ECLI:NL:GHARL:2020:4368

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
200.262.372/03
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de wrakingskamer en ontvankelijkheid van het verzoek

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de leden van de wrakingskamer door een verzoeker. Het verzoek tot wraking was ingediend nadat de behandeling van een eerder wrakingsverzoek al was beëindigd. De wrakingskamer had eerder, op 3 maart 2020, het verzoek van de verzoeker tot wraking van mr. I.A. Vermeulen en mr. J.D.S.L. Bosch afgewezen. De verzoeker diende op 13 maart 2020 een nieuw verzoek in om de leden van de wrakingskamer te wraken, maar dit verzoek werd als niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer oordeelde dat een verzoek tot wraking tijdig moet worden ingediend, voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Aangezien de einduitspraak in de hoofdzaak al was gedaan op 10 maart 2020, was het verzoek van de verzoeker te laat. De wrakingskamer kwam hierdoor niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
wrakingskamer
zaaknummer gerechtshof 200.262.372/03
beslissing van 28 mei 2020
op het verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,
verzoeker in het wrakingsincident,
hierna:
[verzoeker],
advocaat: mr. E. Gürcan, kantoorhoudend te Arnhem,
dat strekt tot wraking van:
mrs. J.H. Kuiper, L.G. Wijma en W.F. Boele,
leden van de wrakingskamer van dit hof, locatie Leeuwarden,
verweerders in het wrakingsincident.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De wrakingskamer van dit hof, bestaande uit mr. Kuiper, mr. Wijma en mr. Boele, heeft bij beslissing van 3 maart 2020, hersteld bij herstelbeslissing van 14 april 2020, het verzoek van [verzoeker] tot wraking van mr. I. A. Vermeulen en mr. J.D.S.L. Bosch, afgewezen.
1.2
[verzoeker] heeft bij verzoekschrift, gedateerd 13 maart 2020 en binnengekomen op de griffie van het hof op 16 maart 2020, om wraking verzocht van de leden van de wrakingskamer.
1.3
Mrs. Kuiper, Wijma en Boele hebben niet in de wraking berust. Zij hebben op 13 mei 2020 verklaard af te zien van het recht te worden gehoord.
1.4
Het wrakingsverzoek is op de digitale zitting van 19 mei 2020 behandeld door de wrakingskamer van dit hof. Bij deze behandeling is [verzoeker] verschenen.

2.De ontvankelijkheid

2.1
Het hof stelt het volgende voorop. Een verzoek tot wraking kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan, maar moet worden ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd (zie HR 18 december 1998, ECLI:NL:HR:AD2977). Nadat de einduitspraak is gedaan, is de zaak immers niet meer bij de rechter in behandeling en kan het doel van de wraking – het laten vervangen van de rechter door een andere rechter – niet meer bereikt worden.
2.2
De wrakingskamer, bestaande uit de leden mr. Kuiper, mr. Wijma en mr. Boele, heeft bij beslissing van 3 maart 2020 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn eerste wrakingsverzoek. Vervolgens heeft [verzoeker] bij verzoekschrift van 13 maart 2020 om wraking verzocht van de leden van de wrakingskamer. Op dat moment was de behandeling van zijn wrakingsverzoek echter al door die beslissing geëindigd, zodat het verzoek, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet tijdig is ingesteld. Ook in de procedure in de hoofdzaak was op dat moment (namelijk bij beschikking van 10 maart 2020) al einduitspraak gedaan. Dat de wrakingskamer later, bij herstelbeschikking van 14 april 2020, de beslissing van 3 maart 2020 op grond van artikel 31 Rv hersteld heeft vanwege een kennelijke schrijffout, doet niet af aan het feit dat de behandeling van het wrakingsverzoek is geëindigd op 3 maart 2020.
2.3
Alleen al op grond hiervan is de wrakingskamer van oordeel dat [verzoeker] niet kan worden ontvangen in zijn verzoek tot wraking. Gelet hierop komt de wrakingskamer niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek.
De beslissing
Het gerechtshof (wrakingskamer):
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.P.M. ter Berg, mr. O. Anjewierden en mr. H. de Hek en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op donderdag 28 mei 2020.