Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
De beslissing waarvan beroep
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
(veertien duizend tweehonderdnegenennegentig eeuro en vijftig eurocent).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door de betrokkene, die in 1961 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de politierechter van 18 juni 2018, waarin een vordering op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht was gedaan. Het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2020 en de eerdere zitting in eerste aanleg in acht genomen.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 14.299,50 werd geschat, met een betalingsverplichting van € 7.500,- na aftrek van een toegewezen vordering van de benadeelde partij van € 6.799,50. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene financieel voordeel heeft genoten uit zijn handelen, dat in strijd is met de wet. Dit voordeel is vastgesteld op het bedrag dat ASR Verzekeringen aan de betrokkene heeft uitgekeerd na afkoop van een levensverzekering, dat op grond van een samenlevingscontract aan de benadeelde partij toebehoorde.
Het hof heeft de beslissing van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verplichting tot betaling aan de Staat is vastgesteld op € 7.500,-, na aftrek van de vordering van de benadeelde partij. Tevens is de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd vastgesteld op 300 dagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. H.J. Deuring als voorzitter, en is ter openbare terechtzitting uitgesproken.