ECLI:NL:GHARL:2020:3897

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
200.163.684/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van gebreken aan een schip en de gevolgen van verzuim in het kader van een garantieverplichting

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een geschil tussen een appellant en Mari-Team B.V. over gebreken aan een schip. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.S. van der Spek, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen Mari-Team, vertegenwoordigd door mr. R. Glas, met betrekking tot schadevergoeding voor gebreken die zich na de levering van het schip hadden geopenbaard. Het hof oordeelde dat er sprake was van een wezenlijk gebrek in de motoropstelling van het schip, wat leidde tot schade die niet door Mari-Team was hersteld. Het hof volgde de deskundige in zijn conclusie dat de motoropstelling niet voldeed aan de gangbare installatienormen, wat op termijn tot schade of storingen kon leiden. De deskundige had ook vastgesteld dat er geen wezenlijk gebrek was aan de schroef en dat het geluidsniveau in de salon niet als een wezenlijk gebrek kon worden aangemerkt.

Het hof concludeerde dat Mari-Team in beginsel gehouden was tot betaling van vervangende schadevergoeding voor de gebreken die niet waren hersteld. De appellant had echter ook verzuimd om Mari-Team in de gelegenheid te stellen om de gebreken te herstellen, wat het hof in zijn beoordeling meenam. Uiteindelijk werd Mari-Team veroordeeld tot betaling van € 22.686,68 aan de appellant, te vermeerderen met wettelijke rente, en werd de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten werden door beide partijen gedragen, en de kosten van de deskundige kwamen voor rekening van Mari-Team, gezien de uitkomst van het onderzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.163.684/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 120235)
arrest van 19 mei 2020
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. R.S. van der Spek, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
Mari-Team B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Mari-Team,
advocaat: mr. R. Glas, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Na het tussenarrest van 19 maart 2019 is een deskundigenbericht uitgebracht waar beide partijen op hebben kunnen reageren. De aanspraak van de deskundige is door het hof begroot op € 4.537,50.

2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering

Herstel van een verschrijving
2.1
In het arrest van 19 maart 2019 heeft het hof in rechtsoverweging 2.3 ten aanzien van het verzuim van Mari-Team overwogen dat een beoordeling van het beroep op schuldeisersverzuim aan de kant van [appellant] (op dat moment) noodzakelijk was. Het hof heeft daar het tegenovergestelde bedoeld (het woord 'niet' is weggevallen). Die verschrijving wordt hier hersteld. Aan de beoordeling van dit verweer komt het hof hierna overigens wel toe.
De vraagstelling aan de deskundige
2.2
Bij de vraagstelling aan de deskundige is het hof ervan uitgegaan dat met de woorden 'wezenlijk gebrek' geen uitbreiding is bedoeld van de aanduiding 'structureel probleem', en dat met dat laatste wordt gedoeld op een foutieve schroef of foutieve opstelling of een andere fout in de drijflijn c.q. motoropstelling (een formulering die woordelijk aansluit bij de formulering van de tweede overeenkomst). Bij de beoordeling van de bevindingen van de deskundige is dat essentieel, omdat hij de vraag moet beantwoorden of de bevindingen van Florijn rechtvaardigen dat van een dergelijk wezenlijk gebrek sprake is. Als die conclusie niet kan worden getrokken, heeft Mari-Team niet kunnen bewijzen dat van een dergelijk gebrek sprake is (zie rechtsoverwegingen 5.3, 5.4 en 5.5. van het arrest van 17 juli 2018).
De bevindingen van de deskundige
2.3
De deskundige heeft onderscheid gemaakt tussen de schroef, de drijflijn en de motoropstelling. In de eerste twee gevallen concludeert hij dat geen sprake is van een 'wezenlijk gebrek'. In het laatste geval trekt hij die conclusie wel, omdat de opstelling zoals geleverd niet voldoet aan de gangbare installatienormen die een klant mag verwachten en op termijn tot schade of storingen aan de voortstuwingsinstallatie kan leiden: de documentatie laat met foto’s zien dat de motorsteunen geforceerd schuin gemonteerd staan door een onjuiste vorm van de motorfundatiebalken, en het rapport Florijn meldt duidelijk meetbare trillingen ten gevolge van een onjuiste uitlijning van de motor ten opzichte van het stuwdruklager, die door de geforceerd vervormde motorsteunen aan het schip worden doorgegeven. Volgens de deskundige was een juiste uitlijning van de motor ten opzichte van het stuwdruklager niet mogelijk vanwege de onjuiste positie of vorm van de motorfundatie. Hij concludeert dat daarom sprake was van een fout in de motoropstelling. Het hof volgt hem in die conclusie, nu deze deugdelijk en inzichtelijk is onderbouwd. Dat betekent dat de bevindingen van Florijn die zijn vervat in zijn rapportage naar aanleiding van de meting op 29 april 2011 niet de conclusie rechtvaardigen dat geen sprake is van een wezenlijk gebrek ten aanzien van de motoropstelling. Dat Florijn in die rapportage niet expliciet op deze opstelling is ingegaan, kan - anders dan Mari Team suggereert - aan die conclusie niet afdoen. Mari Team heeft daarmee niet het bewijs geleverd van haar verweer op dat punt. Daaruit volgt dat zij in beginsel is gehouden tot betaling van vervangende schadevergoeding (zie rechtsoverwegingen 5.4 van het arrest van 17 juli 2018 en 2.6 van het arrest van
19 maart 2019). Die vergoeding ziet op gebreken die Mari Team niet heeft hersteld.
2.4
Bij de verdere beoordeling neem het hof allereerst tot uitgangspunt de lijst die door Mari Team op 19 oktober 2011 is afgevinkt. Waar zij een vink plaatste, erkende zij dat het herstel onder garantie nog moest plaatsvinden. Waar geen vink is geplaatst, heeft zij die verplichting betwist, zoals zij op onderdelen ook heeft betwist dat überhaupt sprake was van een probleem. Noch de ene groep gebreken, noch de andere is na 19 oktober 2011 op enigerlei wijze door Mari Team hersteld. Voor zover het gaat om gebreken die volgens haar niet onder haar garantieverplichting vielen, staat vast dat zij dat ook niet heeft gewild. In zoverre kan zij niet worden gevolgd in het verweer dat zij niet in gebreke is gesteld en dat haar geen redelijke mogelijkheid is geboden die gebreken te onderzoeken en bij gebleken juistheid te herstellen (zie rechtsoverweging 2.3 van het arrest van 19 maart 2019, zoals die hiervoor is gecorrigeerd). Bij de gebreken die volgens Mari Team wel door haarzelf moesten worden hersteld, ligt dat anders: na 19 oktober 2011 had [appellant] Mari Team in de gelegenheid moeten stellen dat herstel uit te voeren. Vast staat dat dat niet is gebeurd. Zij wilde dit in eigen beheer houden en heeft daar ook naar gehandeld. Dat gebeurde nadat Mari Team zes dagen na de bijeenkomst van 19 oktober haar laatste, 'enige en definitieve' voorstel deed. Dat zag ook op het herstel van onder garantie vallende gebreken. Mari Team merkte wel op dat zij eerst ook het nog resterende opleveringspunt uit de overeenkomst van
21 april (de 'acceptatieovereenkomst') wilde afronden, omdat dat gebruikelijk zou zijn. Met haar voorstel beoogde zij zowel het probleem met de schroef (cavitatie) uit de wereld te helpen als ook de verplichting werkzaamheden te verrichten die onder de garantie vallen. Het aanbod is gedaan onder de aantekening dat Mari Team zich gehouden achtte tot kosteloos herstel over te gaan als de garantie van toepassing was. Zij bood echter niet aan dat herstel zelf uit te voeren, omdat [appellant] had aangegeven dat bij voorkeur in eigen beheer te laten doen.
2.5
[appellant] kon er uiteraard voor kiezen dit voorstel van de hand te wijzen. Dat had hij dan echter wel op de een of andere manier kenbaar moeten maken. Daarbij had hij zich alsnog bereid moeten tonen het garantiewerk door Mari Team te laten uitvoeren. Dat heeft hij niet gedaan: [appellant] is er zonder nadere reactie toe overgegaan de werkzaamheden door Motorjachtservice Friesland te laten uitvoeren (Memorie van Grieven 39). Op de brief van 19 oktober kan niet het verweer worden gebaseerd dat hem dit vrij stond. Anders dan [appellant] stelt, blijkt uit deze brief immers niet dat Mari Team het herstel niet wilde uitvoeren. Het enkele feit dat zij er de voorkeur aan gaf (eerst) ook het probleem met de cavitatie op te lossen, is daartoe onvoldoende. Het beroep dat Mari Team heeft gedaan op schuldeisersverzuim slaagt dus. Dat is echter alleen het geval voor zover het gaat om de gebreken die zij bereid was te herstellen (de door haar op 19 oktober 2011 afgevinkte punten). Voor de overige punten geldt het volgende.
De door [appellant] opgevoerde gebreken die volgens Mari Team niet onder de garantie vallen
2.6
Het hof zal hierna per onderdeel ingaan op de gestelde tekortkomingen die niet zijn afgevinkt, en die op de zitting van 7 mei 2018 per onderdeel zijn besproken. Deze gebreken zijn in het rapport van Rotgans van 21 april 2012 besproken, en zijn volgens [appellant] voor het grootste deel verholpen door Jacht Service Friesland. In zijn brief van 20 mei 2012 gaat Rotgans er nader op in. Als het hof hierna kosten specificeert, zijn die ontleend aan die brief. De kosten zijn steeds inclusief btw, omdat [appellant] de btw niet kan verrekenen. Aan het slot van deze opsomming worden schadeposten besproken die niet als herstelkosten zijn aan te merken. Voor zover het hof een en ander daartoe kon herleiden, wordt verwezen naar de nummering (punten) uit de lijst van gebreken van Rotgans in zijn brieven van
20 mei 2012 en 7 januari 2013 en die in zijn brief van 5 januari 2012.
2.7
Slechts ten aanzien van de hierna te bespreken klachten is voldaan aan de op [appellant] rustende verplichting zich op zodanige wijze op stellingen en feiten te beroepen dat (i) voor de rechter duidelijk is wat hem als grondslag voor de vordering ter beoordeling wordt voorgelegd, en (ii) voor de wederpartij duidelijk is waar hij zijn verdediging op moet afstemmen. De enkele verwijzing naar rapportages van Rotgans volstaat niet, juist omdat daar meerdere varianten en aanvullingen van zijn overgelegd. Ook blijkt daaruit veelal niet of en in hoeverre schade is geleden. Noch van het hof noch van Mari Team kan worden gevraagd op zoek te gaan naar de onderbouwing van de diverse verwijten en schadeposten die daarbij wel de revue passeren. Dat kan zeker niet in een zaak als deze, waarbij tekortkomingen en schadeposten zijn opgevoerd met telkens andere aanduidingen, een wisselend karakter, in een wisselende volgorden, volgens wisselende onderverdelingen en in wisselende aantallen.
2.8
Hierna zullen eerst hoofdzakelijk de klachten worden besproken die Rotgans heeft opgesomd in zijn brieven (rapportages) van 20 mei 2012 en 7 januari 2013. Uitzonderingen daarop zijn de klachten over de schroef en geluidshinder (hierna onder 2.9.1 en 2.9.2), omdat ook die klachten door de deskundige zijn beoordeeld en in verband staan met het depot (de discussie over het bestaan van wezenlijke gebreken). Het gaat daarbij om de punten 65 en 68 uit de aanvullende rapportage, waarin klachten zijn opgesomd met de nummers 56-69. Voor de overige nummers in deze aanvullende rapportage geldt het volgende.
2.9
Volgens [appellant] (Rotgans) gaat het telkens om schending van de in artikel 5.3 HISWA-voorwaarden geregelde garantie. Dat wil zeggen dat Mari Team gedurende een termijn van twaalf maanden de afwezigheid heeft gegarandeerd van gebreken die zich openbaren of ontstaan na levering. Het hof heeft in rechtsoverweging 2.1.6 van het arrest van 17 juli 2018 vastgesteld dat het schip is geaccepteerd (is geleverd) zoals het op 20 april 2011 is getoond. De garantietermijn uit dit artikellid liep dus af op 20 april 2012. Toen Rotgans een maand later, op 20 mei 2012, zijn lijst van gebreken opsomde, moet hij in staat zijn geweest daarin alle gebreken te betrekken die zich op dat moment hadden geopenbaard of toen waren ontstaan. De gebreken met de nummers 56-69 heeft hij op dat moment echter niet genoemd. Dat gebeurde pas in januari 2013. Uit de toelichtingen die daarbij zijn gegeven, blijkt ten onrechte niet waarom het gebreken betreft die (toch) vallen onder de genoemde garantie. Dat wil zeggen: dat deze zich al hebben geopenbaard of zijn ontstaan voor
20 april 2012. Daarmee zijn deze klachten onvoldoende onderbouwd. Met uitzondering van de nummers 65 en 68 zullen ze om die reden niet inhoudelijk worden besproken.
- Vervangen van de schroef (punt 65 in de rapportage van 5 januari 2012)
2.9.1
De deskundige constateert dat Florijn over de schroef slechts heeft opgemerkt dat het een 4-blads schroef is van het merk Taiwan, met een bladoppervlak van 65% en de afmetingen 37”x38”. Uit de in het rapport gegeven details maakt hij op dat de afmeting van de schroef redelijk past binnen de gebruikelijke marge voor belasting van de motor, maar dat hij aan de lichte kant is, omdat het maximaal toerental (2215 rpm) boven het door de fabrikant vastgestelde maximum ligt. De harmonische trillingen van de schroefbladen leveren volgens de deskundige geen belemmering op voor het gebruik, en de cavitatie levert ook geen gevaar op voor de betrouwbaarheid of de levensduur van de schroef. Het soort cavitatie dat imploderende vacuümbellen veroorzaakt die het schroefblad direct beschadigen, kan in deze toepassing en met dit vermogen niet optreden. Ondanks dat de gemonteerde schroef niet optimaal was, merkt de deskundige dit niet aan als een wezenlijk gebrek. Het hof neemt die conclusie over. Daarop strandt de vordering voor zover die is gebaseerd op de noodzaak tot vergoeding van kosten van vervanging van de schroef. De bereidheid die Mari Team op enig moment ook in dit hoger beroep heeft uitgesproken om uit coulance € 4.760,- (inclusief btw) bij te dragen voor de vervanging van de schroef, leest het hof niet als een erkenning van de vordering tot dat bedrag.
- geluidsniveau in de salon (punt 68 in de rapportage van 5 januari 2012)
2.9.2
Het verwijt is dat het gemeten geluidsniveau het mondeling overeengekomen maximum van 60 decibel overschrijdt. Deze mondelinge afspraak wordt echter bestreden, en er is ook niet afzonderlijk bewijs van aangeboden. Bovendien is de vordering in dit opzicht onvoldoende onderbouwd. De deskundige heeft namelijk opgemerkt dat het optreden van geluid in een schip niet te vermijden is. [appellant] kan zich er dus niet op beroepen dat het schip niet voldoet aan bepaalde specificaties wat betreft geluidsniveau. Daarom is volgens hem het optreden van bepaalde geluidswaarden per definitie nooit een wezenlijk gebrek. Daar voegt hij aan toe dat zowel in de rapportage van Florijn als in de rapportage en opsommingen die Rotgans aan het dossier heeft toegevoegd op basis van volledig verschillende meetomstandigheden waardes als acceptabel of juist niet normaal gangbaar worden opgevoerd. Als onder bouwspecificaties gebouwd wordt, worden geluidsmetingen normaliter gedaan bij 80% vermogen/toerental. Het maximum toerental voor deze motor is door de fabrikant bepaald op 2.200 rpm, wat betekent dat de geluidsmetingen normaliter bij 80% daarvan, oftewel rond de 1.760 rpm dienen te worden gedaan. De rapportage van Florijn geeft de conclusies echter op basis van de bij meer dan 100% motortoerental gemeten waardes, op diverse niet daarvoor aangewezen posities. Bij kruissnelheid zou een aanmerkelijk lagere geluidswaarde dan 'bijna 7OdB(A)’ zijn gemeten. Daarnaast wordt gemeten in de motorkamer en in de Lazarene, wat geen enkele toegevoegde waarde heeft in de beoordeling van het gebruikscomfort van het schip. Dit soort metingen dienen slechts als onderzoek naar de technische oorzaak van een elders gemeten of geconstateerd verschijnsel. De rapportage van Florijn wijkt hiermee volgens de deskundige af van de gebruikelijke manier van meting en rapportage over geluidsniveaus aan boord van jachten. Het hof volgt de deskundige in deze conclusie. Dit alles betekent dat de verwijten ten aanzien van het geluidsniveau onvoldoende zijn onderbouwd.
- uitlijnen gehele installatie (punt 32)
2.9.3
Volgens Rotgans stonden de steunen en trillingsdempers ernstig scheef. Daarom zijn nieuwe trillingsdempers geplaatst, steunen vernieuwd en vulplaten aangebracht. Vast staat inmiddels dat deze kosten zijn veroorzaakt door de onjuiste motorfundering. De heer [B] van JSF heeft verklaard dat zijn bedrijf de spieën onder de motorsteunen heeft gemonteerd, zodat de steun de juiste hoek kreeg. De motorsteunen zijn ook vervangen, omdat die deels vervormd waren. Op de kosten van dit alles (€ 6.365,83) komt het 'depot' van € 5.950,- in mindering. Toewijsbaar is dus per saldo € 415,83. Dat depot zal dan overigens wel aan [appellant] moeten worden vrijgegeven.
- Isi defect
2.9.4
Isi is een reinigingssysteem voor de dieselolie. Hoewel dit punt niet is aangevinkt, staat vast dat het onder de garantieverplichting van [appellant] valt (die een nieuw systeem had klaarliggen, maar niet in de gelegenheid is gesteld om het systeem te vervangen). Ook in dit opzicht is Mari Team dus niet in verzuim gekomen.
- Brandstofinhoudsmeters tanks werken niet (punt 13)
2.9.5
Het hof begrijpt dat deze post betrekking heeft op de 'drijvers inhoudsmeters'. Hoewel deze post niet is aangevinkt (wel voorzien van een vraagteken), valt deze volgens Mari Team onder de garantie (conclusie van antwoord 19.3 sub 13). Ook in dit opzicht is Mari Team dus niet in verzuim gekomen.
- Najads niet geaard. Aansluiting, log/gps niet aangesloten
2.9.6
Hoewel dit punt niet is aangevinkt, staat vast dat het ook onder de garantieverplichting van [appellant] valt. Ook in dit opzicht is Mari Team dus niet in verzuim gekomen.
- Houtwerk kaal, hier en daar scheurtjes, polygrond (punten 40 en 41)
2.9.7
[appellant] heeft bestreden dat het houtwerk kaal was (potdeksels, tafelblad kuip). Zij heeft althans betoogd dat deze post onder normaal onderhoud valt. Het hof heeft echter geen aanleiding te twijfelen aan de constatering van Rotgans dat dit lakwerk door een te geringe laagdikte (te) snel kaal is geworden. De schadeposten zijn verder niet bestreden en worden vastgesteld op € 1.045,- en € 1.651,72. Scheurvorming valt volgens Mari Team onder de garantie (conclusie van antwoord 19.3 sub 50). In zoverre is Mari Team dus niet in verzuim gekomen.
- Polyester beschadigingen (Romp, Motor-fundatie, Freezer, douche)
2.9.8
[appellant] heeft bestreden dat het polyester was beschadigd. Dat dit wel het geval was (en met name in hoeverre), is niet deugdelijk onderbouwd. Het hof kan deze post niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Kraken tussenhut bij zeegang
2.9.9
De klacht over (schade door) het kraken van de tussenhut is onvoldoende onderbouwd. Het hof kan deze post niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Elektrisch aansluiting aggregaat
2.9.10
De klacht over (schade door) de aansluiting van het aggregaat is onvoldoende onderbouwd. Het hof kan deze post niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Vervangen en buitengebruik gestelde apparatuur (punt 22)
2.9.11
Deze klacht heeft betrekking op gaten die in het dashboard zijn achtergebleven na vervanging van buiten gebruik gestelde apparatuur. Mari Team heeft hiertegen ingebracht dat de klacht al bij de oplevering bekend was en is geaccepteerd. Daarmee staat deze tekortkoming niet vast. Specifiek bewijs van het standpunt dat deze beweerdelijke (zichtbare) gebreken toen niet bekend waren of hadden kunnen zijn, is niet aangeboden.
- Onduidelijkheid werking en paneel airco
2.9.12
De klacht over (schade door) de werking van de airco is onvoldoende onderbouwd. Het hof kan deze post niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Onbruikbare bediening boeg- en hekschroef (punt 1)
2.9.13
Volgens Rotgans hadden de hek- en boegschroef aanzienlijk te weinig vermogen en was de schakelweg van de joystick veel te kort. Aanpassing daarvan was volgens hem nodig om normaal functioneren van de boeg- en hekschroef mogelijk te maken. De kosten worden begroot op € 12.812,44. Mari Team voert hiertegen aan dat de apparatuur voldoet aan de daaraan te stellen eisen, alsmede dat deze apparatuur voorafgaand aan de afname uitgebreid is getest en toen niet in een gebrekenlijst is opgenomen. Een en ander is toen dus geaccepteerd (opgeleverd). Het hof stelt vast dat van de zijde van [appellant] een technische onderbouwing ontbreekt van de stelling dat deze schroeven niet het vermogen leveren dat daarvan bij dit schip kan worden verlangd, nadat ze in opdracht van Mari team waren geoptimaliseerd. Om die reden, en omdat de schroeven bij oplevering zijn getest en geaccepteerd, zal het hof dit onderdeel van de schade afwijzen. Ook de joysticks zijn na de eerste inspectie vervangen en vervolgens geaccepteerd (zie de werkzaamheden die blijkens de lijst van 21 april 2011 nog resteerden).
- Diverse laden schieten open c.q. niet geborgd
2.9.14
De klacht over (schade door) de borging van lades is onvoldoende onderbouwd. Het hof kan deze post niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Diverse instructieboeken ontbreken
2.9.15
De klacht over de (schade door) ontbrekende instructieboeken is onvoldoende onderbouwd. Het hof kan deze post niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Jaloezie achterdeur defect
2.9.16
De klacht over de (schade door) een kapotte jaloezie is onvoldoende onderbouwd. Het hof kan deze post niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Motor 109 u. onder- belast gedraaid bij leverancier (punt 46)
2.9.17
Het schip is geleverd met een urenstand van de hoofdmotor van 115 uur, waardoor een eerste olieverversing noodzakelijk was. Ter discussie staat of [appellant] bij de oplevering wist dat deze uren al op de motor stonden. Omdat niet bestreden is dat het hier om een ongebruikelijk hoog aantal draaiuren gaat, en omdat onduidelijk is gebleven wat daar de achtergrond van was en hoe [appellant] ervan op de hoogte kon zijn, is de schade (die verder niet is bestreden) toewijsbaar (€ 538,41).
- Idem aggregaat ca.150 u.
2.9.18
Wat hiervoor over de motor is gezegd, geldt in gelijke mate voor het aggregaat. Enige schade is echter wat dat betreft niet gespecificeerd.
- Controle toerental dynamo
2.9.19
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
-Bevestiging kwadrant stuurcilinders ondeugdelijk/los (punt 26)
2.9.20
Volgens Rotgans zat er onacceptabel veel speling op de stuurcilinder. De kosten van het aanbrengen van nieuwe bevestigingspunten zijn begroot op € 521,22. Deze kostenpost is onvoldoende gemotiveerd bestreden.
-Schip hangt zeer achterover (punt 3)
2.9.21
Mari Team heeft aangevoerd dat zij heeft voorgesteld het schip te trimmen. In het licht van dat verweer is onvoldoende onderbouwd dat Mari Team ter zake in verzuim is gekomen en verplicht is de kosten daarvan te vergoeden.
- In de dekken lastig te verwijderen plekjes
2.9.22
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Tafel
2.9.23
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Gaten van inverterpaneel
2.9.24
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Scheur stuurwiel boven
2.9.25
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Dof worden van BB gebogen Raam (punt 2)
2.9.26
Volgens Rotgans hebben beide gebogen hoekramen verminderd doorzicht en moeten ze om veiligheidsredenen vervangen worden (€ 13.554,50). Deze schadepost is niet afdoende bestreden met het verweer - kort gezegd - dat [appellant] er kennelijk al jaren mee is blijven doorvaren; Mari Team had gemotiveerd moeten ingaan op de klacht dat in deze ramen onveilige vertekening ontstaat, vermoedelijk omdat een verkeerde folie of een verkeerd giethars is gebruikt (verklaring getuige Bekendam). Dat is niet gebeurd. Evenmin is de hoogte van de schadepost afzonderlijk bestreden.
- Transmissie thuisbrenger controleren (instructieboek)
2.9.27
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Boot haalt snelheid niet
2.9.28
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
-
Romp kleur zeer snel geel, poreuze coating?
2.9.29
Deze post is niet gespecificeerd. Het hof kan die niet herleiden tot de bevindingen van Rotgans.
- Motorsteunen versus fundatie staan bij de voorste dempers ver uit lijn (trillingen; punt 32)
2.9.30
Dit probleem ziet op het hiervoor al besproken fundamentele gebrek.
- Overige kostenposten (niet zijnde vervangingsschade)
2.9.31
Liggeld (punt 5): Het schip is volgens Rotgans naar Leeuwarden gevaren om op de meest efficiënte manier de diverse garantiezaken uit te laten voeren. De kosten van de ligplaats in Leeuwarden kunnen echter op die grond niet worden gevorderd, omdat Mari Team een eigen ligplaats heeft aangeboden, maar niet in de gelegenheid is gesteld gebreken te verhelpen die onder de garantie vielen.
2.9.32
OnderzoekskostenRotgans (punten 42, 43, 44 en 54): een aantal schadeposten ziet op het onderzoek naar gebreken door Rotgans, waaronder de kosten van (in verband met) proefvaarten. Omdat het hof ervan uitgaat dat die proefvaarten noodzakelijk waren en deels tussen partijen zijn afgesproken om het probleem van de cavitatie te onderzoeken, kunnen dergelijke kosten als schade worden gevorderd voor zover ze redelijk zijn en in redelijkheid gemaakt konden worden. Het totaal van de door Rotgans in rekening gebrachte bedragen (€ 1.429,55, € 5.549,45, € 2.713,20 en € 3.459,69) overstijgt echter het redelijke, mede gegeven het feit dat een groot deel van de door hem opgevoerde klachten niet wordt gehonoreerd. Het hof zal deze kosten in redelijkheid bepalen op € 5.000,-.
2.9.33
Kosten JSF(punt 38). JSF heeft tien arbeidsuren in rekening gebracht voor een proefvaart om diverse lekkages te lokaliseren en voor het doornemen en organiseren van een werklijst. Dat Mari Team gehouden is voor dat laatste te betalen, ziet het hof niet in. Voor de proefvaart geldt, dat geen vorderingen ter zake van lekkages worden toegewezen. Ook dat staat aan toewijzing is de weg.
2.9.34
Schoonmaakkosten (punt 51): voor de verschuldigdheid van deze kostenpost is onvoldoende onderbouwing gegeven.

3.Conclusie

3.1
Toewijsbaar is € 22.686,68 (375,83 + 1.045 + 1.651,72 + 538,41 + 521,22 + 13.554,50 + 5.000). Het hof zal de gewone wettelijke rente toewijzen nu geen sprake is van een handelstransactie. Omdat partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen zij zowel in eerste aanleg als in hoger beroep de eigen proceskosten moeten dragen. De kosten van de deskundige blijven echter voor rekening van Mari Team, gelet op de uitkomst van diens onderzoek.
3.2
In het incidenteel appel zal geen kostenveroordeling volgen, ook omdat dat neerkomt op handhaving van het verweer van Mari Team, en strekt tot bekrachtiging van de in het principaal appel bestreden vonnissen.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt de vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden van
4 september 2013 en 27 augustus 2014 en doet opnieuw recht:
veroordeelt Mari Team tot betaling aan [appellant] van € 22.686,68, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2011;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van de procedures bij de rechtbank en het hof betaalt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. I. Tubben en mr. M. Wolters en is
door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken
dinsdag 19 mei 2020.