Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep van een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die onder een wettelijke schuldsaneringsregeling viel, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 19 maart 2020, waarin was vastgesteld dat hij tekortgeschoten was in de nakoming van verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend, namelijk op 30 maart 2020, terwijl de beroepstermijn op 27 maart 2020 eindigde. De appellant voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege technische problemen en de coronacrisis, maar het hof oordeelde dat de overschrijding niet verschoonbaar was. Het hof benadrukte dat termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen van openbare orde zijn en dat er slechts onder bijzondere omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt. De appellant en zijn beschermingsbewindvoerder waren op de hoogte van de uitspraak en hadden voldoende gelegenheid om tijdig hoger beroep in te stellen. Het hof verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.