In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin leges voor een omgevingsvergunning zijn vastgesteld. De heffingsambtenaar van de gemeente Lingewaard had leges van € 2.016 in rekening gebracht voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen aan de [a-straat] 82 te [Z]. Belanghebbende had eerder in 2015 een omgevingsvergunning aangevraagd voor een uitbreiding van zijn woning, waarvoor leges van € 1.440 waren betaald. De uitbreiding is echter niet doorgegaan en de vergunning is niet ingetrokken. In 2018 diende belanghebbende opnieuw een aanvraag in, die volgens hem een uitbreiding op de eerder verleende vergunning betrof. De heffingsambtenaar handhaafde de leges voor de nieuwe aanvraag, wat leidde tot het hoger beroep.
Het Hof oordeelt dat de aanvraag in 2018 moet worden beschouwd als een reguliere aanvraag voor een omgevingsvergunning, en niet als een uitbreiding van de eerdere vergunning. Het Hof stelt vast dat de leges correct zijn berekend op basis van de bouwkosten van de uitbreiding. Belanghebbende komt niet in aanmerking voor teruggaaf van leges, omdat hij de eerdere vergunning niet tijdig heeft ingetrokken. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.