ECLI:NL:GHARL:2020:4114

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
21-004921-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en diefstal met recidive

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld voor mishandeling van zijn echtgenote en twee diefstallen van naaimachines. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. In hoger beroep heeft de verdachte zijn onschuld betoogd met betrekking tot de mishandeling en heeft hij aangegeven de voorkeur te geven aan een gevangenisstraf boven een taakstraf. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. Echter, de diefstallen zijn wel bewezen verklaard. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor de diefstallen, waarbij rekening is gehouden met zijn recidive en eerdere veroordelingen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van naaimachines, die hij had gestolen om zijn drugsgebruik te financieren. Het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd en de verdachte als strafbaar verklaard, waarbij de toepasselijke wettelijke voorschriften zijn toegepast.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004921-18
Uitspraak d.d.: 28 mei 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 27 augustus 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-091108-18 en 18-103895-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [wooplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 mei 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte wegens de in de zaak met parketnummer 18-091108-19 en in de zaak met parketnummer 18-103895-18 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten tot gevangenisstraf voor de duur van twee dagen, met aftrek van voorarrest en tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig dagen, subsidiair zestig dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R.P. Snorn, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte wegens de in de zaak met parketnummer 18-091108-19 en in de zaak met parketnummer 18-103895-18 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18-091108-18:
hij op of omstreeks 7 april 2018 te [plaats] , gemeente [gemeente] , (zijn echtgenote) [slachtoffer] heeft mishandeld door [slachtoffer] voornoemd, meermalen, althans éénmaal te slaan en/of te stompen;
In de zaak met parketnummer 18-103895-18:
1.
hij op of omstreeks 18 april 2018, te [plaats] , een naaimachine, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Kruidvat BV, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 2 mei 2018, te [plaats] , een naaimachine, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Kruidvat BV, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof overweegt ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-091108-18 ten laste gelegde dat op grond van de uiteenlopende verklaringen in het dossier en gelet op hetgeen verdachte hieromtrent heeft verklaard niet genoegzaam kan worden vastgesteld welke (gewelddadige) handeling, zowel van de zijde van verdachte als van de zijde van zijn echtgenote, op welk moment is verricht. Dit brengt mee dat niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-091108-18 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Nu het hof de verdachte van dit feit zal vrijspreken, behoeven de ten aanzien van dit feit door de raadsman gevoerde verweren geen nadere bespreking.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-103895-18 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 18 april 2018, te [plaats] , een naaimachine, die toebehoorde aan Kruidvat BV, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 2 mei 2018, te [plaats] , een naaimachine, die toebehoorde aan Kruidvat BV, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-103895-18 onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft tot tweemaal toe op brutale wijze een winkeldiefstal gepleegd waarbij hij zich telkens een naaimachine toe-eigende om deze te verkopen, zodat hij in zijn drugsgebruik zou kunnen voorzien. Hij heeft daarmee bij herhaling blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van een ander. Tevens heeft hij die ander iedere keer schade berokkend. Verdachte pleegde de feiten terwijl hij minder dan vijf jaren eerder wegens een soortgelijk delict was veroordeeld tot gevangenisstraf. Deze eerdere veroordeling heeft hem er niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 april 2020 blijkt enerzijds dat verdachte in het verleden al vele malen wegens onder meer soortgelijke delicten onherroepelijk is veroordeeld. Anderzijds blijkt uit dit uittreksel ook dat verdachte sinds de onderhavige feiten niet opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen, afgezien van de veroordeling wegens een andersoortig eerder gepleegd delict.
De stelling van verdachte, dat hij zijn leven inmiddels een andere wending heeft weten te geven en dat hij zich niet meer schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten, lijkt hierin steun te vinden.
Verdachte heeft zich op de terechtzitting van het hof gemotiveerd uitgesproken tegen oplegging van een taakstraf en hij heeft onomwonden aangegeven dat hij er persoonlijk de voorkeur aan geeft om een gevangenisstraf opgelegd te krijgen. Ook wanneer dit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou zijn. Een taakstraf zou hem teveel tijd en geld kosten, omdat hij van zijn woning naar [plaats] op en neer moet reizen.
Het hof acht gezien verdachtes afwijzing van een taakstraf, in de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en zijn recidive oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 43a, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-091108-18 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-103895-18 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-103895-18 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 28 mei 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.