Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
enwerk in de periode 2007-2009 die als producties bij de akte van Allianz van 27 augustus 2014 zijn overgelegd). Afgezien daarvan blijkt ook uit het (voorlopig) arbeidsdeskundig rapport van 2 april 2007 van Schaderegelingsburo R.P. van Dijk (dit stuk is eerst ter gelegenheid van de comparitie in hoger beroep overgelegd) dat niet alleen gekeken is naar de mogelijkheden voor re-integratie die via het UWV liepen ( [appellant] had ook een WAZ-uitkering), maar dat [appellant] inmiddels ook ander werk deed (planner) waarmee hij dus inkomen kon behalen. Voort blijkt uit de rapporten van CED Mens
enwerk ook dat [appellant] bezig was met het opstarten van een handel met China tezamen met zijn zwager. Dat laatste is niet gelukt overigens. [appellant] heeft niet onderbouwd op welke onderdelen Allianz dan verzaakt heeft om hem te begeleiden in het vinden van andere inkomensbronnen dan wel aangepast werk. Dit verwijt is dan ook ongegrond.