Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De verdere beoordeling van de grieven en de vorderingen in principaal en incidenteel hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, betreft het een hoger beroep in een geschil tussen de Stichting Vilente en de Stichting Woonzorg Nederland over de huur van zorgvastgoed. De zaak is een vervolg op eerdere uitspraken en richt zich op de gevolgen van financieringswijzigingen die zijn doorgevoerd in 1995. Het hof heeft een deskundige benoemd, ir. H. Sijsling, om te onderzoeken welke huurovereenkomst partijen in 1995 zouden hebben gesloten, als zij zich hadden gerealiseerd dat de Rijksleningen voor het complex Heidestein waren afgelost. Daarnaast wordt onderzocht of Vilente nadeel heeft ondervonden van de voortijdige opzegging van de huurovereenkomst voor het complex de Klinkenberg.
Tijdens de procedure zijn verschillende akten en memorie's uitgewisseld, waarin partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het hof heeft in een tussenarrest van 13 augustus 2019 een comparitie bepaald om samen met de deskundige de onderwerpen van het deskundigenonderzoek te bespreken. De deskundige heeft op een aantal punten herberekeningen gemaakt, en partijen zijn uitgenodigd om aanvullende gegevens te verstrekken. Het hof heeft de bezwaren van Vilente tegen de akte van Woonzorg gegrond verklaard en heeft besloten vast te houden aan de eerder ingezette koers.
In de beslissing van 12 mei 2020 heeft het hof een nader onderzoek door de deskundige bevolen naar verschillende onderwerpen, waaronder de huurbetalingen en de kosten die Woonzorg heeft gemaakt voor de Klinkenberg. Het hof heeft ook bepaald dat beide partijen ieder de helft van het voorschot voor de kosten van de deskundige moeten betalen. De deskundige is opgedragen om zijn rapport uiterlijk 21 juli 2020 in te dienen, en de zaak is verwezen naar de rol voor memorie na nader deskundigenrapport aan de zijde van Vilente.