ECLI:NL:GHARL:2020:4251

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
21-005723-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in economische strafzaak met betrekking tot vuurwerkbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit en veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde feit tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 180 uur. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld na terechtzittingen op 30 januari 2019 en 13 mei 2020. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde feit zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, maar het hof heeft geoordeeld dat de tenlastelegging onvoldoende duidelijk was. Het hof heeft de dagvaarding ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit partieel nietig verklaard. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte het vuurwerk bewust voorhanden heeft gehad of dat hij nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij alle overige verweren van de verdediging niet meer besproken hoefden te worden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005723-16
Uitspraak d.d.: 10 juni 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Gelderland van 21 oktober 2016 met parketnummer 05-987063-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1955] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 januari 2019 en 13 mei 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat verdachte voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis (met aftrek van voorarrest). Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.P.J. Botterblom, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Hoger beroep tegen deze vrijspraak staat voor verdachte niet open. Het hof zal verdachte, die het hoger beroep niet heeft beperkt, daarom in zoverre niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep verklaren.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde en veroordeeld voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 180 uur (met aftrek van voorarrest).
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw recht doen.

Nietigheid van de dagvaarding

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit partieel nietig dient te worden verklaard, te weten voor zover het betreft de zinsnede: “althans op enigerlei (andere) wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en), heeft verschaft”. Volgens de raadsman is dit onderdeel van de tenlastelegging onvoldoende duidelijk, nu - kort gezegd - niet blijkt op welke manier en aan wie verdachte opzettelijk behulpzaam zou zijn geweest dan wel gelegenheid en/of (een) middel(en) zou hebben verschaft.
Oordeel van het hof
Het hof is met de raadsman van oordeel dat voornoemd onderdeel van de tenlastelegging onvoldoende duidelijk is. Het hof zal de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit daarom partieel nietig verklaren, te weten voor zover het betreft de zinsnede: “althans op enigerlei (andere) wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en), heeft verschaft”.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 26 november 2014, te Achterveld, in de gemeente Barneveld, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 1080 lawinepijlen (artikelnummer BL1688), althans een aantal lawinepijlen (artikelnummer BL1688) (blz. 57 t/m blz. 59 en blz. 80 t/m blz. 90) en/of
- 120 lawinepijlen (artikelnummer R4032), althans een aantal lawinepijlen (artikelnummer R4032) (blz. 57 t/m blz. 59 en blz. 91 t/m blz. 140) en/of
- 190 vlinders (artikelnummer BL9696), althans een aantal vlinders (artikelnummer BL9696) (blz. 57 t/m blz. 59 en blz. 91 t/m blz. 140) en/of
- 21 cakeboxen (artikelnummer RFC13103), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer RFC13103) (blz. 57 t/m blz. 59) en/of
- 25 cakeboxen (artikelnummer RFC1387), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer RFC1387) (blz. 57 t/m blz. 59) en/of
- 41 cakeboxen (artikelnummer TXB654), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer TXB654) (blz. 57 t/m blz. 59) en/of
- 17 cakeboxen (artikelnummer F951056A-200), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer F951056A-200) (blz. 57 t/m blz. 59)
voorhanden heeft gehad;
1. subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 26 november 2014, te Achterveld, in de gemeente Barneveld, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 1080 lawinepijlen (artikelnummer BL1688), althans een aantal lawinepijlen (artikelnummer BL1688) (blz. 57 t/m blz. 59 en blz. 80 t/m blz. 90) en/of
- 120 lawinepijlen (artikelnummer R4032), althans een aantal lawinepijlen (artikelnummer R4032) (blz. 57 t/m blz. 59 en blz. 91 t/m blz. 140) en/of
- 190 vlinders (artikelnummer BL9696), althans een aantal vlinders (artikelnummer BL9696) (blz. 57 t/m blz. 59 en blz. 91 t/m blz. 140) en/of
- 21 cakeboxen (artikelnummer RFC13103), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer RFC13103) (blz. 57 t/m blz. 59) en/of
- 25 cakeboxen (artikelnummer RFC1387), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer RFC1387) (blz. 57 t/m blz. 59) en/of
- 41 cakeboxen (artikelnummer TXB654), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer TXB654) (blz. 57 t/m blz. 59) en/of
- 17 cakeboxen (artikelnummer F951056A-200), althans een aantal cakeboxen (artikelnummer F951056A-200) (blz. 57 t/m blz. 59)
voorhanden heeft gehad,
bij/tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte,
in of omstreeks de maand november 2014, althans in 2014,
te Achterveld, in de gemeente Barneveld, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, door toen aldaar
- zakelijk weergegeven - opslagruimte aan de [adres] (ten behoeve van de opslag/verkoop) van vuurwerk te verhuren of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte] .
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde feit. Hij heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om verschillende redenen vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde heeft hij in het bijzonder betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte als medepleger kan worden aangemerkt.
Met betrekking tot het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman in het bijzonder aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte wist dat het in de tenlastelegging bedoelde vuurwerk op of omstreeks 26 november 2014 in zijn schuur aanwezig was.
Oordeel van het hof
Het hof is - met de advocaat-generaal en de verdediging - van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde feit. Daartoe overweegt het hof dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte het in de tenlastelegging bedoelde vuurwerk bewust voorhanden heeft gehad dan wel dat hij nauw en bewust heeft samengewerkt met één of meer anderen ter zake van het voorhanden hebben van dit vuurwerk.
Het hof spreekt verdachte ook vrij van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit. Onder 1 subsidiair is ten laste gelegd dat de medeverdachte [medeverdachte] als medepleger het in de tenlastelegging bedoelde professionele vuurwerk voorhanden heeft gehad en dat verdachte hieraan medeplichtig is geweest door een opslagruimte aan de [adres] aan [medeverdachte] te verhuren ten behoeve van de opslag van dit professionele vuurwerk. Gelet op de wijze waarop het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit is geformuleerd, kan dit feit in deze zaak alleen tot een bewezenverklaring leiden indien bewezen is dat de medeverdachte [medeverdachte] het in de tenlastelegging bedoelde professionele vuurwerk (als medepleger) voorhanden heeft gehad. Het hof heeft de medeverdachte [medeverdachte] echter vrijgesproken van het - al dan niet samen met anderen - voorhanden hebben van dit professionele vuurwerk, kort gezegd omdat uit niets blijkt dat hij een zekere beschikkingsmacht heeft gehad over het in de tenlastelegging bedoelde vuurwerk. Omdat niet bewezen is dat [medeverdachte] dit vuurwerk voorhanden heeft gehad, zal het hof verdachte ook vrijspreken van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit.
Gelet op deze beslissing van het hof behoeven alle overige door de verdediging gevoerde verweren geen bespreking.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit partieel nietig, te weten voor zover het betreft de zinsnede: “althans op enigerlei (andere) wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en), heeft verschaft”.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. A. van Waarden en mr. N.C. van Lookeren Campagne, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 10 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 10 juni 2020.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van het gerechtshof de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van heden.
Tegenwoordig:
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
mr. R. Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.