Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van de tweeling [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die de uithuisplaatsing had verlengd, aangevochten. De kinderen zijn sinds hun geboorte in 2019 onder toezicht gesteld en zijn in juni 2019 uithuisgeplaatst vanwege ernstige zorgen over hun veiligheid. De moeder heeft in het hoger beroep verzocht om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen of te bekorten, en om een NIFP-onderzoek te gelasten. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige letsels zijn geconstateerd bij de kinderen, waaronder schedelbreuken en hersenkneuzingen, en dat de oorzaak van deze letsels niet duidelijk is. Het hof heeft geconcludeerd dat de veiligheid van de kinderen bij de moeder niet gewaarborgd is en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft. De moeder heeft niet kunnen aantonen dat zij in staat is om de kinderen te beschermen tegen gevaarlijke situaties. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen.