugdstrafrecht toepassing dient te vinden. Daarbij neemt het hof in aanmerking de verklaring van de deskundige ter zitting, dat pedagogische beïnvloeding van verdachte door begeleiders nog tot de mogelijkheden behoort en dat verdachte daarbij het meest gebaat zal zijn.
Het hof is van oordeel dat de straf zoals die is gevorderd door de advocaat-generaal, te weten een jeugddetentie van 265 dagen waarvan een deel voorwaardelijk, geen recht doet aan de ernst van het feit. Het hof zal daarom een hogere vrijheidsstraf opleggen en daarnaast een taakstraf.
Gelet op het bovenstaande acht het hof oplegging van een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden. Daarbij acht het hof het van belang dat het huidige jeugdreclasseringstoezicht, uitgevoerd door de [stichting] , gecontinueerd wordt.

Beslag

Het hof zal beslissen dat de onder verdachte in beslag genomen jas aan hem zal worden teruggegeven.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 300,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de benadeelde partij de vordering niet heeft gehandhaafd, ligt die vordering thans niet meer aan het hof ter beoordeling voor.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-084802-19 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-033343-19 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-033343-19 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen jeugddetentie.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
300 (driehonderd) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
177 (honderdzevenenzeventig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
- dat hij op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [benadeelde] , geboren op [1962] te [geboorteplaats 2] ;
- zich niet zal bevinden binnen een straal van 100 meter van [adres] te Nijmegen;
- zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen;
- zich onder ambulante behandeling stelt van Kairos of een soortgelijke instelling;
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding dagbesteding, in overleg met de reclassering in te vullen.
Aan de bijzondere voorwaarden zijn van rechtswege de volgende voorwaarden verbonden. Dat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, of;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zo lang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de [stichting] Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp aan verdachte, te weten: een donkergrijze jas, 1.B.3.2.
Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. M.J. Vos, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. M.J.C. Dijkstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W.C.S. Huijbers, griffier,
en op 16 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 16 juni 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. J. van Onna, advocaat-generaal,
mr. W.C.S. Huijbers, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.