In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 2006, was eerder schuldig bevonden aan eenvoudige mishandeling zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld na een zitting op 20 mei 2020, waarbij de advocaat-generaal een veroordeling zonder straf had gevorderd. De verdachte ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat getuigen een andere jongen in bescherming namen. Het hof heeft echter de verklaringen van getuigen en de aangifte van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte werd beschuldigd van het mishandelen van het slachtoffer op 28 november 2018, waarbij hij het slachtoffer in het gezicht zou hebben geslagen. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de mishandeling en legde een voorwaardelijke taakstraf van 10 uren op, met een proeftijd van één jaar. Het hof weegt hierbij de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte mee, waaronder zijn behandeling voor ADHD en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.