In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd aan belanghebbende over het tijdvak van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. De Inspecteur had de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, maar kende wel een vergoeding toe voor immateriële schade en proceskosten. Belanghebbende stelde dat de fotoprints, die voor € 6.500 waren aangeschaft, in verband stonden met haar economische activiteiten. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat de fotoprints voor de persoonlijke behoeften van de enig aandeelhouder en zijn echtgenote waren aangeschaft. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de fotoprints eerst in het kantoor van een supermarktfiliaal hingen voordat ze naar de woning van de aandeelhouder werden overgebracht. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de fotoprints niet voor economische activiteiten waren aangeschaft, maar voor persoonlijke doeleinden. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.