Uitspraak
[verzoeker],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de leden van de wrakingskamer door een verzoeker. Het verzoek tot wraking was ingediend nadat de behandeling van een eerder wrakingsverzoek al was beëindigd. De wrakingskamer had eerder, op 3 maart 2020, het verzoek van de verzoeker tot wraking van mr. I.A. Vermeulen en mr. J.D.S.L. Bosch afgewezen. De verzoeker diende op 13 maart 2020 een nieuw verzoek in om de leden van de wrakingskamer te wraken, maar dit verzoek werd als niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer oordeelde dat een verzoek tot wraking tijdig moet worden ingediend, voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Aangezien de einduitspraak in de hoofdzaak al was gedaan op 10 maart 2020, was het verzoek van de verzoeker te laat. De wrakingskamer kwam hierdoor niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.