In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de ouders over hun kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht om in te stemmen met schriftelijke afdoening van de zaak, maar het hof heeft besloten om alsnog een mondelinge behandeling te plannen. De vader en de moeder zijn de ouders van twee kinderen, geboren in 2007 en 2009, en hebben sinds 15 juli 2015 gezamenlijk het gezag over hen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting en zijn uit huis geplaatst. De vader is in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van de rechtbank die het gezag van de ouders heeft beëindigd. Het hof heeft in zijn brief van 15 april 2020 aan de belanghebbenden gevraagd of zij instemden met schriftelijke afdoening, maar heeft geen reactie ontvangen van de raad en de overige belanghebbenden. Gezien de omstandigheden rondom de coronacrisis en het gebrek aan instemming van alle partijen, heeft het hof besloten dat een mondelinge behandeling noodzakelijk is. De belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om verhinderdata op te geven voor de planning van deze behandeling. De beslissing om de zaak aan te houden is genomen om ervoor te zorgen dat alle partijen hun standpunten kunnen presenteren tijdens de mondelinge behandeling.